-
-
We hebben hier twee
verschillende moleculen.
-
Dit is waterstofperoxide.
-
Het heet peroxide vanwege de
zuurstof-zuurstof binding.
-
Dit is zuurstofdifluoride,
-
met zuurstof verbonden aan 2 fluoriden.
-
Zet de film nu even op pauze
-
en bekijk het periodieke systeem
-
met de extra informatie
-
van de elementen.
-
Het geeft de elektronegativiteit
-
van de elementen.
-
De elektronegativiteit is
-
volgens de Pauling schaal
van Linus Pauling
-
een beroemde bioloog en chemicus.
-
Met deze informatie
-
en je kennis van oxidatietoestanden
-
kun je de oxidatietoestand
of het oxidatiegetal
-
per element bepalen.
-
Dus pauzeer nu even.
-
Heb je het bestudeerd?
-
Dan is wellicht iets
opgevallen.
-
-
Eerder zeiden we: omdat
-
het 2 valentie elektronen nodig heeft
voor een volle valentieschil
-
is het sterk elektronegatief
-
en onttrekt zuurstof bij voorkeur
elektronen uit de omgeving.
-
Het onttrekt liefst 2 elektronen
-
voor een oxidatietoestand
of oxidatiegetal
-
van minus 2.
-
Dit is zo elektronegatief,
waardoor zoveel andere
-
materialen oxideren, dat
het fenomeen
-
oxidatie is genoemd.
-
Echter, zuurstof
-
bindt niet alleen met
minder elektronegatieve
-
elementen dan zichzelf.
-
Waterstofperoxide bij voorbeeld.
-
Gebonden aan een andere zuurstof.
-
worden ze beide
-
even elektronegatief.
-
Wat zou hier de oxidatietoestand
-
of het oxidatiegetal zijn?
-
Waterstof
-
wat minder elektronegatief is
-
is deels positief geladen
-
omdat elektronen meer door
-
zuurstof worden aangetrokken.
-
Maar gesproken over de
oxidatietoestand,
-
is plaatselijke lading niet van toepassing
-
Stel dat deze covalente bindingen
-
ionogene bindingen zijn.
-
Wat zou er hypothetisch dan gebeuren?
-
Als je iemand de elektronen moet geven
-
dan is dat aan de zuurstof.
-
De elektronen in deze periode,
geven ze aan de zuurstof
-
en geeft oxidatietoestand minus 1.
-
Als waterstof een elektron afstaat
-
krijgt het oxidatietoestand plus 1.
-
Hetzelfde geldt voor de zuurstof
-
en waterstof hier.
-
Dit is fascinerend
-
omdat zuurstof hier niet oxidatietoestand
-
minus 2, maar minus 1 heeft.
-
Verder met
-
zuurstofdifluoride.
-
Waarom?
-
Omdat fluoride nog sterker
-
elektronegatief is dan zuurstof.
-
Het is een covalente binding,
maar stel weer een ionogene binding.
-
Als je iemand de elektronen moet geven,
-
dan zou dit aan het fluor atoom zijn.
-
Hierdoor krijgt elk fluor atoom
-
oxidatietoestand minus 1.
-
En voor de zuurstof
-
wordt dit raar.
-
De oxidatietoestand van zuurstof,
na afgifte van 2 elektronen
-
wordt plus 2.
-
We bespreken oxidatietoestanden
-
in deze bovenschriften
-
met het teken achter het getal.
-
Dit is afspraak.
-
Maar met oxidatietoestand plus 2
-
wordt zuurstof dat liefst
andere materialen oxideert
-
zelf geoxideerd.
-
Dit is dus een dramatisch voorbeeld
-
hoe het anders dan een
gangbare oxidatietoestand
-
of oxidatiegetal kan worden.
-
Normaal heeft zuurstof een
oxidatietoestand
-
van minus 2 in de meeste
moleculen.
-
Tenzij gebonden aan een andere
zuurstof
-
of aan fluor wat meer
elektronegatief is
-
ietsje dan
-
fluor is het enige atoom of element
meer elektronegatief
-
dan zuurstof.