-
In deze video wil ik een aantal voorbeelden
-
laten zien van het ontbinden van een
-
tweedegraads polynoom, wat vaak een
-
kwadraat wordt genoemd.
-
Soms wordt het een kwadratisch polynoom,
-
kwadraat of een kwadratische vergelijking
-
genoemd maar het betekent allemaal een
-
tweedegraads polynoom.
-
Dat is dus iets dat een variabele heeft die
-
tot de macht 2 is verheven.
-
In dit geval, bij alle voorbeelden,
-
is x deze variabele.
-
Laten we zeggen dat ik de kwadratische
-
vergelijking x^2 + 10x + 9 heb.
-
Dit wil ik ontbinden naar het product van
-
2 tweetermen. Hoe doen we dat?
-
Laten we eerst nadenken over wat er gebeurt
-
als we x+a nemen en dat vermenigvuldigen
-
met x+b.
-
Als we deze twee met elkaar vermenigvuldigen,
-
wat gebeurt er dan?
-
We hebben al wat ervaring hiermee.
-
Dit wordt x*x, wat x^2 is,
-
plus x*b, wat bx is,
-
plus a*x,
-
plus a*b.
-
We kunnen deze twee waardes in het midden
-
bij elkaar op willen tellen, want het zijn
-
allebei coëfficiënten van x.
-
Dit kunnen we schrijven als x^2 plus--
-
ik kan het schrijven als (b+a)x of (a+b)x,
-
plus ab.
-
Over het algemeen is het zo dat als we er
-
vanuit gaan dat dit het product is van twee
-
tweetermen, we kunnen zien dat deze middelste
-
coëfficiënt bij de x variabele, in andere woorden
-
de eerstegraads coëfficiënt, de som is van
-
onze a en b.
-
En de constante term wordt het product van
-
van onze a en b.
-
Let op: dit komt overeen met dat,
-
en dit komt overeen met dat.
-
En dit is natuurlijk hetzelfde als dat.
-
Dus kunnen we op de een of andere manier
-
dit koppelen aan dat?
-
Is er een combinatie van a en b waarbij
-
a + b 10 is en a * b 9 is?
-
Laten we hier even over nadenken.
-
Wat zijn de factoren van 9?
-
Wat zijn de waardes die a en b aan kunnen nemen?
-
We gaan er vanuit dat alles een geheel getal is.
-
Normaal gesproken wanneer we gaan ontbinden,
-
vooral in het begin, hebben we te maken met
-
gehele getallen.
-
Dus wat zijn de factoren van 9?
-
Het zijn 1, 3 en 9.
-
Dus het zou 3 en 3 of 1 en 9 kunnen zijn.
-
Als we 3 en 3 bij elkaar optellen krijgen we 9,
-
dat is niet gelijk aan 10.
-
9*1 = 9 en 1 + 9 = 10 dus 1 en 9 zou kunnen.
-
Dus a zou 1 kunnen zijn en b 9.
-
We kunnen dit dus ontbinden als (x + 1) * (x + 9).
-
En als je deze 2 met elkaar vermenigvuldigd,
-
gebruik makend van de vaardigheden die we in
-
de afgelopen paar video's hebben geleerd,
-
dan zal je zien dat er inderdaad x^2 + 10x + 9 uitkomt.
-
Dus als je iets als dit ziet, wanneer de coëfficiënt van
-
de x^2 term, of de leidende coëfficiënt van dit
-
kwadrant 1 is, kan je je simpelweg afvragen
-
welke twee nummers zijn opgesomd gelijk aan
-
deze coëfficiënt hier.
-
En als je deze twee nummers met elkaar
-
vermenigvuldigd moet er 9 uitkomen.
-
En dit moet natuurlijk in de standaardvorm zijn.
-
Of, als het niet in de standaardvorm staat,
-
kan je het beter naar deze vorm omzetten zodat
-
je altijd kan zeggen "ok, wat er ook in mijn eerstegraads
-
coëfficiënt staat, a en b moeten hier opgeteld gelijk
-
aan zijn.
-
En wat mijn constante term ook is,
-
a en b met elkaar vermenigvuldigd moet hier
-
gelijk aan zijn."
