< Return to Video

Anthony Atala over het kweken van nieuwe organen

  • 0:00 - 0:03
    Dit is een schilderij
  • 0:03 - 0:06
    dat in de Countway bibliotheek hangt van de Harvard Medical School.
  • 0:06 - 0:10
    Je ziet de eerste keer dat er een orgaan wordt getransplanteerd.
  • 0:10 - 0:13
    Vooraan zie je Joe Murray
  • 0:13 - 0:15
    die de patiënt klaar maakt voor de transplantatie
  • 0:15 - 0:17
    en achteraan zie je Hartwell Harrison,
  • 0:17 - 0:20
    hoofd urologie in Harvard,
  • 0:20 - 0:22
    die de nier uitneemt.
  • 0:22 - 0:24
    De nier was het eerste orgaan
  • 0:24 - 0:26
    dat ooit werd getransplanteerd bij mensen.
  • 0:26 - 0:29
    Dat was in 1954.
  • 0:29 - 0:31
    55 jaar geleden
  • 0:31 - 0:34
    worstelden ze nog met dezelfde uitdagingen
  • 0:34 - 0:36
    als tientallen jaren geleden.
  • 0:36 - 0:39
    Veel vooruitgang, veel geredde levens.
  • 0:39 - 0:43
    Maar er is een groot tekort aan organen.
  • 0:43 - 0:46
    In de laatste tien jaar is het aantal patiënten
  • 0:46 - 0:49
    dat wacht op een transplantatie verdubbeld.
  • 0:49 - 0:51
    Tegelijkertijd is het aantal transplantaties
  • 0:51 - 0:54
    bijna helemaal gelijk gebleven.
  • 0:54 - 0:56
    Dat heeft te maken met de veroudering van de bevolking.
  • 0:56 - 0:58
    We worden gewoon ouder.
  • 0:58 - 1:01
    Geneeskunde houdt ons
  • 1:01 - 1:03
    steeds beter in leven.
  • 1:03 - 1:06
    Maar terwijl we verouderen, begeven onze organen het meer en meer.
  • 1:06 - 1:08
    Dat is dus de uitdaging,
  • 1:08 - 1:10
    niet alleen voor organen maar ook voor weefsel.
  • 1:10 - 1:13
    De alvleesklier vervangen,
  • 1:13 - 1:18
    zenuwen vervangen om de ziekte van Parkinson te genezen.
  • 1:18 - 1:20
    Dat zijn grote uitdagingen.
  • 1:20 - 1:24
    Dit is een verbijsterende statistiek.
  • 1:24 - 1:26
    Elke 30 seconden
  • 1:26 - 1:29
    sterft iemand aan ziekten
  • 1:29 - 1:33
    die behandeld kunnen worden met weefsel-regeneratie of vervanging.
  • 1:33 - 1:36
    Wat kunnen we eraan doen?
  • 1:36 - 1:38
    Vandaag hadden we het over stamcellen.
  • 1:38 - 1:40
    Dat is een manier.
  • 1:40 - 1:45
    Maar nog ver verwijderd van het inbrengen ervan in patiënten,
  • 1:45 - 1:48
    als je het hebt over daadwerkelijke orgaantherapieën.
  • 1:48 - 1:51
    Zou het niet geweldig zijn als ons lichaam kan regenereren?
  • 1:51 - 1:54
    Zou het niet geweldig zijn als we het vermogen van ons lichaam
  • 1:54 - 1:59
    om zichzelf te genezen, konden besturen?
  • 1:59 - 2:02
    Dat is niet eens zo'n gek idee;
  • 2:02 - 2:06
    het vindt dagelijks plaats op aarde.
  • 2:06 - 2:09
    Dit is een foto van een salamander.
  • 2:09 - 2:13
    Salamanders zijn verbazend goed in regeneratie.
  • 2:13 - 2:15
    Hier zie je een filmpje.
  • 2:15 - 2:19
    Dit is een gewonde poot van de salamander.
  • 2:19 - 2:21
    Dit zijn echte foto's,
  • 2:21 - 2:24
    getimed, waarop je ziet dat de poot regenereert
  • 2:24 - 2:26
    op een paar dagen tijd.
