- 
De 'moedigen en de strijdlustigen', zo noemden
 
- 
de Romeinen, de Grieken en de Germanen hen
 
- 
meer dan 2000 jaar geleden.
 
- 
De kelten waren een bevolkingsgroep die uit verschillende stammen bestond:
 
- 
Zenonen, Welshen of Galliërs.
 
- 
Voor de kelten de oorlog introkken, vroegen ze raad bij hun druïden.
 
- 
Maretakken en cultobjecten waren offers voor de goden
 
- 
Dan pas wierp de druïde zijn loten uit hout of brons.
 
- 
Uit het patroon van die takjes kon hij voorspellen of de 'veldtocht' goed of slecht zou aflopen.
 
- 
Hoe rijker een krijger, hoe kwaliteitsvoller zijn wapens.
 
- 
Adellijken droegen stootlansen, versierde schilden en helmen.
 
- 
Alleen de rijksten konden zich ijzeren zwaarden veroorloven.
 
- 
Voor de veldtocht smeerden de krijgers zich in met kalk om zo hun tegenstanders schrik aan te jagen.
 
- 
De kelten begonnen het gevecht met een luid gebrul.
 
- 
Het woord 'slogan' stamt uit deze tijd. Dit keltische woord betekende 'krijgsgeschreeuw'.
 
- 
Omwille van oorlog en bevolkingsgroei breidden de kelten hun leefgebied uit.
 
- 
800 v.Chr. wonen ze in Centraal-Europa.
 
- 
300 jaar later vind je ze ook al terug tot in Spanje en Engeland.
 
- 
In het noorden stootten ze op de Germanen.
 
- 
De rijkdom van het zuiden laat hen de Po-vlakte binnendringen en Rome bezetten.
 
- 
In de 3de eeuw v.Chr. veroveren ze ook stukken van Griekenland.
 
- 
Je vindt zelfs keltische nederzettingen in Klein-Azië.
 
- 
De kelten lieten niet veel bronnen na.
 
- 
Lange tijd wisten we enkel iets over hun leefwijze omdat
 
- 
Grieken en Romeinen hen vermelden op stenen inschriften en sculpturen.
 
- 
De Romeinen hadden waarschijnlijk schrik van de kelten.
 
- 
Hun sculpturen kunnen echter alleen een onvolledig beeld geven.
 
- 
In het Oostenrijkse Bad Durnberg graven archeologen sinds meer dan 40 jaren op in de hoop meer over de kelten te weten te komen.
 
- 
Hier is waarschijnlijk ooit een grote nederzetting geweest.
 
- 
Bij elk onderdeel van de nederzetting hoort een klein grafveld.
 
- 
Het geheel beslaat een oppervlakte van 2 km2
 
- 
zodat we letterlijk van de ene zone in het andere lopen.
 
- 
terwijl die verschillende zones niet noodzakelijk bij elkaar horen.
 
- 
Dat maakt het werk moeilijk, maar ook spannend.
 
- 
Met penselen en spatels werken de archeologen mm voor mm verder.
 
- 
Ze weten dat er in de graven vaak metalen juwelen te vinden zijn.
 
- 
De onderzoekers gebruiken dan ook een metaaldetector.
 
- 
De kelten geloofden in een leven na de dood.
 
- 
Daarom begroeven ze hun doden met juwelen en alledaagse gebruiksvoorwerpen
 
- 
die nuttig waren voor hun reis in de onderwereld.
 
- 
Als de metaaldetector aanslaat, weet nog niemand wat er onder de aarde ligt
 
- 
een spannend moment.
 
- 
De onderzoekers leggen het object voorzichtig bloot.
 
- 
Dit keer komt een eenvoudige bronzen ring tevoorschijn.
 
- 
Voor de onderzoekers een verdere steen in de mozaïek die een beter beeld van de kelten zal helpen vormen.
 
- 
Elke vondst, elk detail wordt minutieus in het archeologisch rapport opgetekend.
 
- 
Tijd, plaats en aardelaag.
 
- 
Intussen hebben de archeologen hier veel geleerd over de keltische begrafenisrituelen.
 
- 
Mannen kregen wapens mee.
 
- 
Zwaarden, bijlen en dolken en speren.
 
- 
Kookpotten en bestek vind je in graven voor mannen en vrouwen.
 
- 
Juwelen, zoals armbanden uit brons of glasparels wijzen dan weer eerder op een graf voor vrouwen.
 
- 
Vele keltische stammen moeten voor hun tijd zeer rijk geweest zijn.
 
- 
Durnberg kan je vergelijken met Halhelm.
 
- 
'Hall' betekent 'zout'. In deze regio was het zout erg belangrijk.
 
- 
Zout was al belangrijk in de prehistorie. Misschien wel belangrijker dan nu.
 
- 
Het witte goud was de sleutel van hun rijkdom.
 
- 
Al in 1200 v. Chr. groeven de kelten al zout op.
 
