-
Ga door.
- Voorzichtig!
-
Daar komt ie!
-
Wie deed dat?
-
Wie deed dat?
-
Wie?
-
Jij, Oscar?
-
Doe de gordijnen open.
-
Het is goed.
-
Lachen is goed.
-
Geen probleem.
-
Ik ben alleen... een beetje nat.
-
Laten we aan het werk gaan.
-
Goede genade!
-
Ik heb genoeg van deze streken!
-
Welke idioot heeft dit gedaan?
-
Waar moet ik nu voor op m'n hoede zijn?
-
Het boek.
-
Wat is er mee?
-
Tussen de pagina's.
-
Niets!
-
Mevrouw Gommette?
-
Weer een stout kind?
-
Ik zal hem straffen.
-
O, jij bent het.
-
Breng hem naar z'n kamer om uit te rusten.
-
Goed idee.
-
Wat is het probleem?
-
Zijn mijn grapjes niet leuk?
-
Heel leuk.
-
Daarom straffen we je niet.
-
Maar u lacht ook niet.
-
Hoe voel je je?
-
Wakker worden!
-
Wakker worden!
-
Je ouders zijn er.
-
Onmogelijk, het is vrijdag.
Ze komen alleen op zondag.
-
Er staat een rode jeep.
-
Kom kijken.
-
Zie je?
-
Dat zijn ze.
-
Wat krijg ik als beloning?
-
Popcorn, we kunnen je niet volstoppen.
Je bent hier om gewicht te verliezen.
-
Ik heb zo'n honger dat ik m'n
zetpillen heb opgegeten.
-
Mam, Pap!
-
Waar gaan ze heen?
-
Kijk uit, verdorie!
-
Sorry, ik zag u niet.
-
Idioot! Je hebt m'n tas kapot gemaakt.
-
Ik zag u niet.
-
Zelfs niet in dit belachelijke pak?
-
Ik ben behoorlijk zichtbaar, verdorie!
-
Grote bek.
- Een kind!
-
Hij haalt me onderuit en beledigt me.
-
Oprotten, ziektekiem.
-
Voordat ik je in elkaar sla.
-
Verkeerde verdieping.
-
Mevrouw?
-
Wat?
-
Waarom die grote bek?
- Beroepsdeformatie.
-
Wat is uw beroep?
-
Worstelaar.
-
Echt niet!
-
Ik zal je even raken om het te bewijzen!
-
Breng me niet in verleiding,
m'n vuisten jeuken.
-
Kun je de door niet even ophouden?
-
Je ziet er niet ziek uit.
-
Welk varken heeft jou manieren geleerd?
-
Rot op.
- Rot zelf op, eikel!
-
Prof. Dusseldorf's Afdeling
-
We hebben kilometers gereisd voor
onze zoon Oscar.
-
We hebben alles geprobeerd.
-
Echt alles.
-
Dat geloven we graag, dokter.
-
We verwachtten veel van deze nieuwe
behandeling, maar helaas...
-
U moet het blijven proberen.
-
We hebben het maandenlang geprobeerd,
zonder enige vooruitgang.
-
Is er een andere behandeling?
Wat dan ook?
-
Nog niet.
-
Mijn kindje!
-
Weet hij het?
-
Dat u hier bent? Nee.
-
Nee, de transplantatie is niet gelukt.
-
Nee.
-
Nee, en dat zullen we hem nooit vertellen.
-
Echt?
-
Voelt u zich sterk genoeg om hem
te zien?
-
Nee.
-
Niet nu, niet vandaag.
-
Ik ook niet.
-
Niet nu.
-
Ik moet er op aandringen. Uw zoon heeft...
-
Alstublieft.
-
Niet nu.
-
Oscar?
-
Oscar?
-
Nee, niet nu.
-
Nee, niet nu.
-
Nee.
-
Ik ook niet.
-
Nee, niet nu!
-
Nee, niet nu!
-
Wat doe je hier in deze afdeling?
-
Heb je iets gezien?
-
Vertel het ons, Oscar.
Wij zijn je vrienden.
-
Waar denk je aan?
-
Wat voel je?
-
Tegen wie wil je praten?
-
Ik wil deze Roze Dame.
-
De Roze Dame?
-
Ik wil de Roze Dame.
-
De worstelaar.
-
Dokter, ik denk dat ik het begrijp.
-
Vanmorgen kwam er een vrouw pizza's
verkopen.
-
Ze was in het roze gekleed.
-
Heb je haar nummer?
-
Pinky Pizzas,
een groot stuk liefde!
-
Heb je mijn toverstokjes gezien?
-
Ik blijf dingen maar kwijtraken.
-
Lily, we wachten.
- Ik kom, mevrouw Gimenez!
-
Zie je haar prachtige dochter?
-
En haar nichtje.
-
Mooie japonnen, hè?
-
Ooit word ik een prinses.
-
Is ze niet schattig?
-
Wat ben jij?
-
Een prinses, net als jij.
-
Ik ben Cinderella, aan het schoonmaken,
voor Prince Charming.
-
Golden Fairy Studios, hallo.
-
Ze is hier.
-
Voor jou, lieverd.
-
Ja, mevrouw Gimenez?
-
Blijf af.
-
Ja?
-
Wat?
-
Hierheen.
-
Ik haat ziekenhuizen,
ik word er gek van.
-
Ik ben alleen gekomen in de hoop
dat je mijn pizza's heroverweegt.
-
Natuurlijk, daar zullen we het
over hebben.
-
Professor, uw patiënt is er.
-
Momentje.
-
Die draak van een vrouw die
ik eerder sprak...
-
Ze luisterde niet eens,
ze gooide me er zo uit.
-
Wat ik wilde zeggen over mijn pizza is...
-
Eerst het kind bekijken,
dan praten we over de pizza.
-
Het kind? Welk kind?
-
Ik kan me geen kind herinneren.
-
Wat heeft hij?
-
Kanker.
- Shit.
-
Een ernstig geval.
We kunnen niets meer doen.
-
Hier is het.
-
Ik laat jullie even alleen.
-
Ga naar binnen.
-
Hij wacht op je.
-
Ik kwam pizza verkopen.
-
Als je wilt dat ik over je
pizza's nadenk,
-
praat dan met hem.
-
Oscar,
-
is dit de dame die je bedoelde?
-
Toe maar.
-
Ik laat het aan jou over.
-
Professor, ze wachten.
-
Wat heb je gedaan?
- In het bezemhok rondgehangen.
-
Was het leuk?
-
Waarom gaan ze niet van de binnenkant open?
-
Omdat anders de bezems en dweilen
zouden ontsnappen.
-
Hoe heet je?
-
Oscar. En jij?
-
Rose.
-
Gek hè?
Iedereen noemt me Rosy.
-
Ik hou meer van Rose.
-
Worstel je echt?
-
Zou ik tegen jou liegen?
-
Ik zou graag een worstelaar zijn.
-
Waar lijk ik op?
-
Een marsbewoner, hoezo?
-
Ik ben niet groen.
-
Niet alle Marsbewoners zijn groen.
-
Ken je er één?
-
Ja.
-
Een vrouwelijke worstelaar.
-
Crystal van Mars.
-
Volop vet en spieren,
zo kaal als een ei.
-
Ze droeg een groene maillot en een masker
om op een Marsbewoner te lijken.
-
Daaronder was ze gewoon wit, net als wij.
-
120 