< Return to Video

Reasonable Doubt Extra: Maakt religie betere mensen van ons?

  • 0:02 - 0:05
    Welkom bij Reasonable Doubts.
  • 0:06 - 0:10
    Je skeptische gids over godsdienst.
  • 0:10 - 0:27
    (Muziek)
  • 0:27 - 0:29
    Je luistert naar Reasonable Doubts
  • 0:29 - 0:33
    de radioshow en podcast voor degenen
    die niet zomaar iets geloven.
  • 0:33 - 0:35
    Ik ben Jamie Beahan
    en voor deze speciale uitzending
  • 0:35 - 0:39
    van Reasonable Doubts hebben we
    een lezing die ik gaf in februari
  • 0:39 - 0:42
    aan de Grand Traverse Humanists
    in Traverse City, Michigan.
  • 0:42 - 0:45
    De lezing droeg de titel:
    "Zijn wij beter door religie?"
  • 0:45 - 0:50
    Een kritische analyse van de
    religieuze prosocialiteitshypothese
    .
  • 0:50 - 0:53
    Vaste luisteraars zullen ongetwijfeld
    veel van de studies herkennen
  • 0:53 - 0:55
    die in de lezing worden besproken.
  • 0:55 - 0:57
    Een eerdere RD-extra en onze aflevering
  • 0:57 - 1:00
    'The Skeptics Toolkit to
    Psychology of Religion'
  • 1:00 - 1:02
    bespraken deze resultaten.
  • 1:02 - 1:04
    Maar deze lezing is wat anders.
  • 1:04 - 1:08
    Voornamelijk om het triviale en
    vast teleurstellende feit dat ik
  • 1:08 - 1:12
    de resultaten presenteer in plaats van
    onze 'huisdokter', professor Luke Galen.
  • 1:12 - 1:14
    Maar ik denk dat deze lezing
    zijn verdienste heeft
  • 1:14 - 1:18
    omdat ze een wijd spectrum aan studies
    die we in onze show,
  • 1:18 - 1:21
    over de jaren besproken hebben
    tot een handige plek samenbrengt
  • 1:21 - 1:24
    wat het hopelijk makkelijker maakt
    voor fans van de show om een overzicht
  • 1:24 - 1:27
    van de informatie te krijgen
    of te delen met een vriend.
  • 1:27 - 1:28
    En doe dat alsjeblief.
  • 1:28 - 1:32
    Dit is belangrijk onderzoek en ik weet
    dat dokter Galen het met mij eens is
  • 1:32 - 1:35
    dat het niet de aandacht heeft gekregen
    die het verdient.
  • 1:35 - 1:40
    Dus je zou ons en de skeptische beweging
    een goede eer bewijzen
  • 1:40 - 1:44
    door deze lezing te delen op blogs
    en sociale media die je vaak bezoekt.
  • 1:44 - 1:49
    En onderschat ook niet de kracht
    van de vertrouwde mond-of-mond reclame.
  • 1:49 - 1:52
    En bezoek doubtcast.org om reacties
    of vragen en feedback
  • 1:52 - 1:55
    met ons te delen over de afleveringen.
  • 1:55 - 1:59
    Luister ook volgende week naar
    de beoordeling van Doubtcasters
  • 1:59 - 2:03
    van de nieuwe christelijke
    propagandafilm "God's not dead".
  • 2:03 - 2:07
    Het belooft veel goeds.
    Tot dan, veel succes en blijf twijfelen.
  • 2:07 - 2:16
    (Muziek)
  • 2:16 - 2:19
    (Applaus)
  • 2:19 - 2:20
    Dank u voor uw komst
  • 2:20 - 2:23
    en bedankt voor de uitnodiging
    om voor jullie groep te mogen te spreken.
  • 2:23 - 2:25
    Mijn naam is Jeremy Beahan.
  • 2:25 - 2:28
    Ik doceer wereldreligies en een introductie op de filosofie
  • 2:28 - 2:32
    naast een handvol andere ondewerpen,
    aan Kendall College of Art Design.
  • 2:32 - 2:35
    Ik ben ook producent en co-host
  • 2:35 - 2:39
    van de Reasonable Doubt podcast
    welke op zijn hoogtij
  • 2:39 - 2:43
    jarenlang de meestbeluisterde
    atheïstische podcast op iTunes was,
  • 2:43 - 2:49
    de People's Choice podcastprijs won voor
    het beste religieus geïnspireerde podcast.
  • 2:49 - 2:53
    - (gelach)
    Wat wat apart was.
  • 2:53 - 2:55
    Mensen kijken mij raar aan als ik dat zeg.
  • 2:55 - 3:00
    Ik spreek vanavond over de vraag
    "Word je een beter mens van religie?"
  • 3:00 - 3:03
    en we benaderen dit niet zozeer
    van een filosofisch perspectief
  • 3:03 - 3:06
    zoals deze vraag meestal wordt behandeld
  • 3:06 - 3:09
    maar we benaderen dit van
    een empirisch standpunt.
  • 3:09 - 3:11
    Wat kan de wetenschap
    ons eigenlijk vertellen
  • 3:11 - 3:14
    over de invloed van religie op moraliteit.
  • 3:14 - 3:19
    De ondertitel is: Een skeptische kijk op
    de religieuze prosocialiteitshypothese.
  • 3:19 - 3:21
    Dat vraagt waarschijnlijk om wat uitleg.
  • 3:21 - 3:27
    Je hebt misschien al door
    dat de informatie compact zal zijn.
  • 3:27 - 3:29
    Maar ik hoef je niet te vertellen
    dat in onze cultuur
  • 3:29 - 3:33
    er een wijdverbreide aanname bestaat
  • 3:33 - 3:37
    dat religieus zijn noodzakelijk is om
    een gelukkig en ethisch persoon te zijn.
  • 3:37 - 3:40
    We hebben een zee van predikers,
    geleerden en gewone mensen
  • 3:40 - 3:42
    die ons dagelijks herinneren
    dat zonder God,
  • 3:42 - 3:47
    de samenleving snel zou ontwrichten
    tot zondigheid en anarchie.
  • 3:47 - 3:53
    Wat je misschient niet weet
    is dat de sociaal-psychologisch onderzoek
  • 3:53 - 3:57
    op het eerste gezicht
    deze stelling ondersteund.
  • 3:57 - 4:02
    De meer technische term voor de hypothese
    dat religie van ons een goed mens maakt
  • 4:02 - 4:05
    is bekend als
    de religieuze prosocialiteitshypothese
  • 4:05 - 4:09
    Het is vanavond mijn taak om je een
    overzicht van dit onderzoek te presenteren
  • 4:09 - 4:14
    en je de noodzakelijke middelen te geven
    om hier kritisch over na te denken.
  • 4:14 - 4:18
    Want we zullen zien dat
    de religieus prosocialiteitshypothese
  • 4:18 - 4:21
    zeker wel enige ondersteuning heeft.
  • 4:21 - 4:24
    Maar wanneer we het bewijsmateriaal
    nader bekijken, gaan we ontdekken
  • 4:24 - 4:27
    dat het venijn in de details zit.
  • 4:27 - 4:30
    Maar ik wil beginnen met een vrijwaring:
  • 4:30 - 4:33
    Ik verdien geen waardering of verwijt
  • 4:33 - 4:35
    voor wat ik vanavond zal zeggen.
  • 4:35 - 4:37
    Dit is niet mijn onderzoek
    dat ik presenteer.
  • 4:37 - 4:41
    Het is eigenlijk het onderzoek
    van Luke Galen.
  • 4:41 - 4:44
    Hij is een professor
    in de psychologie van religie
  • 4:44 - 4:50
    aan Grand Valley State University en
    bijna alles wat ik vanavond vertel
  • 4:50 - 4:53
    komt van zijn paper in het
    Psychological Bulletin van
  • 4:53 - 4:56
    de American Psychological Association,
    getiteld:
  • 4:56 - 5:01
    "Zet religieus geloof aan tot
    prosocialiteit, een kritische examinatie"
    .
  • 5:01 - 5:05
    Hoe ben ik bij dit onderwerp beland?
  • 5:05 - 5:10
    Hij droeg mij op om een samenvatting
    van zijn onderzoek te schrijven,
  • 5:10 - 5:16
    het distilleren van een pagina's lange
    bespreking tot een coherent stuk
  • 5:16 - 5:19
    dat de gemiddelde lezer
    uiteindelijk kan begrijpen.
  • 5:19 - 5:24
    Dus dat was mijn taak: het herschrijven
    van zijn bespreking en gratis onderzoek.
  • 5:24 - 5:28
    En omdat Luke Galen niet graag
    het huis verlaat,
  • 5:28 - 5:31
    of contact heeft met
    gewone menselijke wezens
  • 5:31 - 5:32
    (Gelach)
  • 5:32 - 5:34
    heeft hij mij aangewezen
    als zijn woordvoerder.
  • 5:34 - 5:37
    Hij grapt dat ik Galen's Bulldog ben.
  • 5:37 - 5:42
    Blijkbaar ben ik zoals
    Thomas Henry Huxley was voor Darwin.
  • 5:42 - 5:46
    Dus ik ben blij
    dat ik interviews kan geven
  • 5:46 - 5:49
    en groepen zoals deze kan toespreken
    over dit onderzoek
  • 5:49 - 5:51
    omdat ik denk dat het
    naar buiten gebracht moet worden.
  • 5:51 - 5:53
    Goed, voordat we verder gaan
  • 5:53 - 5:57
    laten we definiëren wat we
    met prosocialiteit bedoelen.
  • 5:57 - 6:01
    Ik haat het woord nu al.
    Ik ben nog maar net begonnen
  • 6:01 - 6:04
    en ben nu al moe van het woord,
  • 6:04 - 6:10
    maar de term prosocialiteit refereert
    aan een soort positief sociaal gedrag
  • 6:10 - 6:15
    en op dit gamma staat vrijgevigheid
    in de vorm van liefdadigheid
  • 6:15 - 6:19
    of gespendeerde tijd aan vrijwilligerswerk
    tot aan persoonlijke kwaliteiten, wellicht,
  • 6:19 - 6:22
    zoals positieve persoonlijke kenmerken:
  • 6:22 - 6:24
    hulpvaardig zijn, eerlijk zijn.
  • 6:24 - 6:28
    En er is zelfs een indrukwekkende reeks
    van wetenschappelijke studies die
  • 6:28 - 6:31
    deze hypothese ondersteunen.
