-
Welkom bij de presentatie van exponentregels niveau 1.
-
We beginnen met een paar problemen.
-
Als ik nou eens vraag wat twee --
-
dat is wat dikker dan ik eigenlijk wil,
-
maar ik laat het dik, dan lijkt het niet gek --
-
twee tot de derde keer --
-
en punt is een andere manier om keer te zeggen --
-
als ik je zou vragen wat twee tot de derde keer twee tot de vijfde is,
-
hoe zou je dat doen?
-
Laat ik eens een dunnere pen gebruiken want dit lijkt nergens op.
-
Dus, twee tot de derde keer twee tot de vijfde.
-
Er is een manier om dit op te lossen die je wel kent.
-
Je zou kunnen bepalen dat twee tot de derde acht is,
-
en dat twee tot de vijfde tweeëndertig is.
-
En dan vermenigvuldig je die.
-
En acht keer tweeëndertig is tweehonderdveertig plus zestien, dat is tweehonderdzesenvijftig, toch?
-
Zo zou je het kunnen doen.
-
En dat is prima,
-
omdat het niet zo moeilijk is om uit te rekenen wat twee tot de derde is en wat twee tot de vijfde is.
-
Maar als de getallen veel groter zijn dan wordt deze manier een beetje moeilijk.
-
Ik zal je laten zien dat je met exponentregels exponenten of getallen met exponenten kan vermenigvuldigen
-
zonder dat je zoveel hoeft te rekenen.
-
Je kan dan veel grotere getallen aan dan je met doorsnee rekenvaardigheden kunt doen.
-
Laten we eens kijken wat eigenlijk twee tot de derde keer twee tot de vijfde betekent.
-
Twee tot de derde is twee keer twee keer twee, toch?
-
En dat vermenigvuldigen we met twee tot de vijfde.
-
En dat is twee keer twee keer twee keer twee keer twee.
-
Wat krijgen we dan?
-
We krijgen twee keer twee keer twee,
-
keer,
-
twee keer twee keer twee keer twee keer twee.
-
We vermenigvuldigen de twee alleen maar hoeveel keer?
-
Wel, een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht.
-
Dat is dus hetzelfde als twee tot de achtste.
-
Interessant.
-
Drie plus vijf is gelijk aan acht.
-
En dat klopt want twee tot de derde is twee, drie keer met zichzelf vermenigvuldigd,
-
tot de vijfde is twee, vijf keer met zichzelf vermenigvuldigd,
-
en daarna vermenigvuldigen we de twee,
-
dus we vermenigvuldigen twee acht keer.
-
Ik hoop dat ik nu ongeveer mijn doel heb bereikt door je in de war te brengen.
-
We doen er nog een.
-
Als ik zeg zeven kwadraat keer zeven tot de vierde.
-
Dat is vier.
-
En dat gelijk aan zeven keer zeven, precies, dat is zeven kwadraat,
-
keer en nu gaan we zeven tot de vierde doen.
-
Zeven keer zeven keer zeven keer zeven.
-
Nu vermenigvuldigen we zes keer zeven met zichzelf ,
-
dus dat is gelijk aan zeven tot de zesde.
-
In het algemeen is het zo dat als ik exponenten vermenigvuldig met hetzelfde grondtal, dat is de truc,
-
dan kan ik de exponenten optellen.
-
Dus zeven tot de honderdste macht keer zeven tot de vijftiende macht --
-
dit is even een voorbeeld --
-
Het zou erg moeilijk zijn zonder rekenmachine om uit te rekenen wat zeven tot de honderdste is.
-
En dus ook wat zeven tot de vijftiende macht is.
-
Maar we zouden kunnen zeggen dat het gelijk is aan zeven tot de honderdvijftigste is,
-
wat weer gelijk is aan zeven tot de honderdvijftigste.
-
Ik wil je wel even waarschuwen,
-
doe dit alleen als je vermenigvuldigt.
-
Want als ik zeven tot de honderdste heb plus zeven tot de vijftigste,
-
dan kan ik niet veel doen hier.
-
Ik kan dit getal niet vereenvoudigen.
-
Maar je krijgt er nog een.
-
Als ik twee tot de achtste keer twee tot de twaalfde heb,
-
We weten dus dat we deze exponenten kunnen optellen.
-
Dan wordt het twee tot de achtentwintigste, toch?
-
En als ik twee tot de achtste plus twee tot de achtste heb?
-
Dat is een strikvraag.
-
Ik zei net dat we optellen, we kunnen niet veel doen.
-
We kunnen het gewoon niet vereenvoudigen.
-
Maar er is een trucje want we hebben twee twee tot de achtsten, niet waar?
-
We hebben twee tot de achtste keer een, twee tot de achtste keer twee.
-
Dat is dus hetzelfde als twee keer twee tot de achtste, toch?
-
Twee keer twee tot de achtste.
-
Dat is gewoon twee tot de achtste plus zichzelf.
-
En twee keer twee tot de achtste,
-
nou, dat is hetzelfde als twee tot de eerste keer twee tot de achtste.
-
En twee tot de eerste keer twee tot de achtste, met dezelfde regel die we zojuist hebben gebruikt, is gelijk aan twee tot de negende.
-
Dat wilde ik je even laten doen.
-
En het werkt ook met negatieve getallen.
-
Als we vijf tot de min 100 keer drie tot de, laten we zeggen, honderd
-
oh, sorry, keer vijf -- dit moet ook een vijf zijn.
-
Ik weet niet wat er in mijn hoofd om ging.
