< Return to Video

Geen gelijkzijn, geen anderszijn.

  • 0:01 - 0:03
    Geen gelijkzijn, geen anderszijn.
  • 0:04 - 0:08
    Dat is de natuur van alles dat is.
  • 0:11 - 0:14
    Wanneer je je familiealbum bekijkt,
  • 0:14 - 0:23
    zie je jezelf als een vijfjarige jongen,
    een vijfjarig meisje, en vraag je je af:
  • 0:24 - 0:30
    "Ben ik dezelfde persoon als dit kleine
    jongetje of ben ik iemand anders?"
  • 0:31 - 0:34
    Want je ziet er nu helemaal anders uit
    dan dat jongetje.
  • 0:38 - 0:40
    Je vorm, je gevoelens,
  • 0:40 - 0:45
    je percepties, je mentale voorstellingen,
    je bewustzijn zijn allemaal erg verschillend
  • 0:45 - 0:49
    van de vijf khandhas (groepen van bestaan)
    van die jongen.
  • 0:51 - 0:54
    Je bent dus niet hetzelfde
    als dat jongentje
  • 0:54 - 0:56
    dat je vroeger was.
  • 0:58 - 1:02
    Maar je bent ook geen
    totaal verschillende persoon.
  • 1:08 - 1:13
    De waarheid is dus dat je
    noch hetzelfde bent, noch anders.
  • 1:18 - 1:22
    We weten dat de maisplant
    de voortzetting is
  • 1:22 - 1:28
    van de maiskorrel die we
    enkele weken geleden hebben geplant.
  • 1:32 - 1:38
    En de maiskorrel leeft nog steeds voort.
  • 1:41 - 1:46
    Zelfs als we hem niet meer zien
    in dezelfde vorm als vroeger,
  • 1:46 - 1:48
    bestaat hij nog altijd.
  • 1:48 - 1:54
    We kunnen de maiskorrel niet verwijderen
    uit de maisplant.
  • 1:54 - 2:00
    Hij is daar, in elke cel van maisplant.
  • 2:02 - 2:06
    Diegenen onder ons die weten
    hoe ze werkelijk moeten kijken,
  • 2:07 - 2:14
    kunnen de aanwezigheid van de maiskorrel
    in elke cel van de plant zien.
  • 2:17 - 2:21
    Hetzelfde is zo bij onze ouders.
  • 2:22 - 2:26
    We kunnen denken dat onze vader
    heengegaan, gestorven is.
  • 2:27 - 2:30
    Maar onze vader leeft altijd
    verder in ons.
  • 2:31 - 2:35
    We kunnen contact maken met onze vader
    in elke cel van ons lichaam.
  • 2:35 - 2:37
    En je kan met je vader praten:
  • 2:37 - 2:40
    "Papa, ik weet dat je er bent."
  • 2:41 - 2:44
    Dus een gesprek tussen de zoon,
    de dochter en de vader
  • 2:44 - 2:50
    is altijd mogelijk, zelfs wanneer
    de verschijning van de vader die je kende
  • 2:50 - 2:53
    niet langer bestaat.
  • 2:53 - 2:57
    De vorm van de maiskorrel
    bestaat niet meer,
  • 2:58 - 3:03
    maar de maiskorrel is altijd daar,
  • 3:06 - 3:08
    in een andere vorm.
  • 3:10 - 3:14
    Het is net zoals dit glas met thee.
  • 3:18 - 3:21
    De thee in dit glas
  • 3:21 - 3:25
    is de voortzetting van de wolk
    die gisteren door de lucht zweefde.
  • 3:26 - 3:29
    De wolk is dus niet echt verdwenen.
  • 3:30 - 3:33
    De wolk is de thee geworden.
  • 3:33 - 3:36
    Wanneer je naar de thee kijkt,
    zie je je geliefde wolk.
  • 3:38 - 3:42
    "Hallo, mijn lieve kleine wolk,
    ik weet dat je er nog bent."