  • 2:26 - 2:28
    Je ziet het litteken ontstaan.
  • 2:28 - 2:31
    Uit dat littekenweefsel ontstaat
  • 2:31 - 2:33
    een nieuwe poot.
  • 2:33 - 2:35
    Salamanders kunnen het dus.
  • 2:35 - 2:38
    Waarom wij niet? Waarom kunnen mensen niet regenereren?
  • 2:38 - 2:42
    In feite kunnen we dat wél.
  • 2:42 - 2:46
    Het lichaam heeft veel organen
  • 2:46 - 2:48
    en elk orgaan in je lichaam
  • 2:48 - 2:50
    heeft een celpopulatie
  • 2:50 - 2:55
    die klaar staat om in te vallen bij verwonding. Dat gebeurt dagelijks.
  • 2:55 - 2:58
    Naarmate je ouder wordt.
  • 2:58 - 3:01
    Je botten regenereren elke 10 jaar.
  • 3:01 - 3:04
    Je huid regenereert elke twee weken.
  • 3:04 - 3:06
    Je lichaam regenereert dus voortdurend.
  • 3:06 - 3:08
    Het wordt spannend als er een verwonding is.
  • 3:08 - 3:11
    Tijdens verwonding of ziekte
  • 3:11 - 3:14
    is de eerste reactie van het lichaam
  • 3:14 - 3:17
    zich af te zonderen van de rest van het lichaam.
  • 3:17 - 3:19
    Het wil de infectie bestrijden
  • 3:19 - 3:23
    en zichzelf isoleren, of het nou je organen zijn,
  • 3:23 - 3:26
    of je huid, de eerste reactie
  • 3:26 - 3:28
    is dat littekenweefsel ontstaat,
  • 3:28 - 3:32
    om zich van de buitenwereld te isoleren.
  • 3:32 - 3:34
    Hoe kunnen we dat vermogen beteugelen?
  • 3:34 - 3:36
    Eén van de manieren waarop we dat doen
  • 3:36 - 3:41
    is door slimme biomaterialen te gebruiken.
  • 3:41 - 3:44
    Hoe werkt dat? Aan de linkerkant hier
  • 3:44 - 3:46
    zie je een urethra die gewond is.
  • 3:46 - 3:50
    Dit kanaal verbindt de blaas met de buitenkant van het lichaam.
  • 3:50 - 3:52
    Je ziet dat er een wond is.
  • 3:52 - 3:56
    We ontdekten dat je deze biomaterialen kunt gebruiken
  • 3:56 - 3:59
    als een brug.
  • 3:59 - 4:02
    Als je die brug bouwt en je sluit
  • 4:02 - 4:04
    de buitenwereld af,
  • 4:04 - 4:07
    dan kun je die brug bouwen, en cellen
  • 4:07 - 4:09
    die zich in je lichaam regenereren,
  • 4:09 - 4:13
    kunnen dan de brug over en dat pad nemen.
  • 4:13 - 4:15
    Precies dat zie je hier.
  • 4:15 - 4:17
    Het is eigenlijk een slim biomateriaal
  • 4:17 - 4:19
    dat we hebben gebruikt voor deze behandeling.
  • 4:19 - 4:22
    Dit was een gewonde urethra, aan de linkerkant.
  • 4:22 - 4:24
    We gebruikten het materiaal in het midden.
  • 4:24 - 4:27
    Zes maanden later zie je aan de rechterkant
  • 4:27 - 4:29
    de opnieuw gevormde urethra.
  • 4:29 - 4:31
    Het blijkt dat je lichaam wel regenereert,
  • 4:31 - 4:34
    maar slechts over korte afstanden.
  • 4:34 - 4:37
    De maximale afstand voor regeneratie
  • 4:37 - 4:39
    is maar ongeveer een centimeter.
  • 4:39 - 4:42
    We kunnen deze slimme materialen dus gebruiken
  • 4:42 - 4:45
    maar alleen maar voor een centimeter
  • 4:45 - 4:47
    om de afstand te overbruggen.
  • 4:47 - 4:50
    We kunnen dus regeneren, maar alleen voor korte afstanden.
