-
.
-
In deze video wil ik een paar voorbeelden
-
van functies behandelen.
-
Veel studenten vinden functies lastig
-
maar ik denk dat wanneer je het doorkrijgt
-
je zult zien dat het eigenlijk behoorlijk
-
eenvoudig is.
-
En je achteraf denkt,
-
was dat alles?
-
Een functie is slechts
-
een associatie tussen twee variabelen.
-
Wanneer je zegt dat y gelijk is aan een functie van x
-
betekent dat, geef me een x.
-
Je kan je voorstellen dat de functie als het ware de x opeet.
-
Je stopt een x in de functie.
-
De functie is slechts een set regels.
-
Die zegt, oh, met die x associeer ik
-
een bepaalde waarde van y.
-
Stel het voor als een soort van doos.
-
Stel het voor als een soort van doos.
-
Dat is een functie.
-
Als ik het een waarde geef, x, geeft het me
-
een andere waarde, y.
-
Klinkt misschien abstract.
-
Wat zijn deze x en y?
-
Misschien heb ik een functie -- ik maak er dit van.
-
Stel ik definieer een functie als volgt.
-
Stel ik definieer een functie als volgt.
-
For elke x die je me geeft, maak ik 1 als
-
x gelijk is aan -- ik weet niet -- 0.
-
Ik maak 2 als x gelijk is aan 1.
-
En anders maak ik 3.
-
En anders maak ik 3.
-
Nu hebben we gedefinieerd wat er in de doos gebeurt.
-
Dus laten we de doos eromheen tekenen.
-
Dit is onze doos.
-
Dit is gewoon een willekeurige functie definitie
-
maar hopelijk helpt het je begrijpen wat er
-
gebeurt met een functie.
-
Dus als ik x gelijk maak aan -- als ik x gelijk kies aan 7,
-
waar zal f van x gelijk aan zijn?
-
Waar zal f van 7 gelijk aan zijn?
-
Dus ik stop 7 in de doos.
-
Je kan het zien als een soort computer.
-
De computer kijkt naar de x en naar de regels.
-
En zegt, OK. x is 7.
-
Dus x is niet 0. x is niet 1.
-
Dan ga ik naar het andere scenario.
-
Dus ik spuug er een 3 uit.
-
Dus f van 7 is gelijk aan 3.
-
We schrijven f van 7 is gelijk aan 3.
-
Waar f de naam is van deze functie, deze set regels,
-
deze associatie, deze ... wat je
-
het maar wilt noemen.
-
Als je het een 7 geeft, maakt het een 3.
-
Als je f een 7 geeft, maakt het een 3.
-
Wat is f van 2?
-
Dat betekend dat in plaats van x is gelijk aan 7, geef ik het
-
een x gelijk aan 2.
-
Dan zal de computer in de functie zeggen
-
OK, even kijken, als x gelijk is aan 2.
-
Nee, ik ben nog steeds in het andere scenario.
-
X is niet 0 of 1.
-
Dus f van x is weer gelijk aan 3.
-
Dus f van x is weer gelijk aan 3.
-
Dus f van 2 is ook gelijk aan 3.
-
Wat gebeurd er nu als x gelijk is aan 1?
-
Dan zal het dit gewoon vervangen.
-
Dus f van 1.
-
Het zal naar z'n regels kijken.
-
Oh kijk, x is gelijk aan 1.
-
Dan kan ik deze regel hier gebruiken.
-
Dus als x gelijk is aan 1 spuug ik een 2 uit.
-
Dus f van 1 zal gelijk zijn aan 2.
-
Ik spuug f van 1 uit, wat gelijk is aan 2 in deze situatie.
-
Een functie is niet meer dan dat.
-
Laten we met dat in gedachte wat van deze voorbeelden behandelen.
-
Er staat: voor elk van de volgende functies,
-
evalueer deze verschillende functies
-
-- dat zijn de verschillende dozen die ze gemaakt hebben --
-
bij deze verschillende punten.