  • 3:48 - 3:53
    De thee kan met de wolk praten.
    De wolk is in de thee.
  • 3:55 - 3:59
    "Mijn wolk, je bent mijn voorouder."
  • 3:59 - 4:04
    "Gisteren zweefde je door de lucht,
    en ik was ook daar bij jou."
  • 4:04 - 4:09
    "Nu ben ik in deze kop, in de vorm
    van thee, en jij bent in mij."
  • 4:12 - 4:16
    De thee kan dus met de wolk praten.
  • 4:16 - 4:19
    De wolk is niet gestorven.
  • 4:22 - 4:25
    We hebben geleerd dat het onmogelijk is
    voor een wolk om te sterven.
  • 4:26 - 4:30
    Sterven betekend
    dat iets verandert in niets.
  • 4:32 - 4:35
    Maar het is onmogelijk
    dat een wolk niets wordt.
  • 4:35 - 4:40
    Ze wordt regen, of sneeuw, of ijs,
    maar nooit niets.
  • 4:45 - 4:47
    Dat is niet mogelijk.
  • 4:49 - 4:53
    Als we diep in het hart
    van de dingen kijken,
  • 4:54 - 4:58
    vinden we dat alles de natuur van
    niet-geboorte en niet-dood heeft.
  • 5:00 - 5:06
    De wolk is niet geboren. Ze manifesteert
    zich gewoon in de vorm van een wolk.
  • 5:07 - 5:10
    De wolk is niet uit het niets ontstaan.
  • 5:11 - 5:16
    De wolk is niet uit het rijk van
    niet-zijn gekomen, in het rijk van zijn.
  • 5:18 - 5:24
    Voordat ze de vorm van een wolk aannam,
    was de wolk het water in de oceaan.
  • 5:25 - 5:28
    Ze is dus niet uit het niets ontstaan.
  • 5:28 - 5:33
    De natuur van de wolk is de natuur van
    niet-geboorte en niet-dood.
  • 5:35 - 5:40
    Niet alleen de natuur van de wolk is zo,
    niet-geboorte en niet-dood,
  • 5:41 - 5:45
    de natuur van alles
    is niet-geboorte en niet-dood.
  • 5:45 - 5:50
    Jou natuur.
    Het is onmogelijk voor je om te sterven.
  • 5:51 - 5:53
    Je kan nooit sterven.
  • 5:54 - 5:58
    En interessant genoeg, de moderne
    wetenschap gaat hiermee akkoord.
  • 6:01 - 6:07
    Denk aan de eerste wet
    van de thermodynamica.
  • 6:09 - 6:12
    De wet van de conservatie
    van materie en energie.
  • 6:12 - 6:17
    We weten dat materie niet
    vernietigd kan worden.
  • 6:19 - 6:22
    Materie kan niet gecreëerd worden.
  • 6:22 - 6:26
    Je kan een soort materie laten overgaan
    in een andere soort.
  • 6:27 - 6:30
    Je kan materie transformeren in energie.
  • 6:30 - 6:34
    Je kan een soort energie transformeren
    in een andere soort energie.
  • 6:35 - 6:40
    En je kan energie
    terug in materie transformeren.
  • 6:41 - 6:46
    Maar je kan geen materie of energie
    creëren en je kan hen niet vernietigen.
  • 6:47 - 6:52
    De natuur van materie en energie is dus
    de natuur van niet-geboorte en niet-dood.
  • 6:53 - 6:58
    Antoine Lavoisier heeft dat
    heel mooi uitgedrukt:
  • 6:58 - 7:01
    "Rien ne se crée, rien ne se perds."
  • 7:01 - 7:05
    Niets wordt geboren, niets gaat dood.
    Dat is de waarheid!
  • 7:09 - 7:12
    Dus, ons kosmisch lichaam...
  • 7:13 - 7:17
    We hebben een fysiek lichaam,
    maar we hebben ook een kosmisch lichaam.
  • 7:21 - 7:23
    Ons kosmisch lichaam
    is het Koninkrijk van God.
