< Return to Video

Electronegativity

  • 0:00 - 0:02
    Waar ik het in deze video over wil hebben
  • 0:02 - 0:06
    is het begrip elektronegativiteit.
  • 0:06 - 0:13
    Elektronegativiteit.
  • 0:13 - 0:16
    En het zeer verwante begrip
  • 0:16 - 0:22
    van elektronenaffiniteit.
  • 0:22 - 0:24
    Ze zijn zo verwant dat in het algemeen,
  • 0:24 - 0:27
    als iets een hoge elektronegativiteit heeft,
  • 0:27 - 0:30
    het ook een hoge elektronenaffiniteit heeft.
  • 0:30 - 0:31
    Maar wat houdt het in?
  • 0:31 - 0:34
    Elektronenaffiniteit is de mate waarin het atoom
  • 0:34 - 0:38
    elektronen aantrekt. Hoe graag houdt het van elektronen?
  • 0:38 - 0:42
    Wil het misschien meer elektronen?
  • 0:42 - 0:45
    Elektronegativiteit is iets specifieker.
  • 0:45 - 0:49
    Dat is, wanneer het atoom deel uitmaakt van een covalente binding,
  • 0:49 - 0:53
    als het elektronen deelt met een ander atoom,
  • 0:53 - 0:56
    hoe graag eist het
  • 0:56 - 0:59
    de elektronen op in de covalente binding?
  • 0:59 - 1:02
    Wat bedoel ik met elektronen opeisen?
  • 1:02 - 1:04
    Ik schrijf het hier op.
  • 1:04 - 1:14
    "Hoe erg eist het op"
  • 1:14 - 1:16
    En dit is natuurlijk een informele definitie,
  • 1:16 - 1:19
    opeisen, de elektronen voor zichzelf houden,
  • 1:19 - 1:21
    meer tijd bij hen doorbrengen
  • 1:21 - 1:24
    dan de andere partij in de covalente binding.
  • 1:24 - 1:28
    En dit is hoe erg ze houden van elektronen
  • 1:28 - 1:33
    of hoeveel affiniteit ze hebben naar elektronen.
  • 1:33 - 1:40
    Dus hoe graag ze elektronen willen.
  • 1:40 - 1:41
    Je kan zien dat dit erg
  • 1:41 - 1:44
    verwante begrippen zijn.
  • 1:44 - 1:46
    Dit is in de context van een covalente binding,
  • 1:46 - 1:48
    hoeveel elektronenaffiniteit is er?
  • 1:48 - 1:50
    Je moet je dit iets breder voorstellen,
  • 1:50 - 1:54
    maar deze twee begrippen gaan hand in hand samen.
  • 1:54 - 1:56
    En door alleen
  • 1:56 - 1:58
    elektronegativiteit te nemen, maakt het het iets tastbaarder.
  • 1:58 - 2:00
    Laten we één van de beroemdste
  • 2:00 - 2:01
    set van covalente bindingen nemen,
  • 2:01 - 2:03
    en dat is degene in een watermolecuul.
  • 2:03 - 2:08
    Water is zoals je weet H₂O.
  • 2:08 - 2:11
    Je hebt een zuurstof atoom,
  • 2:11 - 2:14
    en twee waterstof atomen.
  • 2:14 - 2:17
    Elk waterstofatoom heeft één valentie-elektron.
  • 2:17 - 2:21
    Zuurstof heeft in zijn buitenste schil,
  • 2:21 - 2:26
    één, twee, drie, vier, vijf, zes valentie-elektronen.
  • 2:26 - 2:31
    één, twee, drie, vier, vijf, zes valentie-elektronen.
  • 2:31 - 2:33
    Je kan je voorstellen dat waterstof gelukkig zou worden
  • 2:33 - 2:35
    als het kon doen alsof het nog een
  • 2:35 - 2:38
    elektron zou hebben. Dan heeft het in zijn elektronenconfiguratie
  • 2:38 - 2:41
    een stabiele, eerste schil dat maar twee elektronen nodig heeft.
  • 2:41 - 2:43
    De overige schillen vereisen acht elektronen.
  • 2:43 - 2:45
    Waterstof voelt zich dan net zo stabiel als helium
  • 2:45 - 2:47
    als het nog een andere elektron zou krijgen.
  • 2:47 - 2:49
    En zuurstof voelt zich net zo stabiel als neon
  • 2:49 - 2:51
    als het nog twee elektronen zou krijgen.
  • 2:51 - 2:54
    En dat is wat gebeurt als ze elkaars elektronen delen.
