< Return to Video

Greater than and less than symbols | Applying mathematical reasoning | Pre-Algebra | Khan Academy

  • 0:01 - 0:06
    De meeste van ons zijn vertrouwd met
    het "is gelijk aan" teken
  • 0:06 - 0:11
    Je ziet wel eens iets als
    1 + 1 = 2
  • 0:11 - 0:14
    Veel mensen denken dat als ze dit zien
  • 0:14 - 0:17
    het = teken betekent:
    geef het antwoord
  • 0:17 - 0:23
    1 + 1 is een probleem, = geeft me het antwoord
  • 0:23 - 0:25
    Dat is niet wat
    "is gelijk aan" betekent
  • 0:25 - 0:29
    is gelijk aan, probeert
    twee hoeveelheden te vergelijken
  • 0:29 - 0:32
    Als ik 1 plus 1 is gelijk aan 2 schrijf,
    betekent dat letterlijk
  • 0:32 - 0:35
    dat wat ik aan de linker kant heb
  • 0:35 - 0:39
    van het = teken
    is precies dezelfde hoeveelheid
  • 0:39 - 0:43
    wat ik aan de rechter kant heb
  • 0:43 - 0:49
    Ik kon net zo goed 2 = 1 plus 1
    opschrijven
  • 0:49 - 0:51
    Deze twee zijn "gelijk aan elkaar"
  • 0:51 - 0:54
    Ik kon ook 2 is gelijk aan 2 opschrijven
  • 0:54 - 0:57
    Dit is een werkelijk ware verklaring,
    deze twee zijn gelijk aan elkaar
  • 0:57 - 1:03
    Ik had ook kunnen opschrijven
    1 plus 1 is gelijk aan 1 plus 1
  • 1:03 - 1:12
    Ik kon ook schrijven 1 plus 1 min 1
    is gelijk aan 3 min 2
  • 1:12 - 1:15
    Het zijn beide dezelfde hoeveelheden
  • 1:15 - 1:20
    Wat ik hier heb staan aan de linkerkant
    dit is 1, 1 plus 1 min
  • 1:20 - 1:27
    1 is 1, en dit hier rechts is 1,
    dit zijn beide gelijke hoeveelheden.
  • 1:27 - 1:31
    Nu wil ik een andere manier voorstellen
    om getallen te vergelijken.
  • 1:31 - 1:36
    Dit zijn, het = teken wanneer ik dezelfde hoeveelheden heb aan beide kanten
  • 1:36 - 1:37
    Laten we nu kijken wat we
    hier aan kunnen doen
  • 1:37 - 1:40
    als we twee verschillende
    hoeveelheden hebben aan beide kanten
  • 1:40 - 1:45
    Laten we zeggen ik heb het getal 3 en
  • 1:45 - 1:50
    ik heb het getal 1 en
    ik wil ze gaan vergelijken
  • 1:50 - 1:53
    3 en 1 zijn niet
    gelijk aan elkaar
  • 1:53 - 1:56
    Ik kan deze uitspraak met een
    "is niet gelijk aan" teken
  • 1:56 - 1:59
    uitbeelden, dus ik kan zeggen 3
    is niet gelijk aan 1
  • 1:59 - 2:04
    Ik wil uitzoeken welke groter is
    en welke kleiner
  • 2:04 - 2:08
    Ik wil een symbool gebruiken, waarmee
    ik kan vergelijken
  • 2:08 - 2:12
    Ik kan zeggen, waar ik kan stellen
    welke van deze is groter.
  • 2:12 - 2:15
    en het symbool daarvoor is
  • 2:15 - 2:20
    groter dan symbool,
    groter dan symbool
  • 2:20 - 2:28
    Dit betekent letterlijk
    3 is groter dan 1,
  • 2:28 - 2:31
    en als je moeite hebt om dit te onthouden
  • 2:31 - 2:34
    Dit betekent groter dan,
    de grotere hoeveelheid
  • 2:34 - 2:37
    De grotere hoeveelheid
  • 2:37 - 2:40
    aan de, de grotere, ik denk dat
    je het kunt zien
  • 2:40 - 2:44
    als een pijl, ik noem het een type symbool
  • 2:44 - 2:45
    Dan is dit de grotere zijde
  • 2:45 - 2:48
    Hier heb je een hele kleine punt
  • 2:48 - 2:51
    Hier heb je de grote zijde,
    dus de grotere hoeveelheid
  • 2:51 - 2:56
    Dit betekent letterlijk 3 is groter dan
    ik zal het opschrijven
  • 2:56 - 3:02
    Groter dan, 3 is groter dan 1
  • 3:02 - 3:04
    en nogmaals, het hoeft niet
  • 3:04 - 3:06
    een getal te zijn als dit, ik kan het
    als een uitdrukking opschrijven
  • 3:06 - 3:13
    Ik kan opschrijven,
    1 plus 1 plus 1 is groter dan
  • 3:13 - 3:20
    is groter dan, laten we zeggen,
    we gebruiken een één voor hier
  • 3:20 - 3:22
    Dit maakt een vergelijking
  • 3:22 - 3:24
    Maar wat als we het andersom
    zouden doen?
  • 3:24 - 3:33
    Wat als ik een vergelijking zou maken
    tussen 5 en laten we zeggen 19
  • 3:33 - 3:36
    Dus de groter dan symbool
    werkt hier niet
  • 3:36 - 3:38
    het is niet waar dat 5 groter is dan 19
  • 3:38 - 3:40
    ik kan zeggen dat 5 is niet groter dan 19
  • 3:40 - 3:42
    dus ik kan nog steeds, ik kan nog steeds
  • 3:42 - 3:45
    deze uitspraak doen, maar wat als ik
    een uitdrukking
  • 3:45 - 3:48
    kan maken over welke groter is
    en welke kleiner
  • 3:48 - 3:53
    Wat als ik gewoon wil zeggen 5
  • 3:53 - 3:58
    is kleiner dan 19
  • 3:58 - 4:03
    laat ik het opschrijven,
    ik schrijf op 5 is kleiner
  • 4:03 - 4:09
    dan, 5 is,
    is kleiner dan 19
  • 4:09 - 4:12
    Dat is wat ik wil zeggen
    we moeten dus nadenken
  • 4:12 - 4:17
    of er een wiskundige notatie bestaat
    om op te schrijven "is kleiner dan"
  • 4:17 - 4:19
    Als dit groter was dan had dit
    volledig
  • 4:19 - 4:22
    juist geweest, laten we het omruilen,
    laten we,
  • 4:22 - 4:25
    nogmaals, het punt wijst naar de kleinere
    hoeveelheid en de grote zijde
  • 4:25 - 4:28
    van het symbool wijst
    naar de grotere hoeveelheid
  • 4:28 - 4:32
    Dus de 5 is een kleinere hoeveelheid,
    ik laat de punt wijzen
  • 4:32 - 4:37
    naar hier 19 is een grotere hoeveelheid
    ik maak het open zoals dit
  • 4:37 - 4:46
    en dit zal gelezen worden als 5 is kleiner dan 19
  • 4:46 - 4:54
    Ik kan schrijven als ik schrijf 1 plus 1 is kleiner
    dan 1 plus 1 plus 1
  • 4:54 - 5:00
    Het zegt alleen dat deze verklaring,
    deze hoeveelheid, 1
  • 5:00 - 5:04
    plus 1 is kleiner dan 1 plus 1 plus 1
Title:
Greater than and less than symbols | Applying mathematical reasoning | Pre-Algebra | Khan Academy
Description:

more » « less
Video Language:
English
Team:
Khan Academy
Duration:
05:04

Dutch subtitles

Revisions