  • 7:26 - 7:30
    En in het Koninkrijk van God
    wordt niets geboren, gaat niets dood.
  • 7:30 - 7:33
    Dat is de ware natuur
    van de werkelijkheid.
  • 7:35 - 7:39
    Gisteren hadden we een mooi voorbeeld.
  • 7:40 - 7:43
    Het beeld van een golf.
  • 7:45 - 7:52
    Wanneer we naar een golf kijken die
    verschijnt op het oppervlak van de oceaan,
  • 7:54 - 7:58
    hebben we de indruk dat de golf fragiel is,
    vergankelijk.
  • 8:03 - 8:08
    De golf heeft haar eigen lichaam,
    een golf-lichaam.
  • 8:08 - 8:11
    net zoals wij een fysiek lichaam hebben.
  • 8:12 - 8:17
    Maar de golf heeft ook
    haar water-lichaam, oceaan-lichaam.
  • 8:19 - 8:23
    en op het moment dat de golf zich
    realiseert dat ze een oceaan-lichaam heeft,
  • 8:23 - 8:26
    verliest ze alle angst.
  • 8:26 - 8:29
    En geniet ze van omhoog te gaan.
    Ze geniet van naar beneden te gaan.
  • 8:29 - 8:35
    Ze is niet langer angstig,
    want ze kan haar oceaan-lichaam aanraken.
  • 8:39 - 8:46
    De golf lijdt omdat ze alleen weet
    dat ze een golf-lichaam heeft,
  • 8:47 - 8:52
    ze heeft een begin, een eind,
    ze moet rijzen en dalen,
  • 8:52 - 8:55
    ze is niet een andere golf.
  • 8:55 - 9:01
    Al deze ideeën: begin, einde,
    geboorte en dood, rijzen, dalen,
  • 9:01 - 9:04
    laten haar erg lijden.
  • 9:04 - 9:10
    Maar op het moment dat ze zich realiseert
    dat ze water is, dat haar grond water is,
  • 9:10 - 9:17
    verliest ze al deze ideeën
    en angst en kwaadheid en jaloezie,
  • 9:17 - 9:19
    en dan is ze gelukkig.
  • 9:19 - 9:23
    Ze geniet van het rijzen.
    Ze geniet van het dalen.
  • 9:24 - 9:29
    Wanneer je je ware natuur raakt,
    ben je vrij van geboorte en dood.
  • 9:33 - 9:35
    Beeld je een wolk in,
    drijvend in de lucht.
  • 9:36 - 9:42
    De wolk heeft ook haar oceaan-lichaam.
  • 9:43 - 9:47
    Omdat de wolk ook voortgekomen is
    uit de oceaan.
  • 9:48 - 9:52
    De wolk heeft haar wolk-lichaam.
  • 9:52 - 9:56
    Maar ze heeft ook haar oceaan-lichaam.
  • 10:00 - 10:03
    Wanneer we naar het wolk-lichaam kijken,
  • 10:03 - 10:07
    krijgen we de indruk dat
    dat iets breekbaars is.
  • 10:07 - 10:09
    Vergankelijk.
  • 10:09 - 10:15
    Maar als de wolk beseft
  • 10:15 - 10:20
    dat ze een water-lichaam heeft,
    een oceaan-lichaam,
  • 10:21 - 10:26
    dan is ze niet langer bang om te sterven,
    want sterven is onmogelijk.
  • 10:27 - 10:29
    Sterven is onmogelijk.
  • 10:29 - 10:32
    Interessant genoeg, gaat de leer
    var niet-geboorte en niet-dood
  • 10:33 - 10:38
    perfect samen met de bevindingen
    van de moderne wetenschap.
  • 10:40 - 10:47
    Dingen veranderen, maar ze worden
    niet geboren, ze gaan niet dood.
  • 10:47 - 10:51
    "Rien ne se crée, rien ne se perds.
    Tout se transforme."
