-
Gebruik <, >, = 0m de breuken 21/28
-
en 6/9 te vergelijken. We kunnen dit op verschillende manieren doen.
-
Het makkelijkste is als ze dezelfde
-
noemer hebben, dan kunnen we de tellers vergelijken.
-
Helaas hebben we niet dezelfde noemers
-
Wat we kunnen doen, we kunnen overeenkomstige noemers zoeken
-
voor beide breuken en beide breuken converteren
-
zodat we dezelfde noemers hebben en de
-
tellers vergelijken. Of nog eenvoudiger, we kunnen
-
ze vereenvoudigen en het dan proberen.
-
Zo, 21/28, ze zijn beide deelbar door 7.
-
laten we de teller en de noemer door 7 delen
-
21 delen door 7 en 28 delen door 7.
-
aangezien we ze beide door 7 delen, veranderen we niet
-
de waarde van de breuk 21 ÷ 7=3
-
28÷7=4.
-
Dus 21/8=3/4
-
Laten we hetzelfde doen voor 6/9
-
6 en 9 zijn beide deelbaar door 3
-
Dus laten we 6 en 9 beide delen door 3
-
6÷3=2
-
9÷3=3
-
21/28=3/4
-
6/9=2/3
-
Dus kunnen we 3/4 en 2/3 met elkaar vergelijken
-
Het voordeel om het zo te doen, het is nu makkelijker om
-
gezamenlijke noemers te vinden dan voor 28 en 9
-
waarvoor we grote getallen moesten vermenigvuldigen
-
Nu hebben we kleinere getallen.
-
De gemeenschappelijke noemer van 3/4 en 2/3 is de kleinste gemene deler
-
van 4 en 3.
-
4 en 3 delen geen priemfactoren
-
dus de kleinste gemene deler van 4 en 3 is het product van de twee getallen
-
3/4 = /12
-
2/3=/12
-
Ik kreeg 12 door 3 en 4 te vermenigvuldigen omdat ze geen
-
gemeenschappelijke factoren hebben. Een andere manier om te denken is
-
priemontbinding van 4 = 2x2
-
3 is al een priemgetal, dus priemontbinding
-
van 3 is 3.
-
Het getal dat alle priemfactoren heeft van 4 en 3 is 2,2 en 3
-
2x2x3=12. Dit is hoe we de kleinste gemene deler krijgen
-
om van 4 naar 12 te gaan, moet je met 3 vermenigvuldigen
-
We vermenigvuldigen noemer met 3 om 12 te krijgen
-
We moeten de teller met 3 vermenigvuldigen
-
3x3=9
-
Om van 3 naar 12 te gaan, vermenigvuldigen we de noemer met 4
-
We moeten ook de teller met 4 vermenigvuldigen
-
4x2=8
-
21/28=3/4=9/12
-
6/9=2/3=8/12
-
Welke van deze is de grootste breuk
-
Aangezien we een gemeenschappelijke noemer hebben, moeten we
-
naar de teller kijken. We weten dat 9>8
-
Dus, 21/28>6/9
-
And we zijn klaar.
-
Een andere manier om dit te doen is
-
om het niet te simplificeren. Laten we het voor de lol doen
-
Als we het niet simplificeren 21/28 en 6/9
-
kleinste gemeenschappelijke deler van 28 en 9
-
priemontbinding van 28 = 2x2x7
-
priemontbinding van 9 = 3x3
-
De kleinst gemeenschappelijke deler van 28 en 9 moet 2x2x3x3x7 bevatten
-
Wat gelijk staat aan 28x9 = 252
-
De gemeenschappelijke noemer wordt 252
-
Om van 28 naar 252 te komen moeten we
-
28 vermenigvuldigen met 9 ; 28 x 9
-
Dus moeten we ook de teller met 9 vermenigvuldigen
-
21x9 = 189
-
Om van 9 naar 252 te komen
-
moeten we met 28 vermenigvuldigen.
-
Dus moeten we de teller met 28 vermenigvuldigen
-
6x28 = 168
-
Dus nu hebben we een gemeenschappelijke deler
-
en kunnen we de tellers vergelijken.
-
189 > 168
-
Dus 21/28>6/9