  • 2:54 - 2:58
    Deze elektron kan gedeeld worden samen met
  • 2:58 - 2:59
    dit elektron voor deze waterstof.
  • 2:59 - 3:02
    Zodat het voor waterstof net is alsof het
  • 3:02 - 3:03
    beide heeft en het wordt stabieler.
  • 3:03 - 3:05
    Het stabiliseert de buitenste schil.
  • 3:05 - 3:06
    en het stabiliseert het waterstof atoom.
  • 3:06 - 3:08
    Op dezelfde manier kan dat elektron
  • 3:08 - 3:10
    gedeeld worden met waterstof.
  • 3:10 - 3:13
    Het waterstof voelt zich meer als helium.
  • 3:13 - 3:14
    Dit zuurstof voelt zich als neon.
  • 3:14 - 3:16
    Voor wat hoort wat.
  • 3:16 - 3:18
    Het krijgt iets in ruil voor iets anders.
  • 3:18 - 3:20
    Het krijgt een elektron,
  • 3:20 - 3:23
    en het deelt een elektron met elk van deze waterstof.
  • 3:23 - 3:27
    Dit stabiliseert het zuurstof
  • 3:27 - 3:30
    gelijk aan neon.
  • 3:30 - 3:32
    Maar als je deze covalente bindingen bekijkt,
  • 3:32 - 3:34
    alleen in het geval waarin ze even
  • 3:34 - 3:36
    elektronegatief zijn heb je het geval
  • 3:36 - 3:37
    waarbij ze eerlijk samen delen.
  • 3:37 - 3:38
    Maar zelfs dan, maakt het uit wat er gebeurt
  • 3:38 - 3:40
    in de rest van het molecuul.
  • 3:40 - 3:42
    Maar in dit geval,
  • 3:42 - 3:44
    waarbij je zuurstof en waterstof hebt,
  • 3:44 - 3:46
    hebben ze niet dezelfde elektronegativiteit.
  • 3:46 - 3:50
    Zuurstof eist meer elektronen op dan waterstof.
  • 3:50 - 3:51
    En daarom gaan deze elektronen geen
  • 3:51 - 3:53
    gelijke tijd doorbrengen
  • 3:53 - 3:55
    Hier heb ik het zo getekend,
  • 3:55 - 3:58
    met deze valentie-elektronen als deze punten.
  • 3:58 - 3:59
    Maar zoals we weten, bevinden deze elektronen
  • 3:59 - 4:04
    zich in een wolk
  • 4:04 - 4:07
    om de kern.
  • 4:07 - 4:10
    Om de atomen dat de atomen maken.
  • 4:10 - 4:12
    Daarom, in dit type covalente binding,
  • 4:12 - 4:15
    brengen de twee elektronen die deze binding voorstellen
  • 4:15 - 4:18
    meer tijd door rond het zuurstof
  • 4:18 - 4:21
    dan dat ze doorbrengen om het waterstof.
  • 4:21 - 4:24
    En deze twee elektronen gaan meer tijd
  • 4:24 - 4:25
    doorbrengen om zuurstof,
  • 4:25 - 4:27
    dan dat ze doorbrengen om het waterstof.
  • 4:27 - 4:30
    Dat kunnen we weten omdat zuurstof elektronegatiever is,
  • 4:30 - 4:32
    maar daar hebben we het straks over.
  • 4:32 - 4:35
    Dit is een erg belangrijk concept in de scheikunde,
  • 4:35 - 4:37
    en zeker als je later organische chemie gaat bestuderen.
  • 4:37 - 4:39
    Want omdat we weten dat
  • 4:39 - 4:40
    zuurstof elektronegatiever is,
  • 4:40 - 4:42
    en de elektronen meer tijd doorbrengen
  • 4:42 - 4:44
    om zuurstof dan om waterstof,
  • 4:44 - 4:47
    creëert het een deels negatieve lading aan deze kant.
  • 4:47 - 4:51
    En een deels positieve lading aan deze kant.
  • 4:51 - 4:56
    En dat is waarom water zoveel van zijn eigenschappen heeft.
  • 4:56 - 4:59
    We gaan daar dieper op in in andere video's.
  • 4:59 - 5:01
    En als je je bezighoudt met organische chemie,
  • 5:01 - 5:03
    kan je een heleboel reacties die voorkomen
  • 5:03 - 5:05
    voorspellen,
  • 5:05 - 5:07
    of de meest waarschijnlijk te vormen moleculen
  • 5:07 - 5:10
    kunnen worden voorspelt gebaseerd op elektronegativiteit.