-
Laten we wat meer voorbeelden behandelen.
-
Hoe meer voorbeelden we behandelen,
-
hoe duidelijker het wordt.
-
Stel je voor dat we x^2 + 10x --
-
wacht, 10x heb ik al gebruikt, laten we een
-
ander nummer gebruiken -- x^2 + 15x + 50 hebben.
-
Dit willen we ontbinden. Het is dezelfde procedure.
-
We hebben een x^2 term.
-
We hebben een eerstegraads term.
-
Dit hier zou de som van 2 nummers moeten zijn.
-
En deze term hier, de constante term hier,
-
moet het product van 2 nummers zijn.
-
We moeten dus 2 nummer vinden die met elkaar
-
vermenigvuldigd 50 zijn en opgeteld 15.
-
Dit is een vaardigheid die je moet ontwikkelen maar
-
als je veel oefent zul je zien dat het vanzelf gaat.
-
Dus wat zouden a en b kunnen zijn?
-
Laten we nadenken over de factoren van 50.
-
Het zou 1 * 50 kunnen zijn.
-
2 * 25.
-
4 past niet in 50.
-
Het zou 5 * 10 kunnen zijn.
-
Ik denk dat dat alle mogelijke combinaties zijn.
-
Laten we al deze nummers uitproberen en kijken
-
of een van de combinaties opgeteld 15 is.
-
1 + 50 is opgeteld niet 50.
-
2 + 25 is opgeteld niet 15.
-
Maar 5 + 10 = 15.
-
Dus dit kan 5 + 10 zijn, en dit 5 * 10.
-
Dus als we dit zouden ontbinden zou dit gelijk
-
zijn aan (x + 5) * (x + 10).
-
Ik daag je uit om dit zelf uit te vermenigvuldigen
-
zodat je kan zien dat dit inderdaad x^2 + 15x + 50 is.
-
Laten we dat nu doen. x * x = x^2.
-
x * 10 = + 10x.
-
5 * x = + 5x.
-
5 * 10 = + 50.
-
Let op, de 5 * 10 gaf ons de 50.
-
De 5x + de 10x geeft ons de 15x in het midden.
-
Dus het is x^2 + 15x + 50.
-
Laten we er wat meer uitdaging in brengen
-
door wat negatieve nummers toe te voegen.
-
Laten we zeggen dat we x^2 - 11x + 24 hebben.
-
Het is precies hetzelfde principe.
-
Ik moet op 2 nummers komen die, wanneer ik ze
-
bij elkaar optel, -11 zijn.
-
a + b moet gelijk zijn aan -11.
-
En a * b moet gelijk zijn aan 24.
-
Er is iets waar je over na moet denken.
-
Als ik deze nummers met elkaar vermenigvuldig
-
krijg ik een positief getal.
-
Ik krijg 24.
-
Dat betekent dat beide nummers positief
-
of negatief moeten zijn.
-
Dat is de enige manier waarop ik hier
-
een positief nummer krijg.
-
Als ik de nummers opsom krijg ik een
-
negatief nummer. Als de nummers allebei positief
-
waren was het niet mogelijk om opgeteld een
-
negatief nummer te krijgen. Dus het feit dat
-
de som negatief is en het product positief
-
vertelt me dat zowel a als b negatieve nummers zijn.
-
Onthoud: het kan niet dat het ene nummer positief is
-
en het andere negatief want dan zou het product
-
negatief zijn.
-
Ze kunnen ook niet allebei positief zijn want als je
-
ze dan op zou tellen komt er een positief nummer uit.
-
Laten we nadenken over wat a en b zouden kunnen zijn.
-
Dus twee negatieve nummers.
-
Laten we nadenken over de factoren van 24.
-
En we moeten eigenlijk ook nadenken over
-
de negatieve factoren.
-
Maar laat me eens zien. Het zou 1 * 24,
-
2 * 12,
-
3 * 8 of
-
6 * 4 kunnen zijn.
-
1 * 24 is 24,
-
2 * 12 is 24.
-
We weten dat de producten van
-
al deze combinaties 24 zijn.
