-
Ik vind dit echt een hele goeie tekening.
-
Het is duidelijk waar het hart zich precies bevindt in ons lichaam.
-
Je kunt hier zien dat het hart aan beide kanten omringd is door ribben.
-
En, ik heb het nog niet getekend, maar laat me tonen waar de longen zitten.
-
Dit is de rechterlong
-
en aan deze kant heb je de linkerlong.
-
Dus daar zit je hart: tussen twee longen.
-
Als ik zeg links en recht, is dat vanuit het perspectief van de persoon van wie dit hart is.
-
Het is dus hun links en rechts, wat het omgekeerde is van ons
-
als we ernaar kijken. Het hart zit eigenlijk tussen de twee
-
longen in de beschermende 'kist' van de ribben.
-
De ribben zijn er eigenlijk om al die belangrijke organen te beschermen.
-
En daaronder, dus als je dit tekent.
-
Of als ik het teken, dan kun je
-
zien dat er onder dit alles
-
een heel erg belangrijke spier zit.
-
Over die spier hoor je niet veel of dit is niet het soort spier
-
dat mensen trainen in de fitness, maar deze spier is het diafragma.
-
Dus: je diafragma
-
en je ribben omsluiten een ruimte. Het diafragma is dan de vloer en de ribben zijn dan
-
het plafond en de muren van die ruimte.
-
En als je kijkt naar de inhoud van die ruimte, dan heb je
-
je longen en je hart.
-
Deze volledige ruimte wordt je thorax genoemd.
-
Wat doet het hart dan precies? Laat ons eerst een beetje
-
plaats maken en dan nemen we er een
-
uitvergrote versie van het hart bij.
-
We beginnen met de oriëntatie van het hart. Dit is onze rechterlong
-
en aan de andere kant hebben we onze linkerlong. Dit vinden we allemaal
-
in onze ribbenkast, maar die ga ik nu niet tekenen,
-
omdat het dan moeilijker wordt om het hart zelf te zien.
-
Om uit te leggen wat het hart precies doet, denk ik dat het een goed idee is om
-
je in te beelden dat je een cel bent. Stel jezelf dus in de plaats van
-
een cel. Laat ons zeggen dat je een cel bent die hier rondhangt.
-
Dit ben jij.
-
Je kunt gelijk welk deel van het lichaam zijn. Laat ons zeggen
-
een kleine teencel. Dus, jij bent een teencel
-
en jouw job is natuurlijk om te leven en gelukkig te zijn.
-
Je hebt dichtbij een klein bloedvaatje. In feite heeft elke cel in ons lichaam
-
een klein bloedvaatje in de buurt. Jij als teencel
-
probeert te overleven.
-
Maar ook teencellen hebben bepaalde dingen nodig. Bijvoorbeeld zuurstof.
-
Ik ga het in 't wit opschrijven zodat het duidelijk is. Teencellen hebben zuurstof nodig
-
en voedingsstoffen, toch?
-
Cellen hebben dus bepaalde dingen nodig om te leven en gelukkig te zijn.
-
Bovendien zorgen ze ook voor afval.
-
Ze zijn een beetje zoals wij, ze produceren afval.
-
Dat afval kan vanalles zijn. Een van de dingen waar ik aan denk is
-
koolstofdioxide of CO2.
-
Koolstofdioxide is afval voor deze cel. De cel produceert dus afval.
-
Stel nu dat er geen bloedstroom is.
-
Hoewel er dus een bloedvaatje in de buurt is,
-
is er geen stroom. Ik schrijf hier dus 'geen stroom'
-
Ondertussen maakt dit celletje afval.
-
Dat vuilnis, laat ons hier een klein balletje tekenen,
-
gaat zich beginnen opstapelen. Je zult er meer en meer van verzamelen
-
omdat het bloed niet stroomt. Het afval kan zelfs
-
helemaal rondom onze teencel komen te zitten.
-
Onze teencel wordt overwoekerd en wordt letterlijk begraven onder z'n eigen vuilnis.
-
En aan de andere kant, krijgt ons celletje zuurstof of voedingsstoffen? Nee.
-
Het krijgt niets van dit alles.
-
Onze teencel begint al vrij snel, na enkele minuutjes te denken
-
"Dit is geen prettige manier om te leven!"
-
"Dit is eigenlijk echt zielig, dit is verschrikkelijk."
-
Als dit zo doorgaat, zou de teencel sterven.
-
Wat een teencel dus nodig heeft, en wat elke cel dan kan een vingercel of een huidcel
-
of echt elke andere levende cel zijn, nodig heeft, is stroom.
-
Juist? Het bloed moet goed
-
en vlot stromen. Zodra er stroom is,
-
krijg je een heel ander plaatje, toch? Als er stroom is,
-
wordt het afval opgetild en meegenomen.
-
Het stroomt weg, precies alsof
-
iemand langskomt om het vuilnis op te halen, zodat je huis niet volledig onder de rommel zit.
-
Als je dus een goeie stroming hebt,
-
worden ondertussen ook zuurstof en voedingsstoffen aangevoerd.
-
Die dingen worden dus ook afgeleverd. Plots zal je cel dus
-
ongelofelijk gelukkig zijn en gezellig verder leven.
-
Als je dus wilt dat alle cellen in je lichaam gezellig leven,
-
zoals dit celletje hier, dan heb je een goeie doorstroming nodig door je hele lichaam.
