-
Nu je hebt geleerd hoe je Sprite Lab
moet gebruiken, ga je
-
je programma laten reageren
als iemand ermee speelt.
-
Om dat te doen, ga je gebeurtenissen gebruiken.
-
Een gebeurtenis vertelt je programma
te luisteren
-
tot er iets gebeurt en
dan meteen te reageren.
-
Enkele voorbeelden van gebeurtenissen zijn
het luisteren naar een muis, het klikken
-
op een pijltjestoets, drukken
of tikken op de scherm-
-
blokken zoals wanneer erop geklikt wordt,
worden gebeurtenisblokken genoemd.
-
De code die gekoppeld is aan
een gebeurtenisblok loopt
-
wanneer de juiste actie wordt gedetecteerd.
-
Bijvoorbeeld,
-
als ik dit zeg-blok vastmaak aan de
wanneer geklikt-gebeurtenis,
-
zal mijn sprite zal iets zeggen
als de gebruiker erop klikt
-
of erop tikt.
-
Je ziet dat gebeurtenisblokken
niet in je hoofdprogramma klikken.
-
In plaats daarvan maken ze
hun eigen kleine programma's.
-
Als je meerdere sprites hebt,
-
kun je u extra gebeurtenissen gebruiken
om een interactief verhaal te vertellen.
-
Hallo, Pizza!
-
Avocado, mijn vriend!
-
Je zult snel leren hoe je nog
meer kunt doen in Sprite lab,
-
inclusief het veranderen van de
grootte of het uiterlijk van een sprite,
-
het instellen van verschillende achtergronden,
geluiden afspelen en meer.
-
Wat wil je dat je sprites doen als iemand
ermee communiceert?
-
Het is aan jou.