-
Maar bij welke combinatie is de som 11?
-
En dan nemen we de negatieve versie van deze nummers.
-
Dus als je naar de combinaties kijkt
-
springen 3 en 8 eruit.
-
3 * 8 = 24.
-
3 + 8 = 11.
-
Maar dat werkt niet, toch?
-
Want we hebben een -11 hier.
-
Wat nou als we -3 en -8 probeerden?
-
-3 * -8 = 24.
-
-3 + -8 = -11.
-
Dus -3 en -8 klopt.
-
Als we dit ontbinden, x^2 - 11x + 24,
-
wordt dit (x-3) * (x-8).
-
Laten we nog een voorbeeld als dit doen.
-
Ik heb hier x^2 + 5x - 14.
-
We hebben hier dus een andere situatie.
-
Het product van mijn twee nummers
-
is negatief, toch? a * b = -14.
-
Mijn product is negatief.
-
Dat vertelt me dat een van de nummers positief
-
is en de andere negatief.
-
En als ik de twee bij elkaar optel
-
krijg ik a + b = 5.
-
Laten we nadenken over de factoren van 14.
-
En over welke combinaties, als ik ze bij elkaar
-
optel en 1 nummer is positief en de andere negatief,
-
of ik neem eigenlijk het verschil tussen de twee,
-
opsommen tot 5.
-
Als ik 1 en 14 neem -- ik probeer maar wat --
-
1 en 14, -1 + 14 = 13 en 1 + -14 = -13.
-
Laat me alle mogelijke combinaties opschrijven.
-
Op een gegeven moment doet je brein het vanzelf.
-
Dus je hebt -1 + 14 = 13 en 1 + -14 = -13.
-
Dus deze combinaties werken niet.
-
Ze zijn niet gelijk aan 5.
-
En 2 en 7 dan?
-
Als ik -2 + 7 doe krijg ik 5.
-
We zijn klaar, dat werkte!
-
Ik bedoel, we hadden ook 2 + -7 kunnen
-
uitproberen maar dat is gelijk aan -5
-
dus dat had niet gewerkt.
-
Maar -2 + 7 werkt wel.
-
En -2 * 7 = -14.
-
Dus hier hebben we het antwoord.
-
We weten dat het (x-2) * (x+7) is.
-
Dat is best gaaf.
-
-2 * 7 = -14.
-
-2 + 7 = 5.
-
Laten we nog een aantal voorbeelden doen.
-
zodat we goed vertrouwd raken hiermee.
-
We hebben x^2 - 5 - 56.
-
Dus het product van de twee nummers
-
moet -56 zijn.
-
En hun verschil -- een van de nummers
-
is positief en de andere negatief, toch?
-
Hun verschil moet -1 zijn.
-
De nummers die meteen in mij opkomen
-
-- en ik weet niet of ze ook in jouw hoofd opkomen,
-
ik heb dit geleerd van het
-
vermenigvuldigingstabel --
-
56 is 8*7.
-
Ik bedoel, er zijn andere nummers.
-
28 * 2 is ook 56.
-
Er zijn meerdere combinaties mogelijk.
-
Maar 8 * 7 kwam als eerste in me op
-
omdat ze heel dicht bij elkaar in de buurt zitten.
-
En we hebben nummers nodig die
-
bij elkaar in de buurt zitten.
-
En een van deze nummers moet positief zijn
-
en de andere moet negatief zijn.
-
Het feit dat de som van de nummers negatief is
-
vertelt me dat de grootste van de twee nummers
-
waarschijnlijk negatief moet zijn.
-
Dus als we -8 * 7 uitrekenen zien we dat dit -56 is.
-
En als we -8 + 7 uitrekenen zien we dat dit -1 is,
-
wat precies de coëfficiënt hier is.
-
Als ik dit ontbind, wordt dit (x-8) * (x+7).
-
Dit is een van de moeilijkste concepten die
-
mensen leren in algebra omdat het een
-
soort van kunst is.
-
Je moet kijken naar alle factoren hier, een beetje
-
spelen met de positieve en negatieve symbolen,
-
kijken welke van deze factoren, als er een positief
-
is en een negatief, samen opsommen tot de
-
coëfficiënt van de x-term.
