-
Deze les heet Condities met Kaarten.
-
Elke dag beslis je op basis van wat je ziet en hoort.
-
Ik wil naar het park lopen.
Eerst moet ik kiezen: paraplu mee of niet?
-
Dus ik kijk uit het raam.
Is het bewolkt, dan pak ik de paraplu.
-
Anders neem ik een zonnebril mee.
Ik denk dat de paraplu nu een beter idee is.
-
Wat ik zie en hoor bepaalt wat ik
meeneem naar het park.
-
Condities worden ook in spelletjes gebruikt.
Dat oefenen we met een kaartspel.
-
De kaart die ik trek bepaalt wat mijn
vrienden moeten doen.
-
Trek ik een zeven dan moet iedereen klappen.
-
Bij een andere kaart moet iedereen "aaaaaahhh" zeggen.
Laten we het proberen!
Ik wed dat jij zelf spellen kan verzinnen die nog leuker zijn.
-
Probeer het maar eens.
Condities zorgen ervoor dat computers slim lijken.
-
Een computer programma met condities kan reageren op de gebruiker en veranderen wat er gebeurt.
-
Denk aan je favoriete computerspel.
Krijg je meer punten voor sommige acties dan voor andere?
-
Dat komt omdat de computer condities gebruikt.
Die bepalen hoe een computer een keuze maakt.
-
Bijvoorbeeld: als je het doel raakt, krijg je tien punten.
Anders verlies je er drie.
-
Als je weet hoe condities werken kun je allerlei spannende spellen maken.
-
aaaaa