- 
Reken de volgende som uit:
3 1/8 + 3/4 + (-2 1/6).
 
- 
Laten we beginnen met het 1ste deel.
 
- 
We hebben 2 positieve getallen. Ik zal een getallen-lijn
 
- 
tekenen.
 
- 
tekenen. We starten met 3 1/8ste
 
- 
dat is 0. Dan hebben we 1,
 
- 
2, 3 en 4.
 
- 
3 1/8 komt daar
 
- 
3 1/8ste
 
- 
3 1/8ste komt 3 1/8ste rechts
 
- 
van 0. Het is precies die afstand
 
- 
rechts van 0. De lengte van
 
- 
deze pijl is 3 1/8ste.
 
- 
Als we breuken met verschillende noemers hebben
 
- 
maak ik er eerst onechte breuken van. Daarmee zijn
 
- 
optellen, aftrekken en vermenigvuldigen eenvoudiger.
 
- 
Dus 3 1/8ste wordt 25/8ste: 3 * 8/8ste is 24/8ste
 
- 
+ 1/8ste is 25/8ste.
 
- 
Dat is hetzelfde als 3 1/8ste.
 
- 
3 = 24/8, tel daar 1/8 bij op
 
- 
dan krijg je 25/8ste. Dat is ons beginpunt. Daar
 
- 
tellen we 3/4de bij op
 
- 
We schuiven 3/4de op
 
- 
(die pijlen tekenen is best lastig)
 
- 
we schuiven 3/4de extra op naar rechts
 
- 
Dit rode deel is 3/4de lang.
 
- 
Dus zo krijgen we +3/4de. Beide delen zijn positief
 
- 
die kunnen we dus gewoon optellen. We moeten alleen een gelijke noemer vinden
 
- 
We hebben 25/8ste
 
- 
+ 3/4de, dat is
 
- 
hetzelfde als ... we moeten de kleinste gemene deler vinden
 
- 
de kleinste gemene deler van 4 en 8 is 8
 
- 
Om van 4 naar 8 te komen moeten we alles vermenigvuldigen met 2
 
- 
De 3 van 3/4de moeten we ook met 2 vermenigvuldigen, dan krijg je 6
 
- 
Dus 3/4 is hetzelfde als 6/8ste. 25/8ste + 6/8ste
 
- 
25 + 6 = 31/8ste
 
- 
dan zit je dus hier.
 
- 
Het getal hier is 31 over 8
 
- 
31/8ste. En dat is logisch
 
- 
32/8 is 4, dus 31/8ste moet iets minder zijn dan 4.
 
- 
Dus het getal hier
 
- 
is 31/8, dus de lengte van deze pijl
 
- 
is 31/8, een beetje minder dan
 
- 
4. Als je dat als echte breuk wil schrijven
 
- 
dan wordt dat, 3 en 7/8ste
 
- 
dus dat zit hier, 31/8ste
 
- 
dat deel daar, en daar gaan we
 
- 
een negatieve -2 1/6de
 
- 
bij optellen. We tellen er dus een negatief getal bij op.
 
- 
Laten we kijken hoe -2 1/6 er uit ziet.
 
- 
Ik pak een nieuwe kleur, roze
 
- 
We gaan een -1 optellen, en dan
 
- 
en dan door naar -2 en dan nog een -1/6de.
 
- 
Dus -2 1/6de tekenen we als volgt
 
- 
Dit is -2 1/6de.
 
- 
De -2 1/6de pijl ziet er zo uit.
 
- 
Dit is -2 1/6de. We kunnen er op verschillende
 
- 
manieren naar kijken. Als je deze pijl er bij OPtelt
 
- 
die pijl naar links. Als je dat vanaf 0 doet krijg je
 
- 
- 2 1/6de. Maar we tellen het op bij wat we hadden. Dat
 
- 
is hetzelfde als 2 1/6de er vanaf trekken.
 
- 
We krijgen dan het volgende getal
 
- 
iets als
 
- 
het blijft nog aan de rechterkant van de 0
 
- 
er blijft dus een positief getal over
 
- 
De lijn hier is dus het getal dat we zoeken
 
- 
Het is het verschil tussen 31/8ste en 2 1/6de.
 
- 
En we weten dat het een positief getal is dat over blijft.
 
- 
We nemen dus 31/8ste en daar trekken we 2 1/6de af.
 
- 
Laten we dat doen. De oranje waarde is
 
- 
31/8ste -
 
- 
2 1/6de. Dus 2 1/6de is hetzelfde
 
- 
als 6 * 2 =12 + 1 =
 
- 
13.
 
- 
-13/6. We zoeken weer de kleinste gemene deler
 
- 
en dat lijkt 24 te zijn
 
- 
zo wordt het duidelijk
 
- 
dit is de 31/8ste
 
- 
En dit is de 2 1/6de.
 
- 
Om 31/8ste om te zetten naar x-24ste, moeten we het vermenigvuldigen met 3
 
- 
Dus 31 * 3
 
- 
is 93. En om van 6 naar 24 te komen
 
- 
moet je vermenigvuldigen met 4, ik pak een nieuwe kleur
 
- 
Je moet vermenigvuldigen met 4.
 
- 
Dus aan de bovenkant ook. 4 * 13
 
- 
4 * 10 = 40
 
- 
4 * 3 = 12, dus dat is bij elkaar 52.
 
- 
Dus dan krijgen we uiteindelijk 93-52
 
- 
24ste, dus 93
 
- 
min 52. 3 min 2 is 1.
 
- 
9 - 5 = 4. Dus het is 41
 
- 
41/24ste.
 
- 
En aan de rekenlijn zie je dat het een positief getal is.
 
- 
41/24ste, en dat is
 
- 
een klein beetje minder dan 2, want 2 zou 48/24ste zijn.
 
- 
Dus het klopt dat we we tussen de 1 en de 2 zitten.