- 
Spaanders gemaakt uit harsrijk dennen- of larikshout verlichtten de duisternis maar spaarzaam.
 
- 
Het werk in de mijn was erg inspannend en gevaarlijk.
 
- 
Als werktuig gebruikten ze eenvoudige pikhouwelen.
 
- 
Aan de voorkant van een stok bevestigden ze een stuk metaal.
 
- 
De archeologen vonden groeven die tot meer dan 250m in de mijn leidden.
 
- 
Het hele gangenstelsel is meer dan 5 km geweest.
 
- 
De archeologen vermoedden dat werkploegen uit om en nabij 12 personen jarenlang hebben samengewerkt.
 
- 
In gevlochten manden droegen de mannen het witte goud naar buiten.
 
- 
Het meeste zout verkochten de kelten of ze verruilden het voor barnsteen, metaal of stof.
 
- 
Een klein deel gebruikten ze om voorraden aan te leggen.
 
- 
Ze kenden al de kunst van het pekelen.
 
- 
Dankzij het zout bleef het vlees van de jacht of de slacht beter bewaard.
 
- 
Stel je voor: je bent boer en je hebt in de herfst een grote veestapel
 
- 
dankzij de geboorten in de zomer. Het is je taak ervoor te zorgen dat die veestapel de winter doorkomt.
 
- 
Je moet dus slachten omdat je in de winter in de bergen te weinig gras hebt.
 
- 
Je hebt bijgevolg een grote vleesberg.
 
- 
Je kon deze vleesberg alleen maar bewaren als je zout had.
 
- 
Dit zout onttrok het water aan het vlees. Dat is het geheim van het zout.
 
- 
De archeologen vonden ook resten van stoffen.
 
- 
Dankzij deze resten konden ze een idee krijgen over de kleren van de kelten.
 
- 
De fijngewoven stoffen werden uit wol, linnen of hennep gemaakt.
 
- 
Een soort veiligheidsspeld, een fibula, hield de stoffen te samen.
 
- 
Juwelen, zoals deze, uit barnsteen waren alleen voor welstellende vrouwen.
 
- 
De tussenstukken zijn uit been.
 
- 
De kelten stonden bekend omwille van hun feesten.
 
- 
De feesten waren een soort van ritueel.
 
- 
Ze zorgden voor de samenhang tussen de verschillende stammen.
 
- 
Men at vlees, bonen en brood.
 
- 
De clanleiders boden ook veel alcohol aan.
 
- 
Als teken van hun verbondenheid dronken de kelten samen uit één schotel.
 
- 
Meestal dronken ze zelfgebrouwde mede (honingwijn).
 
- 
Soms dronken ze ook geruilde wijn uit het zuiden.
 
- 
Dat de kelten graag en veel dronken vind je bij vele antieke auteurs terug.
 
- 
Soms duurden deze feesten meerdere dagen. Er is zelfs een verhaal bekend waarin
 
- 
dat een rijke kelt in Klein-Azië zijn stamgenoten voor een heel jaar liet feestvieren.
 
- 
De feesten hielden pas op als iedereen stomdronken was.
 
- 
De druïden waren ook tot bijzondere dingen in staat.
 
- 
Hier zie je chirurgische materialen.
 
- 
Zij tonen wat een goede dokters de druïden al waren.
 
- 
Als er een kopkwetsuur was met een onderliggende zwelling
 
- 
zorgden de vensters in het schedeldak ervoor dat de druk op de hersenen verminderde.
 
- 
Op die plekken, waar die druk was,
 
- 
hebben ze de schedelhuid opengesneden
 
- 
dat was waarschijnlijk het pijnlijkste.
 
- 
want de schedel zelf heeft geen pijngevoel.
 
- 
de druïde nam vervolgens een cirkelboor
 
- 
hiermee markeerde hij het probleemgebied
 
- 
dan boorde hij met een ander soort boor een gat in de schedel.
 
- 
het schedelbeen nam hij dan eruit
 
- 
en zo had hij toegang tot de hersenen.
 
- 
Onderzoek van de schedels uit de graven
 
- 
leert dat de helft van de geopereerden de operatie overleefde
 
- 
ook al was het niet lang.
 
- 
Dat is opmerkelijk voor die tijd.
 
- 
De ingreep die uren of misschien wel dagen duurde, zullen zeker erg pijnlijk geweest zijn.
 
- 
Waarschijnlijk gebruikten ze planten als verdovingsmiddel.
 
- 
Papaver was al lang bekend.
 
- 
De ondergang van de keltische cultuur
 
- 
begon in de eerste eeuw n.C.
 
- 
Historici gaan ervan uit dat de Romeinse troepen o.l.v. Julius Caesar
 
- 
3 miljoen kelten gedood hebben.
 
- 
Ondanks deze cijfers zijn ze nooit helemaal verdwenen.
 
- 
In veel Europeanen vloeit er nog altijd keltisch bloed.