    Die proberen aan te tonen dat
  • 6:31 - 6:36
    de religieuzen meer prosocialiteit tonen
    dan de niet-religieuzen.
  • 6:37 - 6:40
    Uiteindelijk is dit zelfs het onderwerp
    geworden van een aantal populaire boeken.
  • 6:40 - 6:42
    Een waar je misschien van gehoord hebt
  • 6:42 - 6:45
    is "A Friendly Letter to Skeptics
    and Atheists"
    van David Myers
  • 6:45 - 6:51
    of meer recentelijk “American Grace,
    How Religion Divides and Unites Us”
  • 6:51 - 6:55
    Dus het brede publiek wordt verteld
    dat de gegevens binnen zijn
  • 6:55 - 6:58
    en religie je gelukkig maakt, gelukkiger,
  • 6:58 - 7:01
    gezonder en meer behulpzaam.
    Dat dit een conclusie is
  • 7:01 - 7:05
    dat niet simpelweg filosofie is,
    of religie. Het is wetenschap.
  • 7:05 - 7:07
    Zelfs sommige atheïsten lopen hiermee weg.
  • 7:07 - 7:12
    Een klaarblijkelijk overweldigende zaak
    voor het prosocialiteitseffect van religie
  • 7:12 - 7:15
    is genoeg om mensen hiervan
    te overtuigen, zoals Jesse Bering,
  • 7:15 - 7:20
    — een atheïstische psycholoog
    en eigenlijk een behoorlijke goede auteur —
  • 7:20 - 7:25
    voldoende om hem te overtuigen dat
    religie heilzaam is, tenminste voor anderen.
  • 7:25 - 7:28
    Jesse Bering biechtte in het artikel
    Don't trust the godless
  • 7:28 - 7:31
    in Slate-magazine, zelfs op:
  • 7:31 - 7:36
    "Zelfs als een atheïst vertrouw ik
    religieuze mensen meer
  • 7:36 - 7:37
    en de wetenschap
    ondersteunt me nu daarin."
  • 7:37 - 7:39
    In een vollediger citaat zegt hij:
  • 7:39 - 7:45
    "Dit is een moeilijke bekentenis
    want het lijkt ongelooflijk hypocriet,
  • 7:45 - 7:51
    maar toch is het zo dat ik religieuze
    mensen meer vertrouw dan atheïsten.
  • 7:51 - 7:56
    Betrouwbaarheid is iets anders
    dan intellectualiteit. En ik denk dat ik vooral
  • 7:56 - 7:58
    een sociale pragmaticus ben
    in mijn omgang met andere mensen."
  • 7:58 - 8:02
    Dus een vrij overtuigende bewering als
    zelfs atheïstische psychologen zeggen:
  • 8:02 - 8:05
    "Vertrouw niet op de goddelozen."
  • 8:05 - 8:09
    Voordat we verder gaan,
    kijken we naar de methoden
  • 8:09 - 8:12
    die worden gebruikt
    in onderzoek naar prosociologie.
  • 8:12 - 8:17
    We gaan kijken naar een verscheidenheid
    aan experimentele opstellingen en methoden
  • 8:17 - 8:20
    om dit soort onderzoek uit te voeren.
  • 8:20 - 8:23
    Dit omvat zelfrapportage,
    wat mensen zeggen over zichzelf.
  • 8:23 - 8:26
    En beoordeling van individuelen door derden
  • 8:26 - 8:28
    Laboratoriumonderzoek naar gedrag
  • 8:28 - 8:32
    We zullen het hebben over laboratorium-
    onderzoek met economische spelletjes.
  • 8:32 - 8:34
    Priming-onderzoek, waarbij mensen
    onbewust worden geïntroduceerd
  • 8:34 - 8:36
    aan een religieus concept.
  • 8:36 - 8:41
    Meestal zonder dat ze het zich realiseren,
    zijn ze geconditioneerd door het concept.
  • 8:41 - 8:43
    We zullen zien wat dan gebeurt.
  • 8:43 - 8:47
    En ook schalen van spiritualiteit,
    schalen die bedoeld zijn om iemands
  • 8:47 - 8:52
    spiritualiteitsniveau te detecteren.
    En dat dan te vergelijken met hun gedrag.
  • 8:52 - 8:56
    Ik ga proberen te benadrukken wat
    de valkuilen zijn waarmee onderzoekers
  • 8:56 - 9:00
    worden geconfronteerd bij iedere
    van deze onderzoeksmethoden.
  • 9:00 - 9:03
    Laten we beginnen met
    de zelfrapportagegegevens.
  • 9:03 - 9:08
    Maakt religie een beter mens van je?
    De gelovigen lijken dat wel te denken.
  • 9:08 - 9:12
    Toen men gevraagd werd om een beoordeling
    te geven van het eigen karakter en waarden,
  • 9:12 - 9:16
    leken religieuzen aan te geven dat zij dankbaarder ingesteld zijn.
  • 9:16 - 9:18
    Ze beoordelen zichzelf als behulpzamer.
  • 9:18 - 9:22
    Ze beweren meer waarde te hechten
    aan vergeving dan niet-religieuzen
  • 9:22 - 9:25
    Veel onderzoeken laten deze zelfrapportages voor zich spreken.
  • 9:25 - 9:29
    Het feit dat gelovigen denken dat ze moreler zijn,
  • 9:29 - 9:34
    wordt gezien als bewijs dat ze deze prosociale karaktertrekken hebben.
  • 9:35 - 9:38
    De grote vraag is, moeten we gelovigen op hun woord geloven?
  • 9:38 - 9:43
    Nee, niet als hun evaluaties gebaseerd zijn op vooringenomenheid
  • 9:43 - 9:47
    in plaats van een realistische inschatting van hun eigen karakter.
  • 9:47 - 9:51
    Zelfrapportagegegevens zijn vaak onbetrouwbaar door zijn aard.
  • 9:51 - 9:56
    Mensen zijn gevoelig voor de vorming van
    positieve illusies over zichzelf. We doen het allemaal.
  • 9:56 - 9:59
    We hebben de neiging om onze reacties
    op de vragenlijsten mooier te maken
  • 9:59 - 10:02
    om onszelf beter neer te zetten.
  • 10:02 - 10:06
    Soms is dit gewoon een bezorgdheid over ons zelfbeeld.
  • 10:06 - 10:09
    Sociaal psychologen noemen dit zelfversterking.
  • 10:09 - 10:14
    Of, soms willen we een goede indruk maken op anderen,
    of in het bijzonder voor onze groep.
  • 10:14 - 10:18
    Dit wordt soms aangeduid als impressiemanagement.
  • 10:18 - 10:24
    Hoewel dit een wijdverspreide tendens is en
    zeker niet beperkt is tot de religieuzen,
  • 10:24 - 10:28
    is het interessant dat deze tendens meer uitgesproken kan zijn
  • 10:28 - 10:31
    bij degenen die een sterke mate van religieus geloof hebben
  • 10:31 - 10:36
    Zeer religieuze mensen hebben in het algemeen
    de neiging om zichzelf als beter te zien dan anderen.
  • 10:36 - 10:39
    Zelfs beter dan andere religieuze personen.
  • 10:39 - 10:43
    En ze evalueren zichzelf hoger dan niet-religieuze personen op
  • 10:43 - 10:47
    kenmerken die absoluut niets te maken hebben met de religie.
  • 10:47 - 10:52
    Ze beoordelen zichzelf bijvoorbeeld hoger op intelligentie,
  • 10:52 - 10:54
    of het zijn van een goede werknemer.
  • 10:54 - 10:59
    Zaken die geen direct verband houden met hun religieuze moraal
  • 10:59 - 11:03
    Van mensen met een hoge intrinsieke religiositeit is daadwerkelijk aangetoond
  • 11:03 - 11:06
    dat ze een hogere mate van zelfversterking en impressiemanagement hebben.
  • 11:06 - 11:12
    Bijvoorbeeld: Als je een christen
    herinnert aan zijn eigenwaarde.
  • 11:12 - 11:16
    zal die eerder geneigd zijn aan te geven
    dat die leeft naar christelijke principes
  • 11:16 - 11:19
    Meer dan zijn geloofsgenoten
  • 11:19 - 11:21
    Als je het omgekeerde doet
  • 11:21 - 11:25
    en je geeft ze een beoordelingsrapport
    dat hun hoge zelfwaardering in vraag stelt,
  • 11:25 - 11:29
    of laat ze schrijven over iets
    dat ze niet leuk vinden aan zichzelf.
  • 11:29 - 11:32
    Degenen die hoog scoren
    op intrinsieke religiositeit
  • 11:32 - 11:34
    — Dat is de sterkte van het geloof —
  • 11:34 - 11:40
    nemen eerder hun toevlucht in zelfbedrog
    als een compensatiestrategie.
  • 11:40 - 11:44
    Ook zijn zeer religieuze mensen
    in het bijzonder bezig met
  • 11:44 - 11:46
    zichzelf te positioneren
    als een moreel persoon.
  • 11:46 - 11:50
    en voelen zich vooral aangevallen
    als dat beeld uitgedaagd wordt.
  • 11:50 - 11:52
    Ik denk dat de grote vraag is
  • 11:52 - 11:56
    waarom onderzoekers soms zoveel
    vertrouwen hebben in deze zelfrapportages?
  • 11:56 - 12:02
    Nou, omdat deze positieve zelfrapportages
    soms bevestigd worden door anderen:
  • 12:02 - 12:05
    Hun familie, hun collega's, hun gelijken.
  • 12:05 - 12:10
    Dus derden beoordelen religieuze personen
    als aardiger, meegaander
  • 12:10 - 12:13
    en hoog altruïstisch
    evenals empathisch.
  • 12:13 - 12:18
    Voor sommigen is dit bewijs dat deze
    zelfrapportages geen zelfbedrog zijn.
  • 12:18 - 12:20
    Dat het geen morele hypocrisie is.
  • 12:20 - 12:23
    Het zijn correcte beoordelingen
    van hun karakter.
  • 12:23 - 12:26
    Maar ik denk dat we hier nog steeds
    een beetje skeptisch kunnen zijn.
  • 12:26 - 12:30
    Wanneer we spreken van
    een overwegend religieuze samenleving,
  • 12:30 - 12:32
    — waar ongeveer 80% tot 95%
    van een volk religieus is.
