-
Laten we starten met drie punten: Punt A, Punt B en Punt C
-
als we deze 3 punten met elkaar verbinden,
-
en ze liggen niet co-linear, ze liggen niet op een en dezelfde lijn,
-
Als ik ze verbind door lijnen te trekken, dan krijg ik een driehoek.
-
Ik denk wel dat je bekend ben met het idee van een driehoek.
-
wat ik in deze video wil bewijzen is
-
dat de hoeken in een driehoek bij elkaar opgeteld 180 graden is.
-
Als het gemeten deel van dit hoek "a" is, dan is deze hoek maat "b" en dan is de maat van deze hoek "c"
-
Ik gebruik kleine letters a, b en c
-
weet je wat, ik zal ze niet gebruiken, want ik heb al een grote A, B en een C.
-
Dit is x, y en z, ik zal bewijzen dat
-
x + y + z = (gelijk is aan) 180 graden
-
Ik zal even wat ruimte vrij maken.
-
Wat ik ga doen is, ik start
-
door een rechte lijn te trekken dat evenredig is aan
-
vlak BC, maar het gaat door punt A.
-
Zo'n rechte lijn ziet er als volgt uit.
-
Ik zal deze rechte lijn "L" noemen en we gaan door
-
van vlak BC maak ik een rechte lijn
-
De lijnen zijn echt evenredig, dus Lijn L is gelijk aan
-
en de reden waarom ik dit doe is dat plotseling
-
de twee andere rechte lijnen van een driehoeken zijn overeenkomstig
-
De rechte lijn AB & AC kruisen deze twee evenredige rechte lijnen.
-
Als je nadenkt over hoe je uit het niets een evenredige rechte lijn moet maken
-
dan kun je altijd een lijn pakken.
-
Vind een punt van dat lijn waar een andere evenredige lijn
-
doorheen loopt
-
Wat ik hier wil doen is dat je nadenkt over
-
vlak of lijn AB & AC als twee evenredige lijnen naast elkaar.
-
Dat is lijn AB en dan heb ik hier AC
-
We gaan nu nadenken over de totale hoeveelheid graden van de hoeken.
-
binnenin een driehoek. Laten we zeggen de maat van deze hoek
-
hier is "X", we weten van de evenredige lijnen
-
dat deze hoek tussen de andere hoek overeenkomt
-
en een evenredige lijn loopt met
-
dezelfde hoek tussen de overeenkomstige andere rechte lijn.
-
We weten dat deze zelfde hoek
-
gelijk is aan "X". Als dit 30 graden is, dan is dit ook 30 graden.
-
We weten ook dat als dat "X" is, de verticale hoek
-
ook "X" moet zijn. Dit word dus ook "X"
-
Laten we nadenken over een andere hoek in de driehoek
-
De maat van deze hoek is "Y"
-
Als dit dus "Y" is? Wat is dan de gehele hoek?
-
Dit zal zijn X + Y. Als deze gehele hoek X + Y is,
-
heeft X = Y dan niet dezelfde hoeken?
-
Het komt overeen met deze hoek hier.
-
Deze hoek is ook X + Y
-
Als deze hoek x + y is wat is
-
deze hoek hier? Deze hoek vult aan tot
-
deze paarse hoek. Dus x + y + ? = 180 graden.
-
Dus, "?" hoek is 180 - x - y.
-
Gegeven hoe we deze drie hoeken hebben opgezet, laten we het daarbij optellen.
-
We hebben x + y + 180 - x - y = 180 graden
-
We hebben dus bewezen aan onszelf dat de
-
Not Synced
som van alle hoeken van elke driehoek gelijk is aan 180 graden.