-
-
Hoeveel cups gaan er in 3 en 1/2 gallons?
-
Voordat we verdergaan, laten we bedenken
-
hoe groot een cup is.
-
Ik wil je een overzicht geven
-
hoeveel cups er in een pint gaan, hoeveel pints in een quart en
-
hoeveel quarts in een gallon.
-
Laat me hier een kubus tekenen en laten we ons voorstellen
-
dat dit een gallon is.
-
-
Een gallon zie je vaak als
-
een gallon melk.
-
Laten we zeggen dat dit ding een gallon is.
-
Als het een handvat had dan lijkt het
-
op een melkpak van een gallon.
-
Er gaan 4 quarts in een gallon.
-
-
Er gaan 4 quarts in een gallon.
-
Dus als we een quart zouden tekenen, dan kan ik
-
deze gallon in 4 quarts delen en dan zou elk gedeelte
-
een quart zijn.
-
Dus je zou 4 quarts hebben.
-
En dit hier in het blauw zou
-
exact 1 quart zijn.
-
Er gaan 4 van ze in een hele gallon.
-
Je kan de quarts opdelen in pints.
-
Je hebt 2 pints per quart.
-
Dus deze quart kan ik in twee delen.
-
En dit kleine deel in magenta,
-
dat is een pint.
-
Dat is een pint hier.
-
En uiteindelijk gaan er 2 cups in een pint.
-
En uiteindelijk gaan er 2 cups in een pint.
-
Dus deze pint kan ik in tweeën delen en elk deel
-
is een cup.
-
Dus dit gedeelte hier is een cup.
-
Dus nu kunnen we uitvinden hoeveel
-
cups er in een gallon gaan.
-
Eigenlijk is dat best een interessante manier
-
om er over te denken.
-
Als ik 4 quarts heb-- laten we het meteen vermenigvuldigen.
-
Dus je hebt 4 quarts per gallon
-
keer 2 pints per quart.
-
-
Wat levert dat op?
-
Dit geeft je 4 keer 2 is 8.
-
En dan zijn we van de quarts af
-
en heb je 8 pints per gallon.
-
-
Dat is geheel logisch want we hadden 4 quart in
-
deze gallon en elk van deze quarts
-
bevatten 2 pints.
-
Dus 4 keer 2.
-
8 pint per gallon.
-
Dan kunnen we dat vermenigvuldigen met 2 cups per pint.
-
Ik kan dat van hier kopiëren.
-
-
Eigenlijk moet ik het knippen.
-
Ik selecteer het opnieuw.
-
Ik wil dat doen voor de mooie vorm.
-
Knippen en plakken.
-
Daar gaan we.
-
Nu vermenigvuldig je dit met 2 cups per pint.
-
En de reden waarom dit werkt is omdat je pints hebt
-
in de teller.
-
Het heft de pints op in de noemer.
-
En dan hou je 8 over
-
keer 2 is 16.
-
16 cups per gallon.
-
We weten nu de cups per gallon.
-
We weten nu de cups per gallon.
-
Dit gedeelte hier is exact 1/16 van deze hele
-
kubus, de hele gallon.
-
Maar de vraag is nog niet beantwoord.
-
We willen uitzoeken hoeveel cups er gaan
-
in 3 en 1/2 gallons.
-
Laten we dat hier opschrijven.
-
We hebben 3 en 1/2 gallons.
-
Ik hou niet zo van werken met gemende getallen.
-
Ik zet ze liever om in onzuivere breuken.
-
3 en 1/2 is hetzelfde als 2 keer 3 is 6, plus 1 is 7.
-
Dit is hetzelfde als 7/2.
-
Als je 7 deelt door 2 dan krijg je 3 met een rest
-
van 1, of dit wordt 3 en 1/2, dus dit is
-
exact hetzelfde ding.
-
Dus we willen weten hoeveel cups er gaan in 7/2 gallons.
-
Dus we willen uitkomen op cups, en we willen
-
de gallons weg hebben.
-
We hebben gallons in de teller hier.
-
Het staat niet in de noemer.
-
En we willen delen door gallons.
-
Dan hebben we een hebben we een teller.
-
We hebben cups in de teller.
-
Hoeveel cups zijn er per gallon?
-
Dat hebben we net gevonden.
-
Er gaan 16 cups in een gallon.
-
Wanneer je deze twee hoeveelheden vermenigvuldigt,
-
dat heft de gallons op en je houdt cups over.
-
Dat is wat we wilden.
-
Dus dit wordt 7/2 keer 16.
-
Dit wordt 7 keer 16/2 cups.
-
je kan 16 door 2 delen om 8 te krijgen.
-
2 gedeeld door 2 is 1.
-
Dus dit wordt 7 keer 8 gedeeld door 1,
-
dus 7 keer 8 is 56.
-
Dit is gelijk aan 56 cups.
-
en dit klopt.
-
Dit zou een veel groter getal moeten zijn, want cups is een veel
-
kleinere eenheid.
-
Dus als je 3 en 1/2 gallons hebt,
-
dan heb je veel meer cups in die 3 1/2 gallons,
-
dus dit klopt.
-