  • 12:32 - 12:36
    en ongeveer 75% zich
    in ieder geval Christen noemt —
  • 12:36 - 12:39
    is de kans groot dat een substantieel
    deel van de families en collega's
  • 12:39 - 12:42
    van de ondervraagden ook religieus zijn.
  • 12:42 - 12:45
    Wat betekent dat er sprake kan zijn van een ingroup bias.
  • 12:45 - 12:48
    En er is ook bewijs dat dat ondersteunt.
  • 12:48 - 12:53
    Ingroup favoritisme is een goed bestudeerd
    fenomeen in de sociale psychologie.
  • 12:53 - 12:56
    Nogmaals, dit gaat niet alleen om
    religieuze mensen hier, maar ons allemaal.
  • 12:56 - 13:00
    Het is natuurlijk voor mensen om
    een gevoel van eigenwaarde te ontlenen
  • 13:00 - 13:02
    aan de groepen waarmee ze zich associëren.
  • 13:02 - 13:05
    Het is natuurlijk om een positief beeld te tonen aan het publiek,
  • 13:05 - 13:07
    voor degenen die hun identiteit te delen.
  • 13:07 - 13:10
    Dus in overeenstemming met voorspellingen
    van de sociale identiteitstheorie
  • 13:10 - 13:15
    zien we dat gelovigen voorkeur hebben
    voor andere personen,
  • 13:15 - 13:17
    en slechter spreken van niet-religieuzen.
  • 13:17 - 13:21
    En dit omvat zelfs mensen van andere religieuze groepen.
  • 13:21 - 13:25
    Vaak reikt deze voorkeur
    — en dit is het belangrijkste punt —
  • 13:25 - 13:28
    Vaak reikt deze voorkeur tot
    andere religieuze personen
  • 13:28 - 13:32
    ongeacht of ze goed gedrag vertonen.
  • 13:32 - 13:36
    Ze alsnog gunstiger beoordeeld,
    ook als ze weinig goeds hebben gedaan.
  • 13:36 - 13:38
    Ik zal je een voorbeeld geven.
  • 13:38 - 13:43
    Soms waarderen gelovigen
    andere religieuze individuen hoger
  • 13:43 - 13:48
    dan niet-religieuze individuen,
    zelfs bij exact hetzelfde gedrag.
  • 13:48 - 13:52
    Ik nam deel aan deze studie,
    die in 2011 gepubliceerd werd.
  • 13:52 - 13:56
    Als deelnemer droeg ik voor de camera
    twee verschillende T-shirts.
  • 13:56 - 13:57
    Drie eigenlijk.
  • 13:57 - 14:00
    Een effen wit t-shirt;
  • 14:00 - 14:03
    Een T-shirt met een jezus-vis.
  • 14:03 - 14:07
    Daarna een T-shirt met Darwin-vis.
  • 14:07 - 14:11
    En steeds las ik exact dezelfde tekst op.
  • 14:11 - 14:14
    waarmee ik mezelf presenteerde als een student
  • 14:14 - 14:19
    die zijn voorjaarsvakantie gebruikte om een noodhulporganisatie te helpen.
  • 14:19 - 14:20
    en sprak over mijn positieve ervaringen.
  • 14:20 - 14:23
    Geen vermelding van godsdienst of iets anders.
  • 14:23 - 14:30
    We vonden in deze studie dat mensen mij
    als leuker, intelligenter, betrouwbaarder
  • 14:30 - 14:37
    en aardiger en moreler beoordeelden,
    als ik het T-shirt met Jezusvis droeg
  • 14:37 - 14:41
    Dus hetzelfde gedrag,
    maar door het subtiele signaal
  • 14:41 - 14:45
    dat ik religieus zou zijn,
    werd mijn gedrag als beter beoordeeld.
  • 14:45 - 14:47
    De meeste onderzoeken die gebaseerd
    zijn op beoordelingen door derden
  • 14:47 - 14:51
    controleren niet afdoende
    voor deze neiging voor ingroup bias.
  • 14:51 - 14:52
    En dat is het probleem.
  • 14:52 - 14:56
    idealiter zouden onderzoekers ervoor
    zorgen dat de deelnemers zich volledig
  • 14:56 - 14:59
    onbewust zijn van de religieuze
    identiteit van degenen die ze beoordelen.
  • 14:59 - 15:02
    Dan hebben we meer reden om hun
    evaluaties te vertrouwen als nauwkeurig.
  • 15:02 - 15:05
    Maar dit is helaas zelden het geval.
  • 15:06 - 15:08
    Maar in onderzoeken waar dat gedaan is,
  • 15:08 - 15:11
    en de meeste onderzoeken
    waar de schrijvers bewust waren
  • 15:11 - 15:13
    van de religieuze identiteit
    van de ondervraagden
  • 15:13 - 15:15
    kwam een duidelijke vooringenomenheid
    naar voren.
  • 15:15 - 15:17
    en dat suggereert een ingroup bias.
  • 15:17 - 15:21
    Wanneer ze weten dat iemand religieus is,
    boordelen ze die positiever.
  • 15:21 - 15:23
    Er zit een interessante draai aan dit alles
  • 15:23 - 15:28
    Niet-religieuze mensen lijken mede
    ongelovigen niet als prosocialer
  • 15:28 - 15:31
    te beoordelen dan religieuzen.
  • 15:31 - 15:32
    Om de een of andere reden,
  • 15:32 - 15:37
    heeft deze ingroup bias minder invloed
    op de niet-religieuzen.
  • 15:37 - 15:42
    Zou het feit dat niet-religieuzen de religieuzen hoger beoordelen
  • 15:42 - 15:45
    erop wijzen dat deze uitspraken gebaseerd zijn op een duidelijke
  • 15:45 - 15:47
    beoordeling van hun karakter?
  • 15:47 - 15:50
    Zouden atheïsten echt een voorkeur
    hebben voor religieuzen?
  • 15:50 - 15:54
    Eigenlijk is het goed mogelijk dat dat
    het geval is als ze in hun oordeel
  • 15:54 - 15:58
    verleidt worden door een sterk
    pro-religieus cultureel stereotype.
  • 15:58 - 16:02
    En opnieuw zijn er aanwijzingen dat dat het geval is.
  • 16:02 - 16:05
    Hier is meer bewijs voor
    een pro-religieus stereotype,
  • 16:05 - 16:08
    dat we tegenkomen door te kijken naar
    soortgelijke onderzoeken die uitgevoerd
  • 16:08 - 16:11
    zijn in andere culturen dan de onze.
  • 16:11 - 16:14
    Bijvoorbeeld zelfrapportage
    van geluk, levensvreugde,
  • 16:14 - 16:17
    en persoonlijke eigenschappen als instemmigheid,
  • 16:17 - 16:20
    zijn nauwer verbonden met religie
    in de Verenigde Staten dan in
  • 16:20 - 16:25
    het Verenigd Koninkrijk of Noord-Europa,
    waar religie minder dominant is.
  • 16:25 - 16:29
    Om een concreet voorbeeld te geven, dit onderzoek
  • 16:29 - 16:34
    vroeg mensen naar hun indruk van mensen,
    door het kijken naar foto's van gezichten.
  • 16:34 - 16:38
    En lachende gezichten werden
    beoordeeld als religieuzer
  • 16:38 - 16:40
    dan de niet lachende gezichten.
  • 16:40 - 16:41
    (Laughter)
  • 16:41 - 16:43
    Dat was zo in de Verenigde Staten.
  • 16:43 - 16:47
    in het Verenigd Koninkrijk was precies het tegenovergestelde het geval.
  • 16:47 - 16:52
    En dit lijkt een algemene relatie
    te zijn tussen religie,
  • 16:52 - 16:54
    en zelfbeheersing, geestelijke gesteldheid
  • 16:54 - 16:57
    psychologische aanpassing, sociale steun.
  • 16:57 - 17:01
    In het algemeen, in samenlevingen waar
    niet-religieuzen in de meerderheid zijn,
  • 17:01 - 17:07
    worden niet-religieuzen beter beoordeeld
    op al die kenmerken.
  • 17:07 - 17:10
    Opnieuw bewijs dat er
    een culturele bias speelt
  • 17:10 - 17:14
    Ik denk dat het nu duidelijk is
    dat zelfrapportagegegevens geen
  • 17:14 - 17:18
    betrouwbaar bewijs biedt voor
    de religieuze prosocialiteitshypothese.
  • 17:18 - 17:22
    Zelfevaluaties op religieuze onderwerpen
    zijn kwetsbaar voor zelfversterking,
  • 17:22 - 17:25
    impressiemanagement,
    verstoringen door anderen,
  • 17:25 - 17:27
    en worden mogelijk beïnvloed
  • 17:27 - 17:31
    door een wijdverbreid
    pro-religeus cultureel stereotype.
  • 17:31 - 17:35
    Het is misschien beter, om in plaats
    van te vertrouwen op zelfrapportages,
  • 17:35 - 17:39
    te kijken naar gecontroleerde
    metingen van gedrag
  • 17:39 - 17:41
    of zoals Jezus het gezegd zou hebben,
  • 17:41 - 17:45
    leer gelovigen kennen aan hun vruchten.
    Niet aan hun woorden. [Mattheüs 7:13]
  • 17:45 - 17:48
    Laten we eens kijken wat hun daden ons vertellen
  • 17:48 - 17:52
    Nou, ten eerste, religieuze personen
    zeggen meer waarde te hechten
  • 17:52 - 17:53
    aan vergiffenis dan anderen,
  • 17:53 - 18:00
    maar het effect van religiositeit op
    vergeving blijkt verwaarloosbaar.
  • 18:00 - 18:01
    Dit is slechts één studie
  • 18:01 - 18:04
    dat aantoont dat een vergelijking
    tussen zelfrapportages
  • 18:04 - 18:09
    en gecontroleerde experimenten van gedrag
    onthullen hoe vaak gelovigen
  • 18:09 - 18:12
    niet voldoen aan hun hoge dunk van zichzelf.
  • 18:12 - 18:17
    Degenen met een hoog en in intrinsieke religiositeit
    — opnieuw, die is een meetbaar effect —
  • 18:17 - 18:20
    rapporteerden dat ze dankbaarder waren,
    maar maakten dat niet meer waar
  • 18:20 - 18:26
    dan iemand anders in onderzoeken naar
    wederzijdse dankbaarheid.