  • 10:53 - 10:57
    Dat is heet eerste kenmerk van de bijas,
  • 10:59 - 11:04
    van de zaden in ālāyavijñāna,
    het opslagbewustzijn.
  • 11:10 - 11:15
    We hebben bloed-voorouders.
  • 11:17 - 11:21
    Onze vader, onze moeder,
    Onze grootvader, onze grootmoeder,
  • 11:24 - 11:27
    die allemaal binnen in ons leven.
  • 11:27 - 11:30
    Denk niet dat ze dood zijn.
  • 11:32 - 11:35
    Het is onmogelijk
    dat je voorouders sterven.
  • 11:36 - 11:39
    Net zoals de maiskorrel.
  • 11:39 - 11:42
    Die is altijd aanwezig in de maisplant.
  • 11:42 - 11:46
    De maisplant draagt de maiskorrel
    altijd in zich.
  • 11:47 - 11:51
    wij dragen oze vader, onze moeder,
    onze voorouders
  • 11:51 - 11:56
    in elke cel van ons lichaam
    en we kunnen altijd met hen praten.
  • 11:56 - 11:59
    Wanneer wij wandelen,
    dan wandelen onze voorouders.
  • 11:59 - 12:06
    Als je vredige, gelukkige,
    fijne stappen kan zetten,
  • 12:06 - 12:13
    dan genieten onze voorouders ook van
    deze gelukkige, vredige, fijne stappen.
  • 12:13 - 12:18
    Je wandelt dus niet voor jezelf.
    Je wandelt voor je voorouders.
  • 12:19 - 12:23
    En wanneer je aandachtig ademt
    en geniet van de frisse lucht,
  • 12:23 - 12:29
    dan ademen je voorouders met je mee
    en genieten ze van de frisse lucht.
  • 12:30 - 12:34
    Want hun natuur is de natuur van
    niet-geboorte en niet-dood.
  • 12:36 - 12:44
    We hebben ook onze spirituele voorouders,
    Mohammed, Jesus, Bouddha, Abraham.
  • 12:46 - 12:50
    We zijn de voortzetting
    van onze voorouders.
  • 12:50 - 12:53
    We moeten onze voorouders
    leren vinden in onszelf.
  • 12:53 - 13:00
    De veiligste plek om in contact te komen
    met je voorouders is binnen in jezelf.
  • 13:01 - 13:04
    Als je een goede beoefenaar
    van het Christendom bent,
  • 13:04 - 13:10
    leeft Jezus altijd binnen in jezelf,
    want hij is je spirituele voorouder.
  • 13:11 - 13:16
    Wanneer jij wandelt, wandelt hij mee,
    wanneer jij ademt, ademt hij mee met jou.
  • 13:17 - 13:25
    Jezus Christus is altijd voorhanden
    in je dagelijks leven.
  • 13:25 - 13:30
    Hetzelfde geldt voor een Boeddhist.
  • 13:30 - 13:34
    Wanneer we oefenen op aandachtig wandelen,
    aandachtig ademen,
  • 13:34 - 13:41
    dan oefent de Boeddha in ons ook
    aandachtig ademen, aandachtig wandelen
  • 13:41 - 13:45
    De Boeddha is altijd levend
    in ons aanwezig.
  • 13:45 - 13:48
    Jezus Christus is altijd levend
    in ons aanwezig.
  • 13:49 - 13:52
    Omdat we hun leer hebben ontvangen,
  • 13:53 - 13:57
    zijn we spiritueel geboren
    uit onze grond leraar.
  • 13:57 - 14:04
    Daarom kunnen we met onze spirituele
    voorouders praten,
  • 14:04 - 14:06
    op elk moment.
  • 14:07 - 14:10
    Zoals de maisplant.
  • 14:10 - 14:14
    Die weet dat de maiskorrel nog steeds
    levend in haar aanwezig is
  • 14:14 - 14:18
    en ze kan er op elk moment mee praten.
  • 14:23 - 14:31
    Als je lastige voorouders hebt,
    een lastige vader, een lastige moeder...