-
Eerst deel a. Ze definiëren de doos.
-
f van x is gelijk aan -2x + 3.
-
Gevraagd is wat er gebeurd als f gelijk is aan -3.
-
Nou, f is gelijk aan -3, dat vertelt me
-
wat doe ik met x?
-
Wat moet ik maken?
-
Overal waar ik een x zie, vervang ik die met -3.
-
Dus het is -2.
-
-- Laat het me zo doen dat je exact ziet wat ik doe.
-
Die -3, die schrijf ik in deze gewaagde kleur. --
-
Het is -2 keer -3, plus 3.
-
Let op, overal waar een x stond heb ik -3 geschreven.
-
Ik weet wat de zwarte doos zal maken.
-
Dat is gelijk aan -2 keer -3
-
is 6, plus 3, wat gelijk is aan 9.
-
Dus f van -3 is gelijk aan 9.
-
En f van 7?
-
Ik doe het zelfde nogmaals. f van -- deze schrijf ik in
-
het geel -- f van 7 is -2
-
keer 7, plus 3.
-
keer 7, plus 3.
-
Dus dit is gelijk aan -14 plus 3, wat gelijk is
-
aan -11.
-
Je stopt erin -- ik zal het duidelijk zeggen -- je stopt een 7
-
in onze functie f en het zal -11 uitspugen.
-
Dat is wat dit hier ons zojuist vertelde.
-
Dit is de regel.
-
Dit is gelijk aan wat ik hierboven deed.
-
Dit is de regel van onze functie.
-
Laten we de volgende twee doen.
-
Ik sla deel b over, die kan je doen voor je plezier.
-
Ik sla deel b over, die kan je doen voor je plezier.
-
Ik zal hierna deel c doen, om tijd te besparen.
-
Nu hebben we een f van 0.
-
Deze doe ik gewoon met één kleur.
-
Ik denk dat je het idee al door krijgt. f van 0.
-
Overal waar we een x zien, schrijven we een 0.
-
Dus -2 keer 0, plus 3.
-
Dus -2 keer 0, plus 3.
-
Dat wordt gewoon een 0.
-
Dus f van 0 is 3.
-
Nog een laatste. f van z.
-
Ze willen het abstract houden.
-
Ik zal het met kleuren aangeven.
-
Dus f van z.
-
Ik geef z een andere kleur.
-
f van z.
-
Overal waar we een x zagen
-
vervangen we die met een z.
-
-2.
-
In plaats van een x, schrijven we een z.
-
Hier schrijven we een oranje z.
-
-2 keer z, plus 3.
-
Dat is ons antwoord. f van z is -2z plus 3.
-
Haal onze doos voor de geest, de functie f.
-
Stop er een z in en je krijgt eruit
-
-2 keer de waarde van z, plus 3.
-
Meer staat er niet.
-
Het is wat abstracter, maar exact hetzelfde idee.
-
Laten we deel c doen.
-
Ik wis eerst dit.
-
Ik kom ruimte tekort.
-
Even deze zaken wissen.
-
Even deze zaken wissen.
-
We doen deel c.
-
Ik sla deel b over.
-
Die kan je zelf doen.
-
Deel b.
-
Gegeven, dit is onze functie definitie
-
Sorry, ik zei dat we deel c zouden doen.
-
Dit is onze functie definitie.
-
f van x is gelijk aan 5 keer 2, -x, gedeeld door 11.
-
We gebruiken deze verschillende waardes van x, deze verschillende
-
inputs in onze functie.
-
Dus f van -3 is gelijk aan 5 keer 2, min -- overal waar
-
we een x zien, schrijven we een -3.
-
2 min -3, gedeeld door 11.
-
Dat is gelijk aan 2 plus 3.
-
Is gelijk aan 5.
-
Je krijgt 5 keer 5, gedeeld door 11.
-
Is gelijk aan 25/11.
-
De volgende.
-
f van 7.
-
Voor deze tweede functie, f van 7 is gelijk aan
-
5 keer 2, min -- nu schrijven we voor x een 7.