-
Maar als je meer en meer oefent zul je zien dat het
-
steeds meer vanzelf gaat.
-
Laten we nu nog wat meer uitdaging toevoegen.
-
We hebben -x^2 -- alle vergelijkingen die we tot nu
-
toe hebben behandeld hadden een positieve
-
coëfficiënt, een positieve 1 bij de x^2 term.
-
Maar laten we zeggen dat we -x^2 - 5x + 24 hebben.
-
Hoe doen we dit?
-
De makkelijkste manier die ik me kan bedenken is
-
om een -1 buiten de haakjes te halen.
-
Dan wordt hetzelfde als eerst.
-
Dus dit is hetzelfde als -1 * (x^2 + 5x - 24).
-
Toch?
-
Ik heb alleen een -1 buiten haakjes gehaald.
-
Je kan -1 vermenigvuldigen met dit allemaal
-
en je zult zien dat het dat wordt.
-
Of je kan de -1 buiten haakjes halen en dit allemaal
-
door -1 delen.
-
En dan krijg je dit hier.
-
Nu is het hetzelfde als eerst.
-
Ik heb twee nummers nodig,
-
waarvan het product -24 is.
-
Dus een nummer is positief en het andere
-
nummer is negatief.
-
Als ik de nummers opsom krijg ik 5.
-
Laten we nadenken over 24. 1 en 24.
-
Laten we eens kijken, als dit -1 en 24 is
-
somt dit op tot 23. Als we het omdraaien
-
is de som -23.
-
Dit werkt niet.
-
En 2 en 12?
-
Als dit negatief is -- onthoud, een van de nummers
-
moet negatief zijn.
-
Als de 2 negatief is, wordt de som 10.
-
Als de 12 negatief is, is de som -10.
-
Dit werkt ook niet.
-
3 en 8.
-
Als 3 negatief is, wordt de som 5.
-
Dus het werkt!
-
Dus we kiezen -3 en 8, -3 en 8 werkt.
-
-3 + 8 = 5.
-
-3 * 8 = -24.
-
Dus dit staat gelijk aan -- ik moet niet
-
de -1 aan het begin vergeten, en dan
-
ontbinden we de binnenkant.
-
-1(x-3)(x+8).
-
En als je had gewild, had je de -1 kunnen
-
vermenigvuldigen met dit.
-
Dan had je 3 - x gekregen.
-
Maar dit hoeft niet.
-
Laten we nog zo'n opgave behandelen.
-
Hoe meer oefening, hoe beter.
-
Ik heb -x^2 + 18x - 72.
-
Nogmaals, ik haal de -1 buiten haakjes.
-
Dus dit is gelijk aan -1*(x^2 - 18x + 72).
-
Nu moeten we twee nummers bedenken waarvan
-
het product 72 is.
-
Dus ze moeten allebei positief of allebei
-
negatief zijn.
-
Dat maakt het makkelijker voor ons,
-
in ieder geval voor mij.
-
Als ik ze vermenigvuldig krijg ik 72.
-
Als ik ze bij elkaar optel krijg ik -18.
-
Dus ze zijn allebei positief of allebei negatief,
-
en de som is negatief.
-
De nummers moeten dus allebei negatief zijn.
-
We kunnen alle factoren van 72 langsgaan,
-
maar de combinatie die bij mij als eerste
-
naar boven komt is 8 en 9.
-
Maar 8 * 9, of -8 - 9, of -8 + -9 werkt niet.
-
Dat somt op tot 17.
-
Dat is het net niet.
-
Dat zal ik je laten zien.
-
-9 + -8 is gelijk aan -17.
-
Dat is net niet wat we zoeken.
-
Wat voor combinaties zijn er nog meer?
-
We hebben 6 en 12.
-
Dat lijkt veelbelovend.
-
Als we -6 + -12 hebben wordt dat -18.
-
Let op, het is eigenlijk een kunst.
-
Je moet de verschillende factoren proberen.
-
Dus dit wordt -1 -- dit moet ik niet vergeten -- (x-6)*(x-12).