-
Het aftrekken
-
Het aftrekken en versimpelen van antwoorden
-
We heb 8/18 min 5/18.
-
Het aftrekken van breuken is vergelijkbaar
-
met optellen van breuken
-
Als je dezelfde noemer hebt
-
de noemer in de uitkomst is hetzelfde als
-
de noemers die we van elkaar
-
aftrekken, dus dat wordt 18.
-
De uitkomst van de teller zal het verschil zijn tussen
-
de twee tellers
-
In dit geval: 8 min 5 wat gelijk is aan 3/18
-
3/18 is het antwoord, maar niet versimpeld.
-
Omdat je zowel 3 en 18 kunt delen door 3.
-
Laten we ze door 3 delen.
-
3 en 18 delen door 3.
-
3 gedeeld door 3 is 1.
-
18 gedeeld door 3 is 6. Dus je krijgt 1/6
-
Ik teken 18 partjes om het visueel te maken
-
Ik teken 18 partjes
-
Dit doe ik niet netjes.
-
Ik doe mijn best.
-
Hier teken ik er 6.
-
Dit zijn er al drie
-
En nog eens drie, dat maakt zes partjes.
-
Ik split ze in drie colommen.
-
Daar gaan we.
-
We hebben 18 partjes
-
8/18 kun je zien als één, twee, drie, vier,
-
vijf, zes, zeven, acht.
-
Dat is 8/18.
-
Als we daar nu vijf achtiende (5/18) aftrekken,
-
halen we er één, twee, drie, vier, vijf af.
-
Wat houden we dan over?
-
We hebben er drie van de 18 over.
-
Die heb je hier.
-
Je hebt drie van de 18 over.
-
Als je nu 1 groter stuk maakt van die drie partjes
-
Hoeveel van die grotere stukken heb je dan?
-
Dit is 1 van die grotere stukken
-
Waar zijn de andere grote stukken?
-
Dit is er nog één.
-
Dit is weer een ander groot stuk, en hier nog één.
-
Hier nog één en hier nog één.
-
Dus als je de drie partjes samenvoegt
-
in 1 stuk, dan houd je 6 stukken over.
-
Je eindigt met zes stukken.
-
Je ziet dat iedere rij nu 1 stuk is.
-
En het blauwe stuk is precies 1 van de 6, dus 3/18
-
is hetzelfde als 1/6.
-
3/18 = 1/6