  • 5:10 - 5:11
    Helemaal wanneer je je verdiept
  • 5:11 - 5:12
    in oxidatie nummers en dat soort dingen.
  • 5:12 - 5:15
    Dan kan elektronegativiteit je een boel vertellen.
  • 5:15 - 5:19
    Nu we weten wat elektronegativiteit is,
  • 5:19 - 5:21
    laten we eens kijken wat er gebeurt,
  • 5:21 - 5:24
    als we door een periode
  • 5:24 - 5:28
    in het periodiek systeem heen gaan.
  • 5:28 - 5:30
    Zeg dat we beginnen in groep een,
  • 5:30 - 5:35
    en we gaan helemaal door
  • 5:35 - 5:38
    tot aan de halogenen.
  • 5:38 - 5:43
    Helemaal hier tot aan de gele kolom.
  • 5:43 - 5:44
    Wat denk je wat de trend gaat worden
  • 5:44 - 5:48
    voor de elektronegativiteit?
  • 5:48 - 5:49
    Nogmaals, een manier om dit voor te stellen
  • 5:49 - 5:51
    is om in extremen te denken.
  • 5:51 - 5:54
    Neem bijvoorbeeld natrium en chloor.
  • 5:54 - 5:55
    Ik zou graag willen dat je de video
  • 5:55 - 5:57
    pauzeert en er over nadenkt.
  • 5:57 - 5:59
    Ervan uitgaande dat je het gedaan hebt,
  • 5:59 - 6:01
    en op een bepaalde manier is het
  • 6:01 - 6:04
    hetzelfde idee als ionisatie energie.
  • 6:04 - 6:06
    Iets als natrium heeft een enkel elektron
  • 6:06 - 6:08
    in zijn buitenste schil.
  • 6:08 - 6:10
    Het is moeilijk om deze schil compleet te maken.
  • 6:10 - 6:12
    Om in een stabiele staat te komen is het veel eenvoudiger
  • 6:12 - 6:16
    om een elektron weg te geven.
  • 6:16 - 6:19
    Zodat het een stabiele configuratie kan krijgen zoals neon.
  • 6:19 - 6:23
    Het wil dus graag een elektron weg geven.
  • 6:23 - 6:25
    We hebben gezien in de vorige video,
  • 6:25 - 6:27
    dat dit de reden is waarom het een lage ionisatie energie heeft.
  • 6:27 - 6:30
    Het kost weinig energie in een gasvormige toestand,
  • 6:30 - 6:32
    om een elektron van natrium te verwijderen.
  • 6:32 - 6:34
    Maar chloor is het tegenovergestelde.
  • 6:34 - 6:36
    Het is één elektron verwijderd van een complete schil.
  • 6:36 - 6:38
    Het laatste wat het wil is een elektron weggeven.
  • 6:38 - 6:41
    Het wil er juist één verkrijgen. Heel, heel, heel graag.
  • 6:41 - 6:43
    Zodat het de configuratie van argon kan krijgen.
  • 6:43 - 6:46
    Met een complete derde schil.
  • 6:46 - 6:49
    De logica is dat natrium het niet erg vindt
  • 6:49 - 6:51
    om een elektron weg te geven.
  • 6:51 - 6:53
    Terwijl chloor heel graag een elektron wil hebben.
  • 6:53 - 6:55
    Dus chloor is meer geneigd om elektronen op te eisen.
  • 6:55 - 7:00
    Terwijl het onwaarschijnlijk is dat natrium elektronen op eist.
  • 7:00 - 7:01
    De trend die je ziet
  • 7:01 - 7:03
    als je van links naar rechts gaat,
  • 7:03 - 7:05
    met betrekking tot de elektronegativiteit,
  • 7:05 - 7:07
    je krijgt een hogere elektronegativiteit.
  • 7:07 - 7:14
    Meer elektronegativiteit als je
  • 7:14 - 7:17
    naar rechts gaat.
  • 7:17 - 7:18
    Wat denk je wat de trend is
  • 7:18 - 7:22
    als je naar beneden gaat in een groep?
  • 7:22 - 7:26
    Wat wordt de trend als je naar beneden gaat?
  • 7:26 - 7:27
    Ik geef een hint.
  • 7:27 - 7:31
    Denk aan de atoom radius.
  • 7:31 - 7:32
    Pauzeer de video en bedenk
  • 7:32 - 7:33
    wat de trend is?