-
2 min 7, gedeeld door 11.
-
Waar is dit gelijk aan?
-
2 min 7 is -5.
-
5 keer -5 is -25/11
-
Als laatste, nou er zijn er nog twee. f van 0.
-
Dat is gelijk aan 5 keer 2, min 0. Dus gewoon 2.
-
5 keer 2 is 10.
-
Dus dat is gelijk aan 10/11.
-
Nog een.
-
f van z.
-
Overal waar we een x zien, vervangen
-
we die met een z.
-
Het is gelijk aan 5 keer 2, min z, gedeeld door 11.
-
En dat is onze uitkomst.
-
We kunnen de 5 verdelen.
-
Het is hetzelfde als 10 min 5z, gedeeld door 11.
-
We kunnen dit zelfs schrijven in de standaard vorm.
-
Het is hetzelfde als -5/11 z, plus 10/11.
-
Deze zijn allemaal gelijk.
-
Maar dat is waar f van z gelijk aan is.
-
Nu.
-
Een functie, stelden we, als je me een waarde voor x geeft,
-
krijg je een uitkomst.
-
Ik geef je een f van x.
-
Dus als dit onze functie is, je geeft me een x,
-
het maakt een f van x.
-
Het kan slechts 1 f van x maken per x.
-
Er bestaat geen functie die twee uitkomsten van
-
een x kan maken.
-
Dus er bestaat geen functie -- dit zou een ongeldige
-
functie definitie zijn -- f van x is gelijk aan 3 als
-
x gelijk is aan 0.
-
Of het is gelijk aan 4 als x gelijk is aan 0.
-
Want in deze situatie weten we niet wat f van 0 is.
-
Waar is het gelijk aan?
-
Als x gelijk is aan 0 zou het 3 moeten zijn, of --
-
je weet het niet.
-
Je weet het niet.
-
Je weet het niet.
-
Dit is geen functie hoewel het erop lijkt.
-
Dit is geen functie hoewel het erop lijkt.
-
Dit is geen functie hoewel het erop lijkt.
-
Er bestaan geen twee waardes f van x voor een x waarde.
-
Welke van deze grafieken zijn functies?
-
Om daar achter te komen, kijk naar een waarde van x
-
-- maakt niet uit welke -- Ik heb precies een waarde f van x.
-
Hier is y gelijk aan f van x.
-
Ik heb precies een -- voor deze x
-
dit hier is mijn y.
-
Je kan een verticale lijn test doen.
-
Trek een verticale lijn -- dat is dus voor
-
een bepaalde x waarde.
-
Die laat zien dat ik maar één y waarde heb op dat punt.
-
Dus dit is een geldige functie.
-
Elke verticale lijn die je trekt kruist de grafiek
-
maar een keer.
-
Dus dit is een geldige functie.
-
En nu deze.
-
Ik trek een verticale lijn, laten we zeggen
-
op dit punt hier.
-
Voor deze x zijn er twee
-
mogelijke waardes f van x.
-
f van x can deze waarde zijn, of deze.
-
Toch?
-
We kruizen de grafiek tweemaal.
-
Dus dit is geen functie.
-
We doen wat ik hier beschreef.
-
Voor een bepaalde x vinden we twee mogelijke y waardes
-
die gelijk kunnen zijn aan f van x.
-
Dus dit is geen functie.
-
Hier, hetzelfde.
-
Trek een verticale lijn hier.
-
Je kruist de grafiek tweemaal.
-
Dit is geen functie.
-
Je definieert twee mogelijke y waardes voor één x waarde.
-
Nu deze functie.
-
Die ziet er vreemd uit.
-
Als een soort van vinkje.
-
Maar elke verticale lijn die je trekt kruist
-
de grafiek maar een keer.
-
Dus dit is een geldige functie.
-
Voor elke x is er maar een associatie met y.
-
Of maar een associatie met f van x.
-
Ik hoop dat je dit nuttig vond.