  • 14:33 - 14:37
    Als je een moeilijke relatie hebt
    met je vader,
  • 14:37 - 14:40
    met je moeder, met een broer of zus,
  • 14:46 - 14:51
    kunnen we nog steeds met hen praten en
    hen helpen te transformeren binnen in ons.
  • 14:57 - 15:00
    Dat is een zeer goede oefening.
  • 15:02 - 15:08
    Veronderstel dat onze vader
    veel moeilijkheden had,
  • 15:10 - 15:14
    en hij draag veel leed in zich,
    veel moeilijkheden,
  • 15:15 - 15:19
    maar hij wist niet hoe hij daar zorg voor
    moest dragen, hoe ermee om te gaan,
  • 15:19 - 15:22
    het lijden in hem te transformeren.
  • 15:23 - 15:28
    Dat is waarom hij altijd het slachtoffer
    van zijn eigen lijden blijft.
  • 15:30 - 15:33
    En zijn lijden wordt op jou overgedragen.
  • 15:36 - 15:40
    Dat is waarom je soms lijdt
    terwijl je niet weet waarom je lijdt.
  • 15:40 - 15:44
    omdat het lijden van de vader
    wordt overgedragen
  • 15:44 - 15:47
    op de zoon of de dochter.
  • 15:48 - 15:51
    Je kan met je vader binnen in je praten,
  • 15:51 - 15:56
    "Papa, ik weet dat je ernstig hebt geleden.
    Je was niet gelukkig."
  • 15:56 - 16:01
    "Je hebt geen spirituele vriend ontmoet,
    geen leraar,"
  • 16:01 - 16:04
    "en je wist niet hoe je je lijden
    moest transformeren."
  • 16:04 - 16:07
    "maar ik heb nu de kans
    om een spirituele vriend te ontmoeten,"
  • 16:07 - 16:10
    "een leraar"
  • 16:10 - 16:14
    "en ik ga oefenen om je lijden
    binnen in me te transformeren."
  • 16:14 - 16:17
    "Mijn leed is ook jou leed."
  • 16:17 - 16:22
    "Als ik het leed binnen in me transformeer,
    dan word jij ook in mij getransformeerd."
  • 16:22 - 16:25
    Alles wat je voor jezelf doet,
    doe je voor je vader,
  • 16:25 - 16:29
    je moeder, je voorouders.
  • 16:29 - 16:33
    Er zijn jonge mensen
    die zo boos zijn op hun vader
  • 16:34 - 16:39
    dat ze niet met he kunnen praten,
    niet naar hem kunnen kijken.
  • 16:39 - 16:46
    Ze zeggen: "Die persoon,
    daar wil ik niets mee te maken hebben."
  • 16:48 - 16:52
    Er zijn jonge mensen die zo praten.
  • 16:52 - 16:56
    Het lijkt alsof ze niets met hun vader
    te maken willen hebben.
  • 16:56 - 17:01
    Maar de waarheid is dat ze
    de voortzetting zijn van hun vader.
  • 17:01 - 17:03
    Ze zijn hun vader.
  • 17:03 - 17:07
    Het is onmogelijk hun vader
    van hen te scheiden.
  • 17:08 - 17:11
    Het is net zoals de maisplant.
  • 17:11 - 17:14
    Veronderstel dat die boos is
    op de maiskorrel,
  • 17:15 - 17:22
    en ze de maiskorrel
    uit zichzelf wil verwijderen.
  • 17:22 - 17:24
    Dat is onmogelijk!
  • 17:26 - 17:29
    Daarom is er maar een ding
    dat je kan doen,
  • 17:29 - 17:34
    je vader in jezelf (h)erkennen
    en zijn lijden proberen te begrijpen
  • 17:34 - 17:38
    en dat proberen te transformeren.
  • 17:39 - 17:43
    Er is een oefening:
  • 17:43 - 17:49
    Ik adem in, ik zie mezelf als een
    vijfjarige jongen of een vijfjarig meisje.