  • 4:50 - 4:52
    Wat doen we dan
  • 4:52 - 4:55
    als je een letsel hebt bij een groter orgaan?
  • 4:55 - 4:57
    Wat doen we als we verwondingen hebben
  • 4:57 - 4:59
    aan structuren die veel groter zijn
  • 4:59 - 5:01
    dan één of twee centimeter?
  • 5:01 - 5:04
    Dan kunnen we cellen gaan gebruiken.
  • 5:04 - 5:07
    De aanpak is, als een patiënt bij ons komt
  • 5:07 - 5:09
    met een ziek of gewond orgaan,
  • 5:09 - 5:12
    dan neem je een heel klein stukje weefsel van dat orgaan,
  • 5:12 - 5:15
    kleiner dan de helft van een postzegel,
  • 5:15 - 5:18
    dan vouw je dat weefsel uit elkaar,
  • 5:18 - 5:20
    en je kijkt naar de basale componenten,
  • 5:20 - 5:22
    de eigen cellen van de patiënt,
  • 5:22 - 5:24
    je neemt die cellen uit,
  • 5:24 - 5:28
    je kweekt die cellen buiten het lichaam in grote hoeveelheden,
  • 5:28 - 5:31
    en dan gebruiken we substraatmaterialen.
  • 5:31 - 5:34
    Met het blote oog lijken ze op een stukje bloes
  • 5:34 - 5:36
    of shirt, maar in feite
  • 5:36 - 5:39
    zijn deze materialen nogal complex
  • 5:39 - 5:42
    en gemaakt om te ontbinden als ze eenmaal in het lichaam zitten.
  • 5:42 - 5:44
    Na een paar maanden is het ontbonden.
  • 5:44 - 5:47
    Het gedraagt zich als een vervoermiddel voor cellen.
  • 5:47 - 5:49
    Het brengt cellen in het lichaam. Het laat de cellen
  • 5:49 - 5:51
    nieuw weefsel aanmaken,
  • 5:51 - 5:55
    en als dat eenmaal is gebeurd dan verdwijnt het substraat.
  • 5:55 - 5:58
    Dat deden we voor een stukje spierweefsel.
  • 5:58 - 6:00
    Hier zie je een stukje spier en hoe we door de structuren
  • 6:00 - 6:03
    heen gaan om daadwerkelijk een stukje spier te fabriceren.
  • 6:03 - 6:05
    We nemen de cellen, we breiden ze uit,
  • 6:05 - 6:07
    we zetten ze op het substraat
  • 6:07 - 6:10
    en dan brengen we het substraat terug in de patiënt.
  • 6:10 - 6:13
    Maar voordat we het substraat inbrengen bij de patiënt
  • 6:13 - 6:16
    gaan we hem daadwerkelijk trainen.
  • 6:16 - 6:18
    We willen zeker stellen dat we deze spier
  • 6:18 - 6:20
    conditioneren, zodat hij weet wat hij moet doen
  • 6:20 - 6:22
    als 'ie weer wordt teruggezet in de patiënt.
  • 6:22 - 6:24
    Dat zie je hier. Je ziet
  • 6:24 - 6:26
    deze bio-reactor voor spieren
  • 6:26 - 6:30
    de spier trainen, heen en weer.
  • 6:30 - 6:34
    Oké. We zien hier platte structuren,
  • 6:34 - 6:36
    het spierweefsel.
  • 6:36 - 6:38
    Hoe zit het met andere structuren?
  • 6:38 - 6:41
    Dit is een gefabriceerd bloedvat.
  • 6:41 - 6:44
    Het lijkt sterk op wat we zojuist deden, maar iets complexer.
  • 6:44 - 6:46
    Hier nemen we het substraat
  • 6:46 - 6:50
    en eigenlijk -- substraat kan als een stukje papier zijn.
  • 6:50 - 6:52
    We maken een tubus van het substraat.
  • 6:52 - 6:56
    Om een bloedvat te maken passen we dezelfde strategie toe.
  • 6:56 - 7:00
    Een bloedvat bestaat uit twee verschillende celtypen.
  • 7:00 - 7:03
    We nemen spiercellen, we plakken,
  • 7:03 - 7:05
    of bedekken de buitenkant met spiercellen,
  • 7:05 - 7:08
    alsof je een bladertaart bakt, bijvoorbeeld.