  • 7:33 - 7:35
    Gaan we meer of minder elektronegativiteit krijgen
  • 7:35 - 7:37
    als we naar beneden gaan?
  • 7:37 - 7:39
    Ik ga ervan uit dat je het geprobeerd hebt.
  • 7:39 - 7:42
    Zoals we weten van de video over atoom radii,
  • 7:42 - 7:44
    wordt ons atoom groter en groter,
  • 7:44 - 7:46
    als we meer en meer schillen toevoegen.
  • 7:46 - 7:51
    Cesium heeft één elektron in zijn buitenste schil,
  • 7:51 - 7:52
    in de zesde schil.
  • 7:52 - 7:56
    En lithium heeft één elektron.
  • 7:56 - 7:58
    Alles hier, alle elementen van groep een,
  • 7:58 - 7:59
    hebben één elektron in hun buitenste schil.
  • 7:59 - 8:02
    Maar dit 55ste elektron,
  • 8:02 - 8:03
    dat ene elektron in de buitenste schil van cesium,
  • 8:03 - 8:06
    is veel verder weg dan het buitenste elektron
  • 8:06 - 8:08
    van lithium of waterstof.
  • 8:08 - 8:12
    En dat is één van de redenen waarom
  • 8:12 - 8:14
    er meer storing is tussen dat elektron en de kern
  • 8:14 - 8:17
    door alle andere elektronen ertussen
  • 8:17 - 8:18
    en ook omdat het verder weg staat.
  • 8:18 - 8:21
    Het is dus makkelijk om het af te pakken.
  • 8:21 - 8:25
    Cesium zal dus heel makkelijk
  • 8:25 - 8:28
    elektronen afgeven.
  • 8:28 - 8:31
    Veel makkelijker dan waterstof.
  • 8:31 - 8:33
    Als je dus naar beneden gaat in een groep,
  • 8:33 - 8:39
    ervaar je minder en minder elektronegativiteit.
  • 8:39 - 8:41
    Gebaseerd hierop,
  • 8:41 - 8:45
    wat zal het meest elektronegatieve atoom zijn
  • 8:45 - 8:46
    van alle atomen?
  • 8:46 - 8:47
    Dat zullen degene zijn
  • 8:47 - 8:50
    die rechtsboven staan in het periodiek systeem.
  • 8:50 - 8:52
    Dat zijn deze helemaal hier.
  • 8:52 - 8:55
    Deze zullen het meest elektronegatief zijn.
  • 8:55 - 8:57
    Soms vergeten we de edelgassen
  • 8:57 - 8:59
    omdat ze helemaal niet reactief zijn,
  • 8:59 - 9:01
    ze vormen geeneens covalente binding,
  • 9:01 - 9:03
    omdat ze gelukkig zijn.
  • 9:03 - 9:04
    Terwijl deze sujetten hier,
  • 9:04 - 9:06
    soms covalente bindingen willen vormen,
  • 9:06 - 9:10
    en wanneer ze doen, eisen ze de elektronen op.
  • 9:10 - 9:12
    Wat zijn de minst electronegatieve elementen?
  • 9:12 - 9:14
    ook wel elektropositieve genoemd?
  • 9:14 - 9:16
    Dat zijn degene hier linksonder.
  • 9:16 - 9:18
    Deze hier hebben maar,
  • 9:18 - 9:20
    neem het geval van cesium,
  • 9:20 - 9:22
    ze hebben maar één elektron om weg te geven
  • 9:22 - 9:25
    en dat zou ze zo stabiel maken als xenon.
  • 9:25 - 9:28
    Of in het geval van deze elementen uit groep twee
  • 9:28 - 9:29
    zij zouden er twee moeten weggeven.
  • 9:29 - 9:30
    Maar het is eenvoudiger er twee weg te geven
  • 9:30 - 9:32
    dan er een heel stel te krijgen.
  • 9:32 - 9:34
    En het zijn grote, hele grote atomen.
  • 9:34 - 9:36
    Dus de buitenste elektronen worden
  • 9:36 - 9:39
    minder aangetrokken door de positieve kern.
  • 9:39 - 9:41
    De trend in het periodiek systeem is dus
  • 9:41 - 9:43
    als je van linksonder,
  • 9:43 - 9:45
    naar rechtsboven gaat,
  • 9:45 - 9:49
    dan word je meer en meer elektronegatief.
Title:
Electronegativity
Description:

more » « less
Video Language:
English
Team:
Khan Academy
Duration:
09:54
Amara Bot edited Dutch subtitles for Electronegativity

Dutch subtitles

Revisions