  • 17:50 - 17:55
    Ik adem uit, ik glimlach naar het
    vijfjarige jongetje of meisje in me.
  • 17:57 - 18:03
    Ik adem in, ik zie dat het vijfjarige jongetje
    of meisje in me fragiel is, kwetsbaar.
  • 18:05 - 18:11
    Ik adem uit, ik voel heel wat mededogen
    voor dat kleine jongentje of meisje in me,
  • 18:11 - 18:13
    dat jongentje of meisje dat ik was.
  • 18:14 - 18:20
    Dan... ik adem in, ik zie mijn vader a
    ls een vijfjarig jongetje.
  • 18:21 - 18:29
    Want mijn vader is ook een fragiel,
    kwetsbaar jongetje geweest.
  • 18:29 - 18:35
    En als een fragiel, kwetsbaar jongetje
    heeft hij ook geleden.
  • 18:36 - 18:40
    Wanneer we het lijden in onze vader
    kunnen zien,
  • 18:40 - 18:43
    dan verdwijnt ons woede opeens.
  • 18:46 - 18:51
    Wanneer we het leed en de oorsprong
    van het leed in onze vader zien,
  • 18:53 - 18:56
    willen we hem niet meer straffen.
  • 18:56 - 19:01
    In tegendeel, dan willen we iets doen,
    iets zeggen om hem te helpen minder te lijden.
  • 19:01 - 19:07
    Onze woede is getransformeerd
    in medelijden.
  • 19:07 - 19:10
    Dat is de kracht van meditatie.
  • 19:11 - 19:13
    Wanneer je het lijden herkent,
  • 19:14 - 19:16
    wanneer je het lijden erkent,
  • 19:16 - 19:20
    Wanneer je het begint de natuur
    van het lijden te begrijpen,
  • 19:23 - 19:25
    in hem of in haar,
  • 19:28 - 19:32
    dan wordt medelijden geboren in je hart.
  • 19:32 - 19:36
    En wanneer medelijden geboren wordt,
    dat lijd je niet meer.
  • 19:37 - 19:40
    dan wil je niet meer straffen.
  • 19:40 - 19:44
    Dan wil je lieve dingen zeggen
    tegen hem of haar.
  • 19:44 - 19:50
    Dan kan je met medelijden luisteren,
    kan je de communicatie herstellen.
  • 19:51 - 19:58
    Dan kan je hem of haar helpen minder te
    lijden en kan je verzoening teweeg brengen.
  • 19:58 - 20:01
    En dat kan zo snel gebeuren.
  • 20:02 - 20:11
    We hebben inzicht nodig om medelijden
    in ons hart te laten oprijzen.
  • 20:15 - 20:20
    "Papa, ik weet dat je zo veel leed hebt
    gehad in het verleden, zo veel jaren."
  • 20:22 - 20:26
    "Ik kon je niet helpen met je leed."
  • 20:28 - 20:33
    "En ik heb op zo'n manier gereageerd dat
    ik je meer heb doen lijden. Het spijt me."
  • 20:34 - 20:38
    "Het is niet mijn bedoeling, papa,
    om je te doen lijden."
  • 20:38 - 20:42
    "Het is gewoon dat ik het leed in je
    niet heb herkend."
  • 20:42 - 20:45
    "Ik heb het leed in je niet begrepen."
  • 20:47 - 20:52
    "Alsjeblieft, vader, vertel me over je lijden,
    over je moeilijkheden."
  • 20:52 - 20:55
    "Help me alsjeblief begrijpen."
  • 20:55 - 20:58
    "Ik weet dat als ik je leed
    kan begrijpen,"
  • 20:59 - 21:03
    "ik niet zal reageren zoals vroeger
    en je niet nog meer zal doen lijden."
  • 21:03 - 21:05
    Alsjeblieft, help me."
  • 21:05 - 21:09
    Die manier van praten
    wordt liefdevol praten genoemd.
  • 21:09 - 21:13
    Je kan het gebruiken wanneer er
    medelijden in je hart bestaat.