  • 7:08 - 7:11
    Je legt de spiercellen aan de buitenkant.
  • 7:11 - 7:16
    Je plaatst de vasculaire bloedvatbekledings-cellen binnenin.
  • 7:16 - 7:18
    Nu heb je het volledig ingezaaide substraat.
  • 7:18 - 7:21
    Je plaatst het in een oven-achtig apparaat.
  • 7:21 - 7:23
    Dat heeft dezelfde condities als het menselijk lichaam,
  • 7:23 - 7:25
    37 graden celcius,
  • 7:25 - 7:27
    95 procent zuurstof.
  • 7:27 - 7:31
    Daarna train je het, zoals je op de film zag.
  • 7:31 - 7:34
    Rechts zie je daadwerkelijk een gefabriceerde halsslagader.
  • 7:34 - 7:37
    Dit is de slagader die van je nek naar je hersenen gaat.
  • 7:37 - 7:40
    Dit is een röntgenfoto, die toont
  • 7:40 - 7:43
    het prima functionerende bloedvat.
  • 7:43 - 7:45
    Complexere structuren
  • 7:45 - 7:48
    zoals bloedvaten, urethra's, die ik liet zien,
  • 7:48 - 7:50
    die zijn zeer zeker complexer
  • 7:50 - 7:52
    omdat je twee verschillende celtypen inbrengt.
  • 7:52 - 7:54
    Maar eigenlijk fungeren ze meer als kanalen.
  • 7:54 - 7:56
    Je laat er vloeistof of lucht door gaan
  • 7:56 - 7:58
    in stabiele situaties.
  • 7:58 - 8:00
    Ze zijn lang niet zo complex als holle organen.
  • 8:00 - 8:03
    Holle organen zijn veel complexer,
  • 8:03 - 8:06
    want je wilt dat ze doen wat je van ze vraagt.
  • 8:06 - 8:09
    De blaas is zo'n orgaan.
  • 8:09 - 8:12
    Dezelfde strategie, we nemen een klein stukje blaas,
  • 8:12 - 8:14
    minder dan een halve postzegel groot.
  • 8:14 - 8:16
    We vouwen dit weefsel uit elkaar
  • 8:16 - 8:18
    in zijn twee aparte cel-componenten,
  • 8:18 - 8:21
    spierweefsel en gespecialiseerde blaas-cellen.
  • 8:21 - 8:24
    We kweken de cellen buiten het lichaam in grote hoeveelheden.
  • 8:24 - 8:27
    Het duurt ongeveer twee weken om cellen uit het orgaan te kweken.
  • 8:27 - 8:30
    We maken een substraat in de vorm van een blaas.
  • 8:30 - 8:34
    We bedekken de binnenkant met blaasvoering-cellen.
  • 8:34 - 8:37
    We bedekken de buitenkant met spiercellen.
  • 8:37 - 8:40
    We zetten het in het oven-achtige apparaat.
  • 8:40 - 8:43
    Vanaf het moment dat je het stukje weefsel hebt, kun je zes tot acht weken later
  • 8:43 - 8:46
    het orgaan zo terugplaatsen in de patiënt.
  • 8:46 - 8:49
    Dit laat het substraat zien.
  • 8:49 - 8:53
    Het materiaal wordt bedekt met de cellen.
  • 8:53 - 8:56
    Toen we de eerste klinische testen voor deze patiënten deden
  • 8:56 - 8:59
    maakten we het substraat voor elke patiënt apart.
  • 8:59 - 9:01
    We brachten patiënten binnen,
  • 9:01 - 9:04
    zes tot acht weken voor de geplande operatie, maakten röntgenfoto's,
  • 9:04 - 9:07
    en dan stelden we een substraat samen, specifiek op maat gemaakt voor de
  • 9:07 - 9:09
    bekkenholte van de patiënt.
  • 9:09 - 9:11
    Voor fase twee van de testen
  • 9:11 - 9:14
    hadden we alleen verschillende maten: small, medium, large en extra large.
  • 9:14 - 9:17
    .
  • 9:17 - 9:19
    Echt waar.