-
Dit is dus punt 1.
-
Je hebt op de een of andere manier een bloedstroom nodig,
-
je bloed moet constant door je lichaam gepompt worden.
-
Om dit te bereiken voor de miljarden cellen in je lichaam heb je een krachtige pomp nodig.
-
Iets dat sterk genoeg is om al je bloed op te zuigen
-
en weer weg te duwen. Dat is wat het hart eigenlijk is.
-
In essentie, is dat exact wat het hart doet.
-
Het is een fantastische pomp die bloed rondpompt,
-
zodat jij een goeie doorbloeding hebt.
-
Dat schrijf ik dus op als taak nummer 1.
Dit zijn de taken van het hart.
-
Taken, nummer 1 is dus doorbloeding.
-
Ik noteer systemische doorbloeding.
-
Systemische doorbloeding.
-
Systemisch wil zeggen dat ik het hele lichaam bedoel.
-
Als ik systemisch zeg, bedoel ik dus het hele lichaam,
alle cellen in het lichaam.
-
Wat er nu precies gebeurt
-
kun je zien op deze tekening. Hier heb je een gigantische vene.
-
Dit is een vene. Je hebt ook een arterie.
-
Dit is een arterie.
-
Bloed stroomt door de arterie, in deze richting.
-
Het bloed komt eigenlijk aan via 2 venen.
-
De vene bovenaan wordt de superior genoemd.
Superior betekent gewoon bovenaan/erop
-
Vena cava superior of bovenste holle ader,
-
zo wordt de vene genoemd. Hier onderaan, je kunt het niet zien
-
want het is aan de andere kant van het hart, zit er nog een andere vene: de vena cava inferior of onderste holle ader.
-
Deze twee venen, dit is ook een vene,
-
deze twee venen brengen het bloed vanuit het ganse lichaam
-
naar het hart.
-
Als het hart dan klaar is om het bloed er terug uit te pompen,
-
komt het in deze arterie terecht, die de aorta wordt genoemd.
-
Als je al eens over de aorta gehoord hebt, dan is dit de artery waar de mensen over spraken.
-
Dit is dus hoe bloed wordt rondgepompt.
-
Dit is echter niet de enige taak van het hart.
-
De tweede taak van het hart staat eigenlijk
-
al op deze tekening en wordt de pulmonaire bloedstroom genoemd.
-
De pulmonaire bloedstroom. Wat wil dat zeggen?
-
Wel, we weten dat onze cellen zuurstof verwachten.
-
Dat weten we.
Bovendien hebben ze een heleboel CO2-afval.
-
Wel, het is goed om die dingen te verplaatsen.
Het is goed om bloed rond te pompen.
-
Maar als je die CO2 niet kwijtraakt
-
of verse zuurstof aanvoert, dan wordt je niet gelukkig.
-
Ik bedoel, je kunt doorbloeding hebben,
maar op een bepaald punt gaat je cel toch zuurstof willen.
-
Bovendien zal je cel die CO2 kwijt willen.
-
Dat is waar onze longen voor dienen.
Wat er gebeurt, is dat ons hart je bloed,
-
voor het weer door de aorta wordt gestuurd,
voor het weer je lichaam in stroomt,
-
eerst nar de longen stuurt.
-
Het gaat naar je linker- en je rechterlong.
-
Het bloed komt terug van je rechterlong
-
en je linkerlong en wordt terug je hart ingeduwd,
-
waar het door de aorta wordt gepompt.
-
Er is dus een kleine extra stap hier, waar het bloed
-
naar je longen en terug stroomt
en dat is de pulmonaiere bloedstroom.
-
Wat je tenslotte ook zal opmerken, als je naar deze tekening kijkt is het moeilijk te zien,
-
is dat er kleine, kronkelende
-
bloedvaatjes over het hart lopen. Wat zijn die precies?
-
Ik bedoel; je hebt rode en blauwe,
-
de blauwe zijn de venen en de rode de arteries,
-
maar maken die deel uit van de systemische bloedsomloop of de pulmonaire, of nog iets anders?
-
Wel, al deze bloedvaatjes
-
worden de coronaire vaten genoemd.
-
Je kunt specifiek horen
-
een coronaire arterie of een coronaire vene, maar tesamen kun je ze
-
coronaire bloedvaten noemen. Ik schrijf hier nog bloed bij.
-
Deze coronaire bloedvaten voorzien de hartspier zelf van bloed.
-
Vergeet niet dat het hart
-
opgebouwd is uit duizenden, tienduizenden cellen.
-
Die cellen hebben, net als de teencel die we getekend hebben,
-
zuurstof en voedingsstoffen nodig en ze hebben afval.
-
Die cellen zullen dus bloedvaatjes nodig hebben die hen bedienen.
-
Dat is dus wat de coronaire bloedvaten zijn.
-
Het zijn letterlijk de bloedvaten die gaan naar het hart en het bedienen.
-
Dit zijn dus de bloedvaatjes die het hart bedienen.
-
Als ze dus de hartspieren
-
en de hartcellen bedien, denk dan eens na,
-
horen ze dan bij de systemische of de pulmonaire bloedstroom?
-
Als de belangrijkste taak het bedienen van de cellen is,
-
dan vallen de coronaire vaten onder de systemische bloedstroom.