  • 21:13 - 21:15
    Wanneer je zo met hem praat
    zal hij zijn hart openen
  • 21:16 - 21:20
    en je vertellen wat er
    in zijn hart omgaat.
  • 21:20 - 21:24
    En die praktijk van echt luisteren
    is erg heilzaam.
  • 21:25 - 21:29
    Door met medelijden te luisteren
    help je iemand om minder te lijden.
  • 21:30 - 21:35
    Dan kan je de communicatie herstellen
    en de wonden helen.
  • 21:35 - 21:46
    Zelfs wanneer je vader niet langer
    bestaat in de vorm die je kende.
  • 21:48 - 21:53
    Twee decennia geleden
    was er een jonge Amerikaan
  • 21:53 - 21:57
    die hier naar het Bovenste Gehucht kwam
    om te oefenen.
  • 21:58 - 22:04
    Hij kreeg huiswerk, een liefdesbrief
    schrijven naar zijn moeder.
  • 22:06 - 22:10
    Je beoefent 2 of 3 dagen wandelmeditatie,
    zittende meditatie
  • 22:12 - 22:15
    en je reflecteert over je moeder.
  • 22:15 - 22:20
    En dan ga je zitten en schrijf je
    een liefdesbrief. Dat is de meditatie.
  • 22:23 - 22:25
    En hij heeft een wonderlijke
    brief geschreven,
  • 22:26 - 22:30
    en zei dat hij in het begin
    veel twijfels had.
  • 22:30 - 22:36
    Want hij was boos op zjn moeder.
    Hij kon niet met zijn moeder communiceren.
  • 22:36 - 22:39
    Maar omdat het een meditatieoefening is,
  • 22:39 - 22:42
    moest hij wel een liefdesbrief schrijven.
  • 22:42 - 22:44
    Maar om die brief te kunnen schrijven,
  • 22:44 - 22:48
    moest hij oefenen om in en uit te ademen
    en zijn emoties tot rust te brengen.
  • 22:49 - 22:52
    En om de werkelijkheid te bekijken
    zoals die is.
  • 22:52 - 22:57
    Gedurende die 2 of 3 dagen vond hij
    vele deugden in zijn moeder.
  • 22:59 - 23:03
    Want wanneer je kwaad bent op iemand,
  • 23:03 - 23:06
    herinner je je alleen maar de onaangename
    eigenschappen in hem of haar.
  • 23:06 - 23:12
    maar wanneer je genoeg tijd hebt om goed
    te kijken, kan je veel wonderlijke dingen
  • 23:12 - 23:14
    in hem of haar ontdekken.
  • 23:15 - 23:21
    Dus met die openbaring kon hij haar
    een heel mooie brief schrijven.
  • 23:23 - 23:27
    Nadat de brief af was,
    voelde hij zich wonderlijk.
  • 23:28 - 23:34
    Hij had zijn moeder gevonden,
    haar opnieuw ontdekt.
  • 23:35 - 23:38
    Hij had een nieuwe moeder.
  • 23:38 - 23:42
    En wanneer zijn moeder de brief las,
    werd zij ook getransformeerd.
  • 23:43 - 23:46
    Ze herontdekte een geliefde zoon.
  • 23:48 - 23:50
    En ze werd geheeld.
  • 23:50 - 23:54
    Ze konden tot verzoening komen,
    gewoon met één brief.
  • 23:54 - 23:58
    Ze schreef hem een brief terug:
  • 23:59 - 24:05
    "Lieve zoon, ik ben zo gelukkig
    dat je die brief hebt geschreven."
  • 24:06 - 24:09
    "Ik heb mijn geliefde zoon teruggevonden."
  • 24:09 - 24:11
    "Ik ben heel erg trots op je."
  • 24:12 - 24:19
    "Ik wil ook zo'n brief schrijven
    naar mijn mama."
  • 24:20 - 24:23
    "Jou oma."
  • 24:25 - 24:28
    "Want ik had het ook moeilijk met je oma."