  • 9:19 - 9:22
    En iedereen wilde natuurlijk extra large. Of niet?
  • 9:22 - 9:24
    .
  • 9:24 - 9:27
    Blazen zijn dus duidelijk wat complexer
  • 9:27 - 9:29
    dan de andere structuren.
  • 9:29 - 9:32
    Maar er zijn andere holle organen die nog meer complexiteit bezitten.
  • 9:32 - 9:35
    Dit is een hartklep die we hebben gefabriceerd.
  • 9:35 - 9:38
    En je fabriceert deze hartklep via dezelfde strategie.
  • 9:38 - 9:40
    We nemen het substraat, bezaaien het met cellen,
  • 9:40 - 9:44
    en nu zie je hier de kleppen openen en sluiten.
  • 9:44 - 9:47
    We trainen deze voordat we ze implanteren.
  • 9:47 - 9:49
    Dezelfde strategie.
  • 9:49 - 9:51
    De meest complexe zijn de vaste organen.
  • 9:51 - 9:53
    Vaste organen, ze zijn complexer
  • 9:53 - 9:57
    omdat je meer cellen per centimeter gebruikt.
  • 9:57 - 9:59
    Dit is een simpel vast orgaan zoals een oor.
  • 9:59 - 10:01
    Nu wordt hij bezaaid met kraakbeen.
  • 10:01 - 10:04
    Dat is het oven-achtige apparaat.
  • 10:04 - 10:06
    Als het is bezaaid wordt het daar geplaatst.
  • 10:06 - 10:11
    Na een paar weken kunnen we het kraakbeen-substraat wegnemen.
  • 10:11 - 10:13
    Hier fabriceren we vingers.
  • 10:13 - 10:16
    Ze worden laagje voor laagje opgebouwd,
  • 10:16 - 10:19
    eerst het been, we vullen de gaten met kraakbeen.
  • 10:19 - 10:21
    Dan voegen we bovenop spierweefsel toe.
  • 10:21 - 10:23
    Zo begin je gelaagde structuren te maken.
  • 10:23 - 10:26
    Ook hier weer vrij complexe organen.
  • 10:26 - 10:29
    Maar veruit de meest complexe organen
  • 10:29 - 10:33
    zijn de dooraderde, sterk dooraderde,
  • 10:33 - 10:35
    heel veel bloedtoevoer,
  • 10:35 - 10:38
    organen zoals het hart,
  • 10:38 - 10:41
    de lever, de nieren.
  • 10:41 - 10:43
    Dit is een voorbeeld -- meerdere strategieën
  • 10:43 - 10:45
    om vaste organen te fabriceren.
  • 10:45 - 10:47
    Dit is zo'n strategie. We gebruiken een printer.
  • 10:47 - 10:51
    In plaats van inkt gebruiken we -- je zag zonet een inkjet cartridge --
  • 10:51 - 10:53
    gebruiken we alleen cellen.
  • 10:53 - 10:55
    Dit is in feite een doorsnee desktop printer.
  • 10:55 - 10:58
    Het print een hart met twee kamers,
  • 10:58 - 11:00
    laag voor laag.
  • 11:00 - 11:04
    Je ziet het hart daar ontstaan. Het kost ongeveer 40 minuten om te printen,
  • 11:04 - 11:06
    en zes tot acht uur later
  • 11:06 - 11:09
    zie je spiercellen samentrekken.
  • 11:09 - 11:15
    .
  • 11:15 - 11:19
    Deze technologie is ontwikkeld door Tao Ju die aan ons instituut werkte.
  • 11:19 - 11:21
    Dit is natuurlijk nog steeds experimenteel,
  • 11:21 - 11:24
    niet om toe te passen bij patiënten.
  • 11:24 - 11:26
    Een andere strategie die we hebben toegepast
  • 11:26 - 11:28
    is om gedecellulariseerde organen te gebruiken.
  • 11:28 - 11:31
    We nemen donor-organen,
  • 11:31 - 11:33
    organen die niet gebruikt worden,
  • 11:33 - 11:35
    en dan gebruiken we heel zachte wasmiddelen
  • 11:35 - 11:38
    om alle celelementen uit de organen weg te nemen.