-
Vijf tot de min honderd keer vijf tot de honderdtwee,
-
dat is hetzelfde als vijf kwadraat, toch?
-
Ik neem gewoon min honderd plus honderdtwee.
-
Dat is vijf.
-
Sorry voor die hersenafwijking.
-
En natuurlijk, dat is gelijk aan vijfentwintig.
-
Dat is dus de eerste exponentregel.
-
Ik laat je er nog eentje zien.
-
En dat is ongeveer hetzelfde liedje.
-
Als ik je vraag wat twee tot de negende is gedeeld door twee tot de tiende.--
-
Wow! Dat ziet er wat verwarrend uit.
-
Maar het blijkt eigenlijk met de zelfde regel te kunnen.
-
Omdat, hoe kan je dit ook schrijven?
-
Nou, we weten dat dit hetzelfde is als twee tot de negende
-
keer een gedeeld door twee tot de tiende, toch?
-
We weten wat een gedeeld door twee tot de tiende is.
-
Dat kunnen we ook schrijven als twee tot de negende
-
keer twee tot de min tiende, toch?
-
Ik deed alleen maar een gedeeld door twee tot de tiende en toen heb ik het omgedraaid
-
en heb de exponent negatief gemaakt.
-
En ik denk dat je dat al wist van exponentrn van niveau twee.
-
En nu kunnen we nogmaals de exponenten optellen.
-
Negen plus min tien is gelijk aan twee tot de min een
-
of we kunnen zeggen een half, toch?
-
Dat is dus een interessant ding hier.
-
Wat ook de exponent onder de streep is, je kan ze altijd in de teller zetten zoals we hier hebben gedaan,
-
maar zet er dan een min voor,
-
Dat leidt ons naar de tweede exponentregel,
-
simpeler gezegd kunnen we stellen dat dit gelijk is aan twee tot de negende min tien,
-
wat weer gelijk is aan twee tot de min een.
-
We doen er nog zo een.
-
Als ik zeg tien tot de twee honderdste gedeeld door tien tot de vijftiende,
-
dan is dat gelijk aan tien tot de tweehonderste min vijftig, en dat is honderdvijftig.
-
Op dezelfde manier: als ik zeven tot de veertiende macht gedeeld door zeven tot de min vijfde macht heb,
-
dan is dat gelijk aan zeven tot de veertiende min min vijf.
-
Dat is dus gelijk aan zeven tot de vijfenveertigste.
-
Klopt dat?
-
We hadden deze vergelijking ook kunnen schrijven als
-
zeven tot de veertiende keer zeven tot de vijfde, toch?
-
We hadden deze gedeeld door zeven tot de min vijfde kunnen doen en er zeven tot de vijfde van kunnen maken,
-
en dat zou ook gewoon zeven tot de vijfenveertigste zijn.
-
Dus de tweede componentregel die ik je zojuist heb laten zien is eigenlijk niet anders dan de eerste.
-
Als de exponent in de noemer zit,
-
en het moet natuurlijk hetzelfde grondtal hebben en je deelt,
-
dan trek je het af van de exponent in de teller.
-
Als ze beide in de teller zitten,
-
en in dit geval: zeven tot de veertiende keer zeven tot de vijfde --
-
er is eigenlijk geen teller, maar als ze in feite vermenigvuldigd worden met elkaar,
-
en natuurlijk moet je hetzelfde grondtal hebben --
-
dan tel je de exponenten op.
-
Ik zal nog een soortgelijke laten zien, en dit is in feite hetzelfde,
-
maar het is een beetje een strikvraag.
-
Wat is twee tot de negende keer vier tot de honderdste?
-
Misschien moet ik dit niet uitleggen aan je.
-
Je moet eigenlijk wachten tot ik de volgende regel heb uitgelegd.
-
Maar ik zal je een kleine hint geven.
-
Dit is hetzelfde als twee tot de negende keer twee kwadraat tot de honderdste.
-
En de regel die ik je nu zal leren is dat als je iets hebt tot een bepaalde macht
-
en als dat getal verhoogd wordt tot een exponent,
-
dan moet je die twee exponenten vermenigvuldigen.
-
Dus dit is twee tot de negende keer twee tot de tweehonderdste.
-
En door de eerste regel die we hebben geleerd,
-
zou dat twee tot de tweehonderdnegende zijn.
-
In de volgende module zal ik dit wat nauwkeuriger bespreken.
-
Ik zal je wel wat in verwarring hebben gebracht.
-
Maar kijk maar eens naar de volgende video
-
en dan, na de volgende video denk ik dat je klaar bent om exponentregels niveau 1 te doen.
-
Vee plezier!
-
Welkom bij de presentatie van exponentregels niveau 1.
-
Dus als ik u vragen welke 2 dat is een beetje dikker dan wilde ik het maar laten we gewoon houd het vet s
-
dus het ziet er vreemd.
-
twee tot de derde keer en stip is een andere manier van zeggen keer. Als ik u vragen welke twee tot de
-
derde keer
-
twee tot de vijfde is
-
Hoe zou u cijfer dat uit?
-
eigenlijk laat me magerder-pen gebruiken
-
omdat dat ziet er niet
-
dus twee aan de derde keer twee tot de vijfde
-
Nou, is er een manier dat ik denk dat je weet hoe het te doen
-
u konden postuur uiterlijk dat twee op het derde acht is
-
en dat twee aan de vijfde is tweeëndertig
-
en dan kunt u hen vermenigvuldigen
-
en wat