  • 18:26 - 18:29
    Hoge intrinsieke religiositeit schijnt
    agressie niet te verminderen
  • 18:29 - 18:33
    Al is hier een wat eng detail:
    Het laat mensen denken
  • 18:33 - 18:35
    dat ze minder agressief zijn
    dan ze werkelijk zijn.
  • 18:35 - 18:39
    Fundamentalisten in het bijzonder
    rapporteren een hoge mate van
  • 18:39 - 18:41
    altruïsme naar iedereen
  • 18:41 - 18:45
    maar in werkelijkheid zijn ze
    meer bereid om vrienden of
  • 18:45 - 18:46
    gelijkgestemden te helpen.
  • 18:46 - 18:48
    Ze zijn niet even bereid
    om vreemden te helpen,
  • 18:48 - 18:54
    of zogenoemde 'waardenovertreders',
    zoals bijvoorbeeld een homoseksueel.
  • 18:54 - 18:59
    Dat is duidelijk aan de verkeerde kant
    van de waardenstrijd.
  • 18:59 - 19:05
    We moeten onthouden, dat iedereen
    overschat hoe moreel hij is.
  • 19:05 - 19:08
    Het is dus heel gebruikelijk om
    een verschil te vinden tussen
  • 19:08 - 19:11
    hoe individuen hun gedrag voorspellen
    en hun daadwerkelijke gedrag.
  • 19:11 - 19:15
    Als we iedereen in deze kamer zouden
    testen, zouden we waarschijnlijk
  • 19:15 - 19:16
    hetzelfde fenomeen zien.
  • 19:16 - 19:23
    Wij zijn niet anders. Het lijkt alleen
    sterker in religieuze populaties
  • 19:23 - 19:27
    Zoals eerder gezegd, zeer religieuzen
    vertonen een sterkere neiging
  • 19:27 - 19:30
    tot zelfversterking in interviews.
  • 19:30 - 19:34
    En dit verschil tussen zelfrapportage
    en gemeten gerag
  • 19:34 - 19:38
    is wijder bij religieuzen dan
    in de rest van de populatie.
  • 19:38 - 19:41
    De grootste kloof die we waarnemen
  • 19:41 - 19:44
    tussen altruïstische gedachten,
    en altruïstisch gedrag wordt eigenlijk
  • 19:44 - 19:49
    gevonden in degenen die aangeven
    dat religie voor hen belangrijker is.
  • 19:50 - 19:54
    Opvallend is dat het bewijs
    uit experimenten,
  • 19:54 - 19:57
    soms zo haaks staat
    op ons stereotype over religie,
  • 19:57 - 20:01
    dat sommige onderzoekers een draai
    geven aan hun deze conclusie.
  • 20:01 - 20:06
    Wat ze publiceren toont
    geen positief effect voor religie
  • 20:06 - 20:09
    maar hun samenvatting, of interpretatie,
  • 20:09 - 20:11
    spreekt met glorende bewoordingen.
  • 20:11 - 20:17
    Bijvoorbeeld in dit onderzoek uit 1999
    zeggen McCullough & Worthington:
  • 20:17 - 20:21
    "Zelfs al zouden religieuze
    mensen in het dagelijks leven er niet
  • 20:21 - 20:25
    in slagen om meer vergevingsgezind
    te zijn, dan minder religieuze mensen,
  • 20:25 - 20:27
    ze willen graag vergeven"
  • 20:27 - 20:29
    En vervolgen door te vertellen
  • 20:29 - 20:33
    hoe geweldig het is dat ze goede,
    vergevende mensen willen zijn.
  • 20:33 - 20:36
    Ik wil stellen dat het prijzen van
    gelovigen voor hun morele intenties,
  • 20:36 - 20:38
    het punt nogal mist.
  • 20:38 - 20:41
    Het is niet dat het goed is
    dat we beter willen zijn.
  • 20:41 - 20:45
    In sommige gevallen denken
    ze al dat ze superieur zijn.
  • 20:45 - 20:47
    En er schuilen grote gevaren in het
  • 20:47 - 20:51
    hebben van een onrealistische inschatting
    van het eigen karakter en beperkingen.
  • 20:51 - 20:54
    Laten we verder gaan met
    een ander type onderzoek:
  • 20:54 - 20:56
    Religieus priming onderzoek.
  • 20:56 - 21:00
    Hoewel religieuze personen zich niet
    moreler lijken te gedragen dan ze opgeven.
  • 21:00 - 21:03
    Het zou nog altijd vreemd zijn
    — Ik vind het persoonlijk vreemd —
  • 21:03 - 21:07
    als religie niet enige invloed
    heeft op moreel gedrag
  • 21:07 - 21:10
    Na alle geschriften en preken vol
    van aansporingen om
  • 21:10 - 21:12
    uw naaste lief te hebben;
  • 21:12 - 21:15
    voor anderen te zijn zoals
    je zelf behandelt wil worden.
  • 21:15 - 21:18
    En ik zou denken dat frequente
    blootstelling aan deze berichten
  • 21:18 - 21:20
    zou resulteren in pro-sociale gedragingen.
  • 21:20 - 21:24
    Dus priming onderzoek is een
    nuttige manier om dit te ontrafelen.
  • 21:24 - 21:28
    Opnieuw, de deelnemers zijn geprimed.
    misschien moesten ze woorden ontcijferen.
  • 21:28 - 21:32
    met religieuze woorden erin
    of misschien moeten ze een
  • 21:32 - 21:35
    gedeelte van de geschriften lezen
    en een reactie daarop schrijven.
  • 21:35 - 21:39
    Soms kan het heel subtiel zijn.
    Zoals symbolen in de kamer
  • 21:39 - 21:42
    Een kruisbeeld in de kamer,
    of sieraden of kleding.
  • 21:42 - 21:44
    Soms is het alleen de context.
  • 21:44 - 21:51
    Zoals het uitvoeren van het experiment
    in een kerk in plaats van een gymzaal.
  • 21:51 - 21:55
    Het goede nieuws van priming onderzoek
    is dat we hiermee het beste bewijs
  • 21:55 - 21:58
    kunnen vinden voor
    de religieuze pro-socialiteitshypothese.
  • 21:58 - 22:03
    Er zijn veel gegevens die het ondersteunen.
    Er zijn goede onderzoeken die meer
  • 22:03 - 22:06
    eerlijkheid en vrijgevigheid
    aantonen onder de religieuzen.
  • 22:06 - 22:10
    Sterker in het delen; in de samenwerking;
  • 22:10 - 22:13
    hebben meer zelfcontrole
    in lastige situaties;
  • 22:13 - 22:16
    en een grotere weerstand tegen verleiding.
  • 22:16 - 22:19
    Waarom zijn deze religieuze concepten
    zo goed in het primen
  • 22:19 - 22:20
    van dit soort gedragingen
  • 22:20 - 22:23
    Verschillende onderzoeken noemden
    een mogelijk mechanisme:
  • 22:23 - 22:25
    Bovennatuurlijke controle, noemen ze het.
  • 22:25 - 22:29
    De overtuiging dat iemand zijn acties
    voortdurend en onvermijdelijk
  • 22:29 - 22:31
    geobserveerd worden
    door een goddelijk wezen.
  • 22:31 - 22:34
    Dit is een sterke herinnering aan ons
  • 22:34 - 22:38
    om bewust te zijn van onze acties
    en misschien is dat waarom
  • 22:38 - 22:42
    religieuze concepten
    dit pro-sociale gedrag aansturen.
  • 22:42 - 22:45
    God zou je in de gaten kunnen houden.
  • 22:45 - 22:47
    Maar ik wil wat opvallende details delen.
  • 22:47 - 22:51
    die niet vaak vertelt worden
    in deze priming onderzoeken.
  • 22:51 - 22:55
    Neutrale religieuze woorden,
    zoals "bijbel", "discipel" of "kapel"
  • 22:55 - 22:58
    lijken het helpende gedrag
    niet te bevorderen.
  • 22:58 - 23:02
    Het lijken alleen de positieve woorden
    te zijn zoals "hemel", "wonder" of "zegen"
  • 23:02 - 23:04
    die dat effect op mensen hebben.
  • 23:04 - 23:08
    Nog interessanter, de positieve effecten
    lijken niet afhankelijk te zijn
  • 23:08 - 23:10
    van de mate van religiositeit van de persoon.
  • 23:10 - 23:14
    Je kan een beetje religieus zijn of
    je kan hardcore fundamentalistisch zijn,
  • 23:14 - 23:17
    de priming effecten werken
    op dezelfde manier.
  • 23:17 - 23:22
    Ook niet-religieuze mensen reageren
    positief op religieuze primen.
  • 23:22 - 23:25
    En met exact dezelfde mate als
    hun religieuze tegenhangers.
  • 23:25 - 23:29
    Als jij zou kijken naar al die symbolen,
    zou je ook moreler gaan handelen.
  • 23:30 - 23:34
    Nog interessanter, priming met
    seculiere begrippen als "beschaafd",
  • 23:34 - 23:38
    of "gerecht" blijken net zo krachtig
    in het aanmoedigen van eerlijkheid
  • 23:38 - 23:41
    of afname in hypocrisie,
    als religieuze primen.
  • 23:41 - 23:47
    En religieus wantrouwen naar atheïsten,
    het wantrouwen dat ze hebben naar ons,
  • 23:47 - 23:49
    neemt af als de religieuzen
  • 23:49 - 23:52
    geprimed worden met concepten
    van seculiere autoriteit.
  • 23:52 - 23:55
    Dat is erg interessant.
    Waarom zou dat zo zijn?
  • 23:55 - 24:00
    Eén idee — niet helemaal duidelijk —
    maar een idee is dat gelovigen weten dat
  • 24:00 - 24:04
    atheïsten niet hun leven leven
    alsof God ze in de gaten houdt.
  • 24:04 - 24:07
    Dus zonder de bovennatuurlijke controle
    kunnen ze zich afvragen welke reden
  • 24:07 - 24:10
    we hebben om ons goed gedragen.
  • 24:10 - 24:14
    Maar dit wantrouwen kan verlicht worden,
    wanneer we eraan herinnerd worden
  • 24:14 - 24:17
    dat moraliteit op verschillende manieren
    gecontroleerd kan worden.
  • 24:17 - 24:21
    Dus het primen met beschaving, herinnert
    iedereen er aan dat er een sociale orde is.