  • 11:38 - 11:40
    Je ziet bijvoorbeeld op het linkerpaneel,
  • 11:40 - 11:42
    bovenste paneel, een lever.
  • 11:42 - 11:44
    We nemen de donor-lever,
  • 11:44 - 11:46
    we gebruiken hele zachte wasmiddelen,
  • 11:46 - 11:50
    en met die zachte wasmiddelen nemen we alle cellen
  • 11:50 - 11:52
    uit de lever.
  • 11:52 - 11:55
    Twee weken later kun je dat orgaan optillen,
  • 11:55 - 11:57
    het voelt aan als een lever,
  • 11:57 - 11:59
    je kunt het vastpakken als een lever,
  • 11:59 - 12:02
    het ziet er uit als een lever, maar het heeft geen cellen.
  • 12:02 - 12:04
    Wat er overblijft
  • 12:04 - 12:07
    is het 'skelet' van de lever,
  • 12:07 - 12:09
    gemaakt van collageen,
  • 12:09 - 12:11
    een lichaamseigen stof die niet wordt afgestoten.
  • 12:11 - 12:13
    We kunnen dit van patiënt naar patiënt overbrengen.
  • 12:13 - 12:15
    Dan nemen we de bloedvatstructuur
  • 12:15 - 12:19
    en we kunnen aantonen dat we de bloedtoevoer behouden.
  • 12:19 - 12:21
    Hier zie je, dit is een fluoroscopie.
  • 12:21 - 12:24
    We spuiten contrastvloeistof in het orgaan.
  • 12:24 - 12:28
    Hier begint het. We injecteren de contrastvloeistof in het orgaan,
  • 12:28 - 12:30
    in de gedecellulariseerde lever.
  • 12:30 - 12:33
    Je ziet dat de vasculaire boom intact blijft.
  • 12:33 - 12:36
    Dan nemen we de vasculaire cellen,
  • 12:36 - 12:38
    bloedvatcellen, we doortrekken de vasculaire boom
  • 12:38 - 12:40
    met de eigen cellen van de patiënt.
  • 12:40 - 12:42
    We doortrekken de buitenkant van de lever
  • 12:42 - 12:44
    met de eigen levercellen van de patiënt.
  • 12:44 - 12:46
    We kunnen dan functionele levers maken.
  • 12:46 - 12:48
    Dat is wat je hier ziet.
  • 12:48 - 12:52
    Dit is nog experimenteel. Maar we zijn daadwerkelijk in staat de functionaliteit van de
  • 12:52 - 12:55
    leverstructuur experimenteel te reproduceren.
  • 12:55 - 12:57
    Voor wat betreft de nier,
  • 12:57 - 13:01
    zoals ik vertelde bij het eerste schilderij dat jullie zagen,
  • 13:01 - 13:03
    de eerste slide die ik liet zien,
  • 13:03 - 13:06
    90 procent van de patiënten op de wachtlijst voor transplantatie
  • 13:06 - 13:08
    wachten op een nier, 90 procent.
  • 13:08 - 13:10
    Een andere strategie die we naleven
  • 13:10 - 13:12
    is om schijfjes te maken
  • 13:12 - 13:16
    die we op elkaar stapelen, zoals bij een accordion bijvoorbeeld.
  • 13:16 - 13:19
    We stapelen schijfjes op elkaar en gebruiken de niercellen.
  • 13:19 - 13:22
    Dan zie je miniatuur-nieren die we hebben gefanriceerd.
  • 13:22 - 13:24
    Ze maken daadwerkelijk urine.
  • 13:24 - 13:28
    Het zijn opnieuw kleine structuren, onze uitdaging is ze groter te maken,
  • 13:28 - 13:30
    en daar werken we op dit moment aan
  • 13:30 - 13:32
    in het instituut.
  • 13:32 - 13:35
    Iets wat ik voor jullie wil samenvatten
  • 13:35 - 13:39
    is een strategie die we op het oog hebben bij de regeneratieve geneeskunde.
  • 13:39 - 13:41
    Als het ook maar enigszins mogelijk is
  • 13:41 - 13:44
    dan willen we graag slimme biomaterialen gebruiken
  • 13:44 - 13:46
    die standaard worden geleverd
  • 13:46 - 13:48
    om organen te regenereren.
