Deze les heet Condities met Kaarten.
Elke dag beslis je op basis van wat je ziet en hoort.
Ik wil naar het park lopen.
Eerst moet ik kiezen: paraplu mee of niet?
Dus ik kijk uit het raam.
Is het bewolkt, dan pak ik de paraplu.
Anders neem ik een zonnebril mee.
Ik denk dat de paraplu nu een beter idee is.
Wat ik zie en hoor bepaalt wat ik
meeneem naar het park.
Condities worden ook in spelletjes gebruikt.
Dat oefenen we met een kaartspel.
De kaart die ik trek bepaalt wat mijn
vrienden moeten doen.
Trek ik een zeven dan moet iedereen klappen.
Bij een andere kaart moet iedereen "aaaaaahhh" zeggen.
Laten we het proberen!
Ik wed dat jij zelf spellen kan verzinnen die nog leuker zijn.
Probeer het maar eens.
Condities zorgen ervoor dat computers slim lijken.
Een computer programma met condities kan reageren op de gebruiker en veranderen wat er gebeurt.
Denk aan je favoriete computerspel.
Krijg je meer punten voor sommige acties dan voor andere?
Dat komt omdat de computer condities gebruikt.
Die bepalen hoe een computer een keuze maakt.
Bijvoorbeeld: als je het doel raakt, krijg je tien punten.
Anders verlies je er drie.
Als je weet hoe condities werken kun je allerlei spannende spellen maken.
aaaaa