  • 24:21 - 24:25
    Er is iets dat deze 'boze' atheïsten
    in de toom houdt.
  • 24:25 - 24:27
    En zo zwakken hun negatieve indrukken af.
  • 24:27 - 24:31
    Verbazingwekkend is dat zelfs
    de aanwezigheid van een spiegel
  • 24:31 - 24:34
    of simpelweg foto's van ogen
    in het laboratorium
  • 24:34 - 24:36
    hetzelfde effect hebben.
  • 24:36 - 24:41
    Wat de gedachte aan
    bovennatuurlijke controle kracht geeft.
  • 24:41 - 24:46
    Uiteraard heeft dit gevolgen voor
    de religieuze pro-socialiteitshypothese
  • 24:46 - 24:51
    Religieuze concepten lijken niet
    pro-sociaal gedrag, zoals eerlijkheid,
  • 24:51 - 24:54
    te beïnvloeden ómdat ze religieus zijn.
  • 24:54 - 24:58
    Het is wel mogelijk dat ieder concept
    dat raakt aan moraliteit
  • 24:58 - 25:01
    in een bepaalde cultuur
    zorgt voor meer aandacht
  • 25:01 - 25:03
    voor de bescherming van je eigen reputatie.
  • 25:03 - 25:06
    Nogmaals, omdat er een wijdverspreide
    culturele stereotype dat religie
  • 25:06 - 25:11
    verbonden is met moraliteit, activeren
    religieuze concepten moreel gedrag.
  • 25:11 - 25:15
    Maar zoals we zagen, doen seculiere primen hetzelfde.
  • 25:15 - 25:18
    Hoewel de positieve effect van het primen
    met religieuze concepten de krant haalt,
  • 25:18 - 25:22
    horen we meestal niets
    over de donkere kant ervan.
  • 25:22 - 25:26
    Talrijke onderzoeken demonstreren
    dat sociaal ongewenste gedragingen,
  • 25:26 - 25:29
    zich ook manifesteren wanneer
    proefpersonen blootgesteld worden
  • 25:29 - 25:31
    aan religieuze berichten.
  • 25:31 - 25:36
    Bijvoorbeeld, proefpersonen die
    passages uit de Bijbel lazen waarin God
  • 25:36 - 25:39
    geweld dicteerde, dienden meer
    elektrische schokken toe,
  • 25:39 - 25:43
    dan de controlegroep
    in onderzoeken naar agressie.
  • 25:43 - 25:45
    We moeten opmerken dat dit
    ook werkt op ongelovigen.
  • 25:45 - 25:49
    Zelfs een niet-gelovige die die passages
    uit de Bijbel leest,
  • 25:49 - 25:54
    wordt ook meedogenlozer in hun gedrag
    ten opzichte van iemand anders.
  • 25:54 - 25:58
    Het is enkel dat het effect
    meer uitgesproken lijkt bij gelovigen
  • 25:58 - 26:02
    Vooral verontrustend is deze subgroep
    van religieuze gelovigen
  • 26:02 - 26:08
    met een hoge intrinsieke religiositeit
    én hoge mate van onderdanigheid.
  • 26:08 - 26:12
    Deze groep was zeer zorgwekkend,
    omdat zij het meest meedogenloos werden,
  • 26:12 - 26:17
    nadat zij geprimed waren met religieuze woorden.
    Ze leken volledig te ontsporen.
  • 26:17 - 26:20
    Wat ik daarmee bedoel is dat het
    niet op iedereen hetzelfde effect heeft.
  • 26:20 - 26:23
    Persoonlijkheidskenmerken
    spelen een rol
  • 26:23 - 26:27
    die de reacties verergeren of bedrukken.
  • 26:27 - 26:29
    Ik wil graag deze studie laten zien.
  • 26:29 - 26:31
    Bij experimenten waarbij mensen
  • 26:31 - 26:34
    de Bijbelse versie van
    de gouden regel moesten te lezen
  • 26:34 - 26:39
    was bij Christenen geen
    afname van homofobie te merken.
  • 26:39 - 26:42
    De negatieve houding naar homoseksuelen
    was zeker niet afgenomen
  • 26:42 - 26:46
    door het lezen van iets wat je zou
    omschrijven als een zeer positieve prime:
  • 26:46 - 26:47
    De gouden regel.
  • 26:47 - 26:50
    Gek genoeg, het lezen van de
    boeddhistische versie van de gouden regel,
  • 26:50 - 26:54
    verhoogde hun homofobe reacties.
  • 26:54 - 26:56
    Als ze een andere religieuze tekst lazen,
  • 26:56 - 26:58
    die vertelde dat ze
    barmhartig moesten zijn,
  • 26:58 - 27:01
    en doen naar anderen
    hoe anderen naar hen zouden moeten doen,
  • 27:01 - 27:04
    wilden ze dat nog minder doen.
  • 27:04 - 27:05
    (Laughter)
  • 27:05 - 27:08
    Dit is misschien omdat de morele
    verplichting kwam van
  • 27:08 - 27:11
    deze gewantrouwde outgroup-bron
  • 27:11 - 27:15
    Evenzo, het ontcijferen van woorden die
    geassocieerd worden met het christendom
  • 27:15 - 27:16
    zorgde voor een toename
  • 27:16 - 27:18
    van raciale vooroordelen
    ten opzichte van Afro-Amerikanen.
  • 27:18 - 27:22
    Dat is een bevinding van Johnson,
    hoofdauteur Johnson in 2010.
  • 27:22 - 27:26
    En houdingen naar alle mensen buiten
    de eigen groep werd negatiever,
  • 27:26 - 27:28
    als de experimenten plaatsvonden
    in een kerkelijke omgeving
  • 27:28 - 27:32
    in plaats van een burgerlijke omgeving.
  • 27:32 - 27:35
    Dit is een vreemde paradox,
    waar we naar kijken.
  • 27:35 - 27:39
    Primen met religieuze concepten,
    lijkt zowel pro-sociaal gedrag,
  • 27:39 - 27:40
    zoals eerlijkheid en delen,
  • 27:40 - 27:44
    én non-pro-sociaal gedrag zoals agressie
    en vooroordelen te versterken.
  • 27:44 - 27:49
    Dit klinkt logischer wanneer we kijken
    naar een andere bijzondere,
  • 27:49 - 27:52
    maar consistente bevinding
    uit de literatuur.
  • 27:52 - 27:55
    Dat de vriendelijkheid van
    religieuze individuen meestal
  • 27:55 - 27:59
    niet naar iedereen
    universeel uitgedragen wordt.
  • 27:59 - 28:03
    De voornaamste begunstigden van
    religieuze pro-socialiteit,
  • 28:03 - 28:05
    zijn meestal andere gelovigen.
  • 28:05 - 28:08
    Dit wordt vooral duidelijk
    in economische spelletjes.
  • 28:08 - 28:13
    Om wat tijd te winnen zal ik niet ingaan
    op de werking van al deze spelletjes.
  • 28:13 - 28:18
    Maar de basis is dat mensen
    handelen of geld uitwisselen.
  • 28:18 - 28:22
    De spellen zijn ontworpen om samenwerking
    en vertrouwen aan te moedigen.
  • 28:22 - 28:26
    Dus in principe,
    als de spelers samenwerken,
  • 28:26 - 28:29
    winnen ze allebei meer.
  • 28:29 - 28:33
    Maar één speler kan de mogelijkheid
    hebben om meer geld te winnen
  • 28:33 - 28:36
    door de andere spelers
    te bedriegen of toe te liegen.
  • 28:36 - 28:39
    Dus dit is dit is allemaal om de
    samenwerking te evalueren.
  • 28:39 - 28:42
    Evenals vertrouwen,
    gunnen, enzovoorts.
  • 28:42 - 28:44
    Wat tonen de economische spelletjes aan?
  • 28:44 - 28:46
    In onderzoeken naar economisch gedrag,
  • 28:46 - 28:49
    waarbij de religiositeit
    van de spelers bekend is.
  • 28:49 - 28:52
    — dus we weten wat die is —
    komt een algemene trend naar voren.
  • 28:52 - 28:55
    Religieuze spelers werken meer samen
    en geven meer geld
  • 28:55 - 28:58
    dan niet-religieuze spelers.
  • 28:58 - 29:01
    Dus ze doen dat, ze geven meer.
  • 29:01 - 29:03
    En ze hebben meer vertrouwen
    dan de niet-religieuzen.
  • 29:03 - 29:06
    De pro-socialiteitshypothese is waar.
  • 29:06 - 29:09
    Het heeft alleen die draai dat ze het
    alleen geven aan degenen
  • 29:09 - 29:11
    die dezelfde religieuze identiteit hebben.
  • 29:11 - 29:15
    Bijvoorbeeld, dit onderzoek, Ahmed, 2009,
    vond dat religieuze studenten
  • 29:15 - 29:19
    grotere sommen geld aanboden
    dan niet-religieuze studenten
  • 29:19 - 29:22
    maar alleen aan die
    van hun eigen religieuze groep.
  • 29:22 - 29:30
    Deze resultaten komen waarschijnlijk door
    dat fenomeen van voorkeur voor de ingroup.
  • 29:30 - 29:32
    Maar er zou ook iets anders
    aan de hand kunnen zijn.
  • 29:32 - 29:36
    Het kan opnieuw het pro-religieuze
    culturele stereotype zijn,
  • 29:36 - 29:42
    want niet-religieuze deelnemers toonden
    geen voorkeur voor de ingroup,
  • 29:42 - 29:45
    in die economische spelletjes.
  • 29:45 - 29:48
    Ze hadden eveneens meer vertrouwen
    in de religieuze spelers
  • 29:48 - 29:51
    dan in hun niet-religieuze gelijken.
  • 29:51 - 29:56
    En gaven in totaal meer geld aan hen,
    desondanks het niet wederkerig was.
  • 29:57 - 30:02
    Het is verbazingwekkend hoe
    ingebakken dat stereotype is.
  • 30:02 - 30:05
    Dit patroon van voorkeursbehandeling
    is niet beperkt tot onderzoek
  • 30:05 - 30:06
    naar economisch gedrag.
  • 30:06 - 30:10
    Het is een algemene trend
    die voorkomt in de gehele literatuur.
  • 30:10 - 30:14
    Er moest zelfs een nieuw woord
    bedacht worden om het uit te leggen.