  • 13:48 - 13:50
    We worden nu beperkt door afstanden,
  • 13:50 - 13:54
    maar ons doel is die afstanden te gaan vergroten.
  • 13:54 - 13:56
    Als we geen slimme biomaterialen kunnen gebruiken
  • 13:56 - 13:58
    dan gebruiken we liever de lichaamseigen cellen.
  • 13:58 - 14:00
    Waarom? Die worden niet afgestoten.
  • 14:00 - 14:02
    We kunnen cellen bij je wegnemen,
  • 14:02 - 14:05
    de structuur maken, weer terugplaatsen, ze worden niet afgestoten.
  • 14:05 - 14:09
    Indien mogelijk gebruiken we het liefst de cellen van het orgaan zelf.
  • 14:09 - 14:12
    Als je bij ons komt met een zieke luchtpijp
  • 14:12 - 14:14
    dan gebruiken we het liefst cellen uit je luchtpijp.
  • 14:14 - 14:17
    Als je bij ons komt met een ziekte aan de alvleesklier
  • 14:17 - 14:19
    dan gebruiken we het liefst cellen uit dat orgaan.
  • 14:19 - 14:22
    Waarom? Omdat we het liefst die cellen gebruiken
  • 14:22 - 14:25
    die al weten dat je die celtypen wilt.
  • 14:25 - 14:28
    Een luchtpijpcel weet al dat hij een luchtpijpcel is.
  • 14:28 - 14:31
    We hoeven hem niet te leren een ander celtype te worden.
  • 14:31 - 14:33
    We hebben dus liever orgaanspecifieke cellen.
  • 14:33 - 14:36
    Tegenwoordig kunnen we cellen uit bijna elk orgaan in je lichaam nemen,
  • 14:36 - 14:39
    behalve een aantal waarvoor we nog steeds stamcellen nodig hebben,
  • 14:39 - 14:43
    zoals hart, lever, zenuw en alvleesklier.
  • 14:43 - 14:46
    Voor die hebben we nog stamcellen nodig.
  • 14:46 - 14:49
    Als we geen stamcellen van je eigen lichaam kunnen gebruiken
  • 14:49 - 14:52
    dan gebruiken we het liefst donor-stamcellen.
  • 14:52 - 14:54
    We hebben voorkeur voor cellen die niet afstoten
  • 14:54 - 14:56
    en geen tumors vormen.
  • 14:56 - 14:58
    We werken vaak met stamcellen waarover we
  • 14:58 - 15:00
    twee jaar geleden hebben gepubliceerd,
  • 15:00 - 15:02
    stamcellen uit het vruchtwater,
  • 15:02 - 15:06
    en de placenta, die die eigenschappen hebben.
  • 15:06 - 15:09
    Nu wil ik jullie graag vertellen over
  • 15:09 - 15:13
    een aantal grote uitdagingen die we hebben.
  • 15:13 - 15:15
    Ik heb jullie net de presentatie laten zien, het ziet er allemaal zo mooi uit,
  • 15:15 - 15:17
    alles werkt. Maar nee,
  • 15:17 - 15:19
    deze technologieën zijn echt niet zo makkelijk.
  • 15:19 - 15:21
    Delen van het werk wat jullie hebben gezien
  • 15:21 - 15:24
    werd gedaan door meer dan 700 onderzoekers
  • 15:24 - 15:27
    in ons instituut, gedurende 20 jaar.
  • 15:27 - 15:29
    Dit zijn dus erg moeilijke technieken.
  • 15:29 - 15:32
    Als je de formule eenmaal goed hebt dan kun je het herhalen.
  • 15:32 - 15:34
    Maar het kost veel om dat te bereiken.
  • 15:34 - 15:36
    Ik laat altijd graag deze strip zien.
  • 15:36 - 15:38
    Hoe stop je een op hol geslagen postkoets.
  • 15:38 - 15:40
    Daar zie je de koetsier,
  • 15:40 - 15:42
    en in het bovenste plaatje gaat 'ie,
  • 15:42 - 15:44
    hij gaat van A, B, C, D, E, F.