  • 24:30 - 24:35
    "Maar nu ze gestorven is, heb ik niet
    de kans om zo'n brief te schrijven."
  • 24:39 - 24:44
    "Het is dus niet meer mogelijk,
    wanneer de ander is gestorven."
  • 24:45 - 24:48
    De jonge man in het Bovenste Gehucht antwoordde haar:
  • 24:48 - 24:52
    "Moeder, schrijf die brief maar gewoon,
    want oma leeft altijd in je verder."
  • 24:52 - 24:54
    (Gelach)
  • 24:54 - 24:57
    "als je je neerzet en je kijkt
    aandachtig zal je zien"
  • 24:58 - 25:01
    "dat oma altijd aanwezig is,
    in elke cel van je lichaam."
  • 25:01 - 25:06
    "En wanneer je die brief schrijft,"
  • 25:06 - 25:10
    "zal oma die onmiddellijk beginnen lezen."
  • 25:11 - 25:15
    Dat is mogelijk met het inzicht van
    niet-geboorte en niet-dood.
  • 25:16 - 25:22
    De non-dualiteit tussen vader en zoon,
    moeder en dochter.
  • 25:22 - 25:24
    Het is prachtig!
  • 25:26 - 25:31
    Het herstel van communicatie,
    de verzoening met een ander persoon
  • 25:31 - 25:34
    kan gebeuren door slechts
    een paar dagen te oefenen.
  • 25:37 - 25:40
    Dus als je moeilijkheden hebt
  • 25:40 - 25:43
    in je relatie met je vader, je moeder,
  • 25:43 - 25:46
    met je partner,
  • 25:46 - 25:49
    laat die situatie dan niet voortduren.
  • 25:49 - 25:53
    Met onze oefening kunnen we
    de situatie transformeren.
  • 25:54 - 25:58
    De oefening van aandachtig ademen,
    de oefening van aandachtig wandelen,
  • 26:00 - 26:04
    zal onze gevoelens, onze emoties
    tot rust brengen
  • 26:05 - 26:09
    en ons toelaten diep te kijken
    en onze mooie relatie
  • 26:12 - 26:17
    te herontdekken en herstellen.
Title:
Geen gelijkzijn, geen anderszijn.
Description:

Geen gelijkzijn. Geen anderszijn. Dat is de aard van alles wat is.

Het thema van de retraite is "Wat gebeurt er als we sterven?" in Plum Village, Frankrijk. Dit is een gedeelte van 26 minuten van het gesprek dat op 12 juni 2014 werd aangeboden vanuit de Stillwater Meditation Hall in Upper Hamlet.

In dit gesprek keren we terug naar veel voorkomende leringen van niet-geboorte, niet-dood zoals geïllustreerd door het maïszaad en de maïsplant, de wolk en de kop thee, en onszelf zien als een 5-jarig kind. We worden eraan herinnerd dat we al onze voorouders in ons lichaam dragen. Als we lopen, lopen onze voorouders tegelijkertijd met ons mee. We wandelen niet alleen voor onszelf, maar we wandelen ook voor onze voorouders. Hetzelfde geldt voor onze spirituele voorouders - wij zijn ook de voortzetting van deze voorouders. De leer herinnert ons er ook aan hoe we met onze moeilijkere voorouders moeten werken om genezing en transformatie te ontdekken. We kunnen onze woede veranderen in mededogen.

U kunt ons steunen door:
- doneren: https://plumvillage.org/support
- helpen met bijschrift & vertaling: https://amara.org/en/profiles/videos/plumvillage/ of http://www.youtube.com/timedtext_cs_panel?tab=2&c=UCcv7KJIAsiddB2YRegvrF7g

more » « less
Video Language:
English
Duration:
26:21
Tomas Van Verrewegen edited Dutch subtitles for No Sameness. No Otherness
Tomas Van Verrewegen edited Dutch subtitles for No Sameness. No Otherness

Dutch subtitles

Revisions