  • 30:14 - 30:18
    Een onderzoeker die erg populair
    is op dit gebied, genaamd Saroglou,
  • 30:18 - 30:21
    bedacht de term minimale pro-socialiteit.
  • 30:21 - 30:25
    Wat betekent: De versterkte hulp door
    een religieus iemand aan vrienden
  • 30:25 - 30:28
    en de eigen groep leden,
    die leden buiten de groep niet krijgen,
  • 30:28 - 30:31
    welke de religieuze
    waarden bedreigen.
  • 30:31 - 30:34
    Ik denk dat de juiste uitleg is,
    — die grotendeel in overeenstemming is
  • 30:34 - 30:36
    met het bewijs in deze
    economische spelletjes. —
  • 30:36 - 30:39
    dat religieuze mensen
    minimaal pro-sociaal zijn.
  • 30:39 - 30:44
    En als we dit idee van
    beperkte pro-socialiteit serieus nemen,
  • 30:44 - 30:47
    verklaart het een heleboel andere trends
    die we zien in de data.
  • 30:47 - 30:52
    Bijvoorbeeld, tussen verschillende
    culturen zien we dat religiositeit
  • 30:52 - 30:55
    zwak, maar nog altijd positief correleert
  • 30:55 - 30:59
    met de waarde van vrijgevigheid,
    liefdadigheid, mensen helpen.
  • 30:59 - 31:03
    En toch, op hetzelfde moment, correleert
    het negatief met universele waarden,
  • 31:03 - 31:06
    zoals het helpen van je buurman
    of een vreemdeling.
  • 31:06 - 31:09
    De barmhartige Samaritaan.
    Dat soort dingen.
  • 31:09 - 31:13
    Opnieuw lijkt het een contradictie,
    maar als je het idee van beperkte
  • 31:13 - 31:17
    of minimale prosocialiteit serieus neemt,
    lijkt het steekhoudend.
  • 31:17 - 31:20
    Het is opnieuw die voorkeur voor de ingroup.
  • 31:20 - 31:24
    Het kan ook verklaren waarom religieuze
    prikkels ethnische vooroordelen versterken
  • 31:24 - 31:27
    en het anders behandelen
    van mensen buiten de ingroup,
  • 31:27 - 31:31
    omdat de religieuze concepten in hun
    hoofden de ingroup bias activeerden.
  • 31:31 - 31:35
    Dit speelt ook bij religieus onderzoek
    naar geefgedrag.
  • 31:35 - 31:38
    Dit is één van de conclusies
    waar ik minder zeker over ben.
  • 31:38 - 31:42
    Maar het is heel duidelijk dat
    religieuze organisaties zelf de grootste
  • 31:42 - 31:44
    bronnen van liefdadigheid zijn.
  • 31:44 - 31:48
    Religieuze mensen geven veel meer aan
    goede doelen dan de niet-religieuze.
  • 31:48 - 31:51
    En die vaststelling kom je
    over de hele linie tegen.
  • 31:51 - 31:55
    Maar zoals andere onderzoeken aangaven,
    veel van de ontvangers,
  • 31:55 - 31:58
    zelfs die seculier genoemd worden,
  • 31:58 - 32:02
    lijken óf religieus,
    óf een religieuze organisatie te zijn.
  • 32:02 - 32:05
    Dus al dit geld wisselt
    van handen binnen de ingroup.
  • 32:05 - 32:07
    Dit zou zeer interessant zijn
    om te onderzoeken.
  • 32:07 - 32:09
    Als we de voorkeur voor
    de eigen groep kunnen 'uitzetten',
  • 32:09 - 32:14
    zien we dan nog steeds een kloof tussen
    de niet-religieuzen en de religieuzen?
  • 32:14 - 32:17
    Misschien wel. En ik verwacht
    dat we dat zouden ontdekken.
  • 32:17 - 32:19
    En om de volgende reden.
  • 32:19 - 32:24
    Er zit een ander aspect aan religieuze
    liefdadigheid en dat is dat het belang
  • 32:24 - 32:30
    dat gehecht wordt aan religie,
    minder invloed heeft op de vrijgevigheid,
  • 32:30 - 32:33
    dan dat religieuze presentie dat heeft.
  • 32:33 - 32:37
    Het betekent dat kerkbezoek de
    belangrijkste voorspellende waarde
  • 32:37 - 32:40
    lijkt te zijn, voor hoeveel een religieus
    persoon ook daadwerkelijk geeft.
  • 32:40 - 32:45
    Als je religiositeit meet naar geloof:
  • 32:45 - 32:48
    'Hoe overtuigd je bent dat God bestaat?'
  • 32:48 - 32:53
    Dan zien we dat dat liefdadigheid in
    mindere mate voorspelt dan kerkbezoek.
  • 32:53 - 32:55
    Ik denk dat we hier zien
  • 32:55 - 32:59
    dat als je werkelijk in het gebouw bent,
    dat je een mogelijkheid wordt geboden
  • 32:59 - 33:02
    om te geven. De schaal gaat rond.
  • 33:02 - 33:05
    en er is sociale druk rond je
    om wat in die schaal te doen.
  • 33:05 - 33:09
    Ik denk nog steeds dat de religieuzen
    daar gewaardeerd om moeten worden.
  • 33:09 - 33:13
    Maar ze krijgen deze waardering voor het
    institutionaliseren van liefdadigheid.
  • 33:13 - 33:17
    Het is mogelijk niet het religieuze
    geloof dat dit gedrag aanstuurt.
  • 33:17 - 33:20
    Dus ik denk dat dit een interessante
    vraag naar boven brengt.
  • 33:20 - 33:23
    Hoe meten we religiositeit eigenlijk?
  • 33:23 - 33:26
    Want, zoals we zagen,
    afhankelijk van hoe we meten,
  • 33:26 - 33:28
    krijgen we mogelijk
    verschillende resultaten.
  • 33:28 - 33:33
    Meestal wordt een methodiek gebruikt,
    waarbij een gemiddelde populatie
  • 33:33 - 33:38
    vergeleken wordt met religieuze,
    en zeer religieuze mensen.
  • 33:38 - 33:41
    En dan worden
    alle atheïsten en agnostici,
  • 33:41 - 33:44
    de mensen die beweren geen
    religieuze overtuiging te hebben,
  • 33:44 - 33:46
    samen in die onderzoeksgroep gestopt.
  • 33:46 - 33:49
    Er zijn verschillende manieren om te meten.
  • 33:49 - 33:54
    Intrinsieke religiositeit is een mate van
    metafysische overtuiging of toewijding.
  • 33:54 - 33:59
    Extrinsieke religiositeit, zoals ik
    het noem, is vaak een mate van gedrag:
  • 33:59 - 34:02
    Hoe vaak bid je, voer je de rituelen uit.
  • 34:02 - 34:05
    Het omvat soms ook
    — een andere manier van meten —
  • 34:05 - 34:09
    het meten van religiositeit
    slechts op basis van kerkbezoek.
  • 34:09 - 34:13
    Dus wanneer je een studie tegenkomt
    dat zegt dat religieuze mensen beter zijn
  • 34:13 - 34:17
    in XYZ, dan is de volgende vraag
    die je moet stellen:
  • 34:17 - 34:19
    Beter vergeleken met wie?
  • 34:19 - 34:24
    En dat is omdat hoe je religiositeit meet,
    een grote invloed heeft op de bevindingen.
  • 34:24 - 34:27
    Bijvoorbeeld,
    frequent kerkbezoek is gerelateerd aan
  • 34:27 - 34:31
    bescheiden lagere mate
    van geestesziekte zoals depressie
  • 34:31 - 34:35
    maar het effect is verwaarloosbaar
    als je religliositeit meet
  • 34:35 - 34:37
    als zekerheid over het geloof.
  • 34:37 - 34:42
    Nogmaals, mensen hebben een betere mentale
    gezondheid binnen een gemeente.
  • 34:42 - 34:44

    Ze hebben een sociale netwerk
    dat hen steunt.
  • 34:44 - 34:46
    Gelijkgestemde mensen om tegen te praten.
  • 34:46 - 34:49
    Het geloof zelf lijkt daarin
    niet zo belangrijk te zijn.
  • 34:49 - 34:53
    Onderzoeken waarbij gecontroleerd is
    voor sociale factoren tonen een sterk
  • 34:53 - 34:57
    verminderd of ontbrekend effect van
    religieus geloof op de prosociale schaal.
  • 34:57 - 35:01
    Dus je ziet dat hoe we religie meten
    en welke groepen we vergelijken,
  • 35:01 - 35:04
    zeer belangrijk is in dit debat.
  • 35:04 - 35:08
    Meestal, worden de sterkste prosociale
    geassocieerd met kerkbezoek
  • 35:08 - 35:12
    en sociale contacten in plaats van
    enkel metafysische overtuigingen.
  • 35:12 - 35:16
    Dus het lijkt dat het aansluiten bij
    groepen, veel van deze gedragingen aanstuurt.
  • 35:16 - 35:20
    Zou een toegewijde seculiere groep
    — een zoals deze hier —
  • 35:20 - 35:24
    een effect hebben zijn,
    zoals dat van een kerk?
  • 35:24 - 35:26
    In dit boek dat ik eerder noemde
  • 35:26 - 35:30
    — helaas is het begraven op pagina 472 —
  • 35:30 - 35:35
    — je moet er eerst doorheen om
    deze beperking tegen te komen —
  • 35:35 - 35:40
    Maar Robert Putnam noemt
    dat zelfs een atheïst die
  • 35:40 - 35:45
    betrokken raakt in het sociale leven
    van een gemeente veel eerder geneigd
  • 35:45 - 35:48
    is om als vrijwilliger
    in een gaarkeuken te helpen,
  • 35:48 - 35:50
    dan de meest fervente gelovige
    die in zijn eentje bidt.
  • 35:50 - 35:55
    En even daarvoor zegt hij
    op pagina 465:
  • 35:55 - 35:59
    "Religieus geloof blijkt volledig
    irrelevant te zijn in een verklaring
  • 35:59 - 36:01
    waarom een religieus iemand
    goed is voor zijn buren."
  • 36:01 - 36:06
    Dat had op pagina 1 moeten staan.
    (Laughter)
  • 36:06 - 36:10
    Maar de meeste recensenten
    van het boek kwamen niet zover.
  • 36:10 - 36:14
    Dus je kan je voorstellen wat
    geschreven werd in de populaire media.
  • 36:14 - 36:16
    Eigenlijk is dat een groot probleem.
  • 36:16 - 36:18
    Het probleem met de meeste studies
    is dat ze — nogmaals —
  • 36:18 - 36:22
    alle niet-gelovigen op een hoop gooien,
    zonder rekening te houden
  • 36:22 - 36:27
    hoe zeker ze zijn in hun ongeloof;
    of ze groepen bijwonen zoals jullie;
  • 36:27 - 36:29
    hoe betrokken ze in het algemeen
    zijn met de gemeenschap.
  • 36:29 - 36:33
    Ze worden allemaal op de hoop
    van niet-religieuzen geworpen.
  • 36:33 - 36:37
    En dan worden ze vergeleken met
    gematigde religieuzen en zeer religieuze
  • 36:37 - 36:41
    Vaak religieuze mensen
    binnen een kerkelijke omgeving.
  • 36:41 - 36:44
    Als je dat doet, krijg je wat
    men een lineair effect noemt.
  • 36:44 - 36:49
    Als prosociaal, gelukkig,
    gezond, en meer behulpzaam zijn,
  • 36:49 - 36:52
    allemaal op de ene as staan
    en religiositeit op de andere,
  • 36:52 - 36:54
    zien we dat wanneer religiositeit toeneemt,
  • 36:54 - 37:00
    geluk, behulpzaamheid
    en eerlijkheid ook toenemen.
  • 37:00 - 37:04
    Maar dan verbergen we de helft
    van onze onderzoeksgroep.
  • 37:04 - 37:07
    De weinige studies die zeer
    religieuze mensen vergelijken
  • 37:07 - 37:12
    met overtuigde niet-religieuzen
    tonen een kromlijnig effect,
  • 37:12 - 37:15
    tussen religiositeit en prosocialiteit.
  • 37:15 - 37:18
    Om dat kromlijnige effect uit te leggen,
  • 37:19 - 37:22
    had ik mijn aantekening
    bij me moeten hebben.
  • 37:22 - 37:24
    (Laughter)
  • 37:24 - 37:27
    In essentie is daarmee
    de onderzoeksgroep uitgebreid.
  • 37:27 - 37:32
    Dus eerst verloren we de atheïsten,
    agnosten en humanisten
  • 37:32 - 37:35
    aan deze kant van de curve.
    Nu komen ze naar voren.
  • 37:35 - 37:39
    En we zien nu dat het de
    minder overtuigden, de zwakreligieuzen,
  • 37:39 - 37:45
    de seculieren in het midden, die slecht scoren op prosocialiteit.
  • 37:45 - 37:47
    — Hier is waar ik naar zocht. —
  • 37:47 - 37:51
    Niet atheïsten, maar nominale gelovigen
    tonen de hoogste maten van depressie,
  • 37:51 - 37:54
    het laagste niveau van
    geestelijke gezondheid en
  • 37:54 - 37:56
    ze zijn over het algemeen
    minder tevreden met het leven.
  • 37:56 - 38:00
    In feite, zie je dit ook
    bij andere culturen.
  • 38:00 - 38:04
    Het World Values Survey vond dat zowel
    degenen die beweren dat religie
  • 38:04 - 38:07
    erg belangrijk is en degenen die beweren
    dat het helemaal niet belangrijk was,
  • 38:07 - 38:09
    het gelukkigste zijn.
  • 38:09 - 38:13
    Het kromlijnige effect wordt ook
    gevonden op het morele vlak.
  • 38:13 - 38:18
    Bijvoorbeeld lidmaatschap van
    Artsen Zonder Grenzen
  • 38:18 - 38:24
    komt het meeste voor bij mensen
    die zeer religieus zijn of volledig atheïst.
  • 38:24 - 38:27
    Dat bleek al uit Milgrams
    gehoorzaamheidsproeven.
  • 38:27 - 38:29
    — als je bekend met met die onderzoeken —
  • 38:29 - 38:33
    Daarbij kregen we te zien in hoeverre
    iemand doet wat de onderzoeker beveelt.
  • 38:33 - 38:36
    Toen die werden gerepliceerd waren
    het de extreem gelovigen
  • 38:36 - 38:39
    en de extreem ongelovigen die het meest
    waarschijnlijk waren om niet te
  • 38:39 - 38:43
    gehoorzamen aan de onethische
    bevelen van de onderzoekers.
  • 38:43 - 38:47
    Dus zeer religieus of
    sterk niet-religeus zijn,
  • 38:47 - 38:50
    lijkt je een beetje meer
    morele integriteit te geven.
  • 38:50 - 38:56
    Een deel van de hypothese die dit
    verklaart is dat deze individuen zo
  • 38:56 - 39:01
    zeker zijn van hun wereldbeeld dat ze
    niet zo makkelijk beïnvloed worden
  • 39:01 - 39:04
    door de druk van sociale
    conformiteit als anderen.
  • 39:04 - 39:06
    Dus het lijkt erop dat vertrouwen
    in je wereldbeeld
  • 39:06 - 39:09
    en regelmatige interactie
    met gelijkgestemden mensen
  • 39:09 - 39:12
    veel belangrijker is voor welzijn
    en morele integriteit dan
  • 39:12 - 39:16
    je specifieke metafysische overtuigingen.
  • 39:16 - 39:17
    Sorry jongens.
  • 39:17 - 39:20
    Soms vinden zelfs niet-gelovigen
    het jammer of dat te horen.
  • 39:20 - 39:23
    Ze willen geloven dat
    het geloven in het 'juiste',
  • 39:23 - 39:26
    de juiste kijk hebben op de realiteit,
    je een beter mens maakt.
  • 39:26 - 39:32
    En het lijkt er op dat metafysische
    overtuigingen niet zo belangrijk zijn.
  • 39:32 - 39:34
    Maar helaas worden
    onderzoeken vaak
  • 39:34 - 39:37
    niet ontworpen om
    kromlijnige effecten te ontdekken.
  • 39:37 - 39:40
    En dan geven ze
    de indruk dat atheïsten
  • 39:40 - 39:44
    slechtere fysieke of
    mentale gezondheid riskeren.
  • 39:44 - 39:46
    En dit is precies wat we zien
  • 39:46 - 39:50
    bij de geestelijke
    gezondheidsschaal van het leger.
  • 39:50 - 39:53
    Ik weet niet of iemand
    daar ooit van gehoord heeft?
  • 39:53 - 39:57
    Het Amerikaanse leger kent een geestelijke
    gesteldheidsdimensie als instrument om te
  • 39:57 - 40:01
    oordelen over een soldaat zijn welzijn
    en geestelijke gezondheid.
  • 40:01 - 40:04
    En zij concluderen dat soldaten
    de grootste veerkracht hebben
  • 40:04 - 40:06
    als ze spiritueel zijn, religieus zijn.
  • 40:06 - 40:11
    En dit heeft ertoe geleid dat
    een aantal hoofdofficieren
  • 40:11 - 40:14
    hun ondergeschikten opzochten,
    die niet-religieus waren,
  • 40:14 - 40:16
    en ze onder druk zetten om
    gebedsbijeenkomsten
  • 40:16 - 40:19
    en andere religieuze diensten
    bij te wonen.
  • 40:19 - 40:20
    Omdat het slecht voor hun gezondheid is.
  • 40:20 - 40:22
    Ze zouden een risico lopen op zelfmoord.
  • 40:22 - 40:29
    Echter, een nadere kijk naar de gestelde
    vragen op deze spiritualiteitsschaal toont
  • 40:29 - 40:32
    een grote fout in de manier waarop
    deze concepten gemeten worden.
  • 40:32 - 40:36
    Dit zal mijn laatste grote punt zijn,
    over hoe dit onderzoek wordt uitgevoerd.
  • 40:36 - 40:39
    Criterium besmetting
  • 40:39 - 40:42
    dit betreft gevallen waarbij
    de literatuur van prosocialiteit
  • 40:42 - 40:45
    spiritualiteit definieert
    als in een cirkelredenering.
  • 40:45 - 40:52
    Bijvoorbeeld, als je een voorspelling
    doet over een soort criterium,
  • 40:52 - 40:55
    wil je dat de items waarop je
    je voorspelling baseer,
  • 40:55 - 40:58
    geen elementen bevatten
    van wat voorspelt wordt.
  • 40:58 - 41:03
    Als je de conclusie in je premisse zet
  • 41:03 - 41:06
    argumenteer je in een cirkel, nietwaar?
  • 41:06 - 41:11
    Maar toch zien we dit steeds weer gebeuren.
  • 41:11 - 41:13
    Bijvoorbeeld in dit voorbeeld:
  • 41:13 - 41:17
    "Religieus geëngageerde individuelen
    hebben grotere sociale netwerken"
  • 41:17 - 41:21
    maar religieuze betrokkenheid
    was gedefinieerd als het hebben
  • 41:21 - 41:23
    van kerkgerelateerde contacten.
  • 41:23 - 41:25
    Dus eigenlijk, zegt dit slechts
  • 41:25 - 41:27
    — terwijl het echt goed klinkt,
    nietwaar?
  • 41:27 - 41:31
    "Wow, religieuze betrokkenheid
    heeft écht een voordeel" —
  • 41:31 - 41:34
    Dit slecht enkel dat maatschappelijk
    betrokken religieuze mensen,
  • 41:34 - 41:36
    maatschappelijk betrokken
    religieuze mensen zijn.
  • 41:36 - 41:38
    Dat is alles wat dit zegt.
  • 41:38 - 41:43
    Veel spiritualiteitsschalen meten
    concepten die niet noodzakelijk
  • 41:43 - 41:45
    refereren aan bovennatuurlijke geloof.
  • 41:45 - 41:50
    Bijvoorbeeld, dít zijn de dingen
    waarmee je een hoge score haalt
  • 41:50 - 41:52
    als een spiritueel persoon
    op deze gezondheidsschaal:
  • 41:52 - 41:56
    'Ik geloof dat er een grotere
    betekenis zit aan het leven.'
  • 41:56 - 41:59
    'Het is belangrijk voor mij om iets
    terug te geven aan mijn gemeenschap'
  • 41:59 - 42:03
    Als u daar met "Ja" op antwoordde,
    wordt u bestempeld als religieus
  • 42:03 - 42:04
    op deze schaal.
  • 42:04 - 42:07
    'Ik geloof dat de mensheid als geheel
    in principe goed doet.'
  • 42:07 - 42:11
    Als je een humanistische kijk hebt,
  • 42:11 - 42:14
    score je ook goed
    op deze spiritualiteitsschaal.
  • 42:14 - 42:19
    'Ik bekommer me over de mensen
    die na mij in het leven komen.'
  • 42:19 - 42:20
    Dus een groot aantal onderzoeken,
  • 42:20 - 42:23
    met inbegrip van deze militaire
    geestelijke geschiktheidsevaluatie.
  • 42:23 - 42:27
    claimen dat ze aantonen dat religiositeit
    gerelateerd is aan prosociale uitkomsten,
  • 42:27 - 42:31
    maar het zijn eigenlijk gewoon
    effecten van criterium besmetting.
  • 42:31 - 42:33
    Het hebben van prosociale kenmerken
  • 42:33 - 42:36
    definieert hier wat
    religieus zijn betekent.
  • 42:36 - 42:37
    Gewoon een cirkelredenering.
  • 42:37 - 42:40
    En zoals we weten, veel atheïsten met
    een breder gevoel voor betekenis,
  • 42:40 - 42:43
    zouden als 'spiritueel' uit de test komen.
  • 42:43 - 42:47
    Dit vergroot op kunstmatige wijze,
    de schijnbare relatie tussen religiositeit
  • 42:47 - 42:51
    of spiritualiteit en deze
    positieve prosociale uitkomsten.
  • 42:52 - 42:54
    Om dit samen te vatten.
  • 42:55 - 43:00
    De vraag of religie ons een beter mens
    maakt, geeft ons geen simpel antwoord.
  • 43:00 - 43:03
    Je hebt bewijs gezien
    voor zowel "Ja" als "Nee".
  • 43:03 - 43:07
    of "Ja, op een bepaalde manier"
    en "Nee, op andere manieren".
  • 43:07 - 43:10
    Helaas valt het niet in
    een sound-bite samen te vatten.
  • 43:10 - 43:13
    En we leven in een sound-bite cultuur.
  • 43:13 - 43:14
    De conclusie die men trekt,
  • 43:14 - 43:17
    is afhankelijk van hoe
    religiositeit wordt gemeten;
  • 43:17 - 43:20
    van hoe prosocialiteit wordt gedefinieerd.
  • 43:20 - 43:24
    We moeten ons bewust zijn van
    een groot aantal complicerende factoren,
  • 43:24 - 43:26
    als we accuraat willen zijn.
  • 43:26 - 43:30
    Echt, dit is een mijnenveld
    voor een kritische denker.
  • 43:30 - 43:36
    Zelfs de meest ervaren kritieke denker
    gaat tegen problemen aanlopen.
  • 43:36 - 43:38
    Met hoe complex deze gegevens zijn.
  • 43:38 - 43:41
    Dus Luke Galen kwam met 10 vragen
  • 43:41 - 43:44
    om kritisch te kijken
    naar de religieuze prosocialiteit,
  • 43:44 - 43:49
    die mensen helpen om in het vervolg
    zorgvuldiger te kijken naar deze studies.
  • 43:49 - 43:51
    Nummer 1:
    Heeft het onderzoek rekening gehouden
  • 43:51 - 43:55
    met mogelijke stereotypen,
    zoals de verwachting dat
  • 43:55 - 43:58
    religieuze mensen
    prosocialer zullen zijn?
  • 43:58 - 44:01
    Hebben deze stereotypen de
    zelfrapportages en waardering beïnvloed?
  • 44:01 - 44:03
    2: Zijn de resultaten gebaseerd
  • 44:03 - 44:07
    op bewijs dat beïnvloed is
    door voorkeur voor de ingroup?
  • 44:07 - 44:11
    3: Wanneer prosociale effecten volgen
    uit het primen met religieuze concepten
  • 44:11 - 44:14
    zouden dezelfde effecten ook volgen
    uit het primen met seculiere concepten?
  • 44:14 - 44:16
    Dat is een goede
    voor priming onderzoek.
  • 44:16 - 44:20
    Nummer 4: Kan het onderzoek naast
    positieve ook potentiële negatieve
  • 44:20 - 44:23
    effecten opsporen na het
    primen met religieuze concepten.
  • 44:23 - 44:28
    5: Is het onderzoek gebaseerd op
    zelfrapportage of meet het ook
  • 44:28 - 44:29
    daadwerkelijk gedrag?
  • 44:29 - 44:34
    Als het niet het werkelijke gedrag
    meet, dan is het waardeloos.
  • 44:34 - 44:37
    6: Kan de context invloed hebben
    gehad op het onderzoek.
  • 44:37 - 44:41
    Bijvoorbeeld, zou het onderzoek dezelfde
    resultaten tonen als het niet in
  • 44:41 - 44:45
    de Verenigde Staten maar in andere landen
    in Noord-Europa was afgenomen
  • 44:45 - 44:48
    die voornamelijk zijn niet-religieus zijn.
  • 44:48 - 44:52
    7: Kunnen we de resultaten énkel
    toeschrijven aan het religieuze geloof
  • 44:52 - 44:55
    of is er sprake van effecten
    van groepsinteractie?
  • 44:55 - 44:58
    Als kerkgangers worden worden vergeleken
    met niet-kerkelijken
  • 44:58 - 45:01
    zou de oorzaak van het verschil
    onduidelijk kunnen zijn.
  • 45:01 - 45:06
    Nummer 8: Verward het onderzoek ongeloof
    met lage mate van religiositeit of hebben
  • 45:06 - 45:09
    we een heldere maatstaf voor ongelovigen?
  • 45:09 - 45:13
    Trouwens, als we aan punt 8 willen
    voldoen hebben we meer onderzoek
  • 45:13 - 45:14
    nodig naar secularisten.
  • 45:14 - 45:16
    Dus we hebben meer onderzoekers nodig
  • 45:16 - 45:18
    die gemeenschappen als
    deze willen bestuderen.
  • 45:18 - 45:20
    Met enquêtes bijvoorbeeld.
  • 45:20 - 45:22
    Dus als je ooit die dingen
    tegenkomt in je inbox,
  • 45:22 - 45:25
    Doe alsjeblieft mee.
    Je zou ons er allemaal mee helpen.
  • 45:25 - 45:27
    Nummer 9: Kan bij de vergelijking
  • 45:27 - 45:31
    met religieuze groepen
    een kromlijnig effect optreden?
  • 45:31 - 45:34
    Dat betekent dat als je een kerkelijke
    groep vergelijkt, dat je het vergelijkt
  • 45:34 - 45:39
    met een vergelijkbare groep.
  • 45:39 - 45:42
    Nummer 10: Is religie of spiritualiteit
  • 45:42 - 45:49
    gedefinieerd op een manier die ook omvat
    prosociaal gedrag als in de definitie.
  • 45:49 - 45:53
    Ik denk dat als je kijkt naar die dingen
    dat je een voorsprong hebt op
  • 45:53 - 45:58
    de meeste mensen die letten
    op dit onderzoeksveld.
  • 45:58 - 46:00
    Ik hoop dat je hier iets
    bruikbaars uit kan halen.
  • 46:00 - 46:04
    Ik hoop dat het verduidelijking geeft
    aan dit vaak verwarrende debat.
  • 46:04 - 46:09
    En als laatste wil ik je
    attenderen op mijn podcast.
  • 46:09 - 46:14
    Als je het interessant vond
    wat je vanavond hoorde,
  • 46:14 - 46:15
    het verlichtend vond.
  • 46:15 - 46:19
    Zowel ik als de auteur
    van de review in Psych, Luke Galen,
  • 46:19 - 46:22
    werken aan deze podcast
    "Reasonable Doubts",
  • 46:22 - 46:27
    Je kan het vinden op Doutcast.org.
    Het is een van de meest informatieve
  • 46:27 - 46:30
    podcast die je zal vinden, die er nog
    steeds in slaagt om grappig te zijn
  • 46:30 - 46:32
    van tijd tot tijd.
    (Laughter)
  • 46:32 - 46:33
    Dank u zeer.
  • 46:33 - 46:40
    (Applause)
  • 46:40 - 46:45
    Om eerdere afleveringen van
    de Reasonable Doubts Podcast
  • 46:45 - 46:46
    te beluisteren, of je vragen en
    opmerkingen te sturen.
  • 46:46 - 46:50
    Kijk op www.doubtcast.org.
  • 46:50 - 46:53
    Reasonable Doubts is
    een productie van WPRR Reality Radio.
  • 46:53 - 46:56
    Je kan meer vinden van
    Reality Radio op publicrealityradio.org
  • 46:57 - 47:01
    Reasonable Doubt's themamuziek
    is uitgevoerd door Love Fossil
  • 47:01 - 47:03
    en wordt gebruikt met toestemming.
  • 47:03 - 47:06
    (Muziek)
  • 47:06 - 47:21
    Ondertiteld door Emile Dingemans
    www.kritischdenken.info
Title:
Reasonable Doubt Extra: Maakt religie betere mensen van ons?
Description:

Maakt religie ons gelukkiger, gezonder en meer behulpzaam? Een aantal populaire psychologie boeken en artikelen beweren dat vanuit religie een positieve kracht gaat voor het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van zowel individuen en hele gemeenschappen. Uit een zorgvuldig onderzoek van de sociaal-psychologische literatuur, echter, blijkt dat er een gecompliceerde relatie tussen religie en "pro-sociale" eigenschappen bestaat, die een dergelijk eenvoudige karakterisering in vraag stelt. Luke Galen, hoogleraar psychologie aan de Grand Valley State University, heeft onlangs tientallen studies over religie en pro-sociale kenmerken beoordeeld voor het American Psychological Association's 'Psychology Bulletin', waarin hij een aantal van de misleidende manieren waarop onderzoek hiernaar wordt uitgevoerd en wordt gepresenteerd aan het publiek, over het voetenlicht brengt. In deze lezing vat Jeremy Beahan (docent filosofie en wereldreligies aan Kendall College of Art and Design en co-host van de populaire Reasonable Doubts Podcast) belangrijke opmerkingen vanuit de herziening samen op een manier die toegankelijk is voor niet-professionals en onthult dat het venijn in de details zit.

http://freethoughtblogs.com/reasonabledoubts/2014/04/07/rd-extra-does-religion-make-us-better-people-galens-bulldog-edition/

more » « less
Video Language:
English
Duration:
47:21

Dutch subtitles

Revisions