  • 15:44 - 15:46
    Uiteindelijk stopt hij de op hol geslagen koets.
  • 15:46 - 15:49
    Dat zijn meestal de gewone wetenschappers,
  • 15:49 - 15:51
    de ondersten zijn meestal de chirurgen.
  • 15:51 - 15:55
    .
  • 15:55 - 15:57
    Ik ben zelf chirurg dus dat is niet zo leuk.
  • 15:57 - 15:58
    .
  • 15:58 - 16:02
    Maar methode A is eigenlijk de juiste manier.
  • 16:02 - 16:05
    Wat ik daarmee bedoel is dat elke keer als we één van deze technieken uitbrengen
  • 16:05 - 16:07
    in de kliniek,
  • 16:07 - 16:10
    dan verzekeren we ons ervan dat we er alles aan doen
  • 16:10 - 16:12
    in het laboratorium, voordat we
  • 16:12 - 16:14
    deze technieken loslaten op patiënten.
  • 16:14 - 16:16
    En als we deze technieken op patiënten gaan gebruiken
  • 16:16 - 16:21
    dan willen we onszelf eerst een hele lastige vraag hebben gesteld.
  • 16:21 - 16:24
    Ben je bereid dit in te brengen in je geliefde, je eigen kind,
  • 16:24 - 16:27
    je eigen familielid, en pas dan gaan we verder.
  • 16:27 - 16:29
    Want ons belangrijkste doel is natuurlijk
  • 16:29 - 16:32
    ten eerste: doe geen kwaad.
  • 16:32 - 16:34
    Ik laat jullie nu een heel kort filmpje zien.
  • 16:34 - 16:37
    Het is een film van 5 seconden van een patiënt
  • 16:37 - 16:39
    die een gefabriceerd orgaan heeft ontvangen.
  • 16:39 - 16:41
    Een paar van deze structuren implanteerden we
  • 16:41 - 16:43
    meer dan 14 jaar geleden.
  • 16:43 - 16:45
    Er lopen dus nu patiënten rond met organen,
  • 16:45 - 16:49
    gefabriceerde organen, ook al meer dan 10 jaar.
  • 16:49 - 16:51
    Ik laat een filmpje zien van een jonge vrouw.
  • 16:51 - 16:54
    Ze had een open rug, een abnormaliteit van de ruggegraat.
  • 16:54 - 16:57
    Ze had geen normale blaas. Dit is een segment van CNN.
  • 16:57 - 16:59
    We kijken maar naar vijf seconden.
  • 16:59 - 17:04
    Dit is een deel dat Sanjay Gupta voor zijn rekening nam.
  • 17:04 - 17:06
    Video: Kaitlyn M: Ik ben blij. Ik ben altijd bang geweest
  • 17:06 - 17:09
    dat ik een ongeluk of zoiets zou krijgen.
  • 17:09 - 17:12
    En nu kan ik gewoon
  • 17:12 - 17:14
    gaan stappen met m'n vriendinnen,
  • 17:14 - 17:16
    doen waar ik zin in heb.
  • 17:17 - 17:20
    Athony Atala: Zie je, uiteindelijk is de belofte van regeneratieve geneeskunde
  • 17:20 - 17:22
    een enkele belofte.
  • 17:22 - 17:25
    En die is heel eenvoudig,
  • 17:25 - 17:27
    om onze patiënten beter te maken.
  • 17:27 - 17:29
    Hartelijk dank voor de aandacht.
  • 17:29 - 17:31
    .
Title:
Anthony Atala over het kweken van nieuwe organen
Speaker:
Anthony Atala
Description:

Anthony Atala's moderne laboratorium kweekt menselijke organen -- van spieren tot aders tot blazen, en meer. Bij TEDMED laat hij beelden zien van zijn bio-ingenieurs die werken met science-fiction apparaten uit het lab, waaronder een oven-achtige bioreactor (voorverwarmen op 37 graden) en een machine die menselijk weefsel kan 'printen'.

more » « less
Video Language:
English
Team:
closed TED
Project:
TEDTalks
Duration:
17:31
Felix Degenaar added a translation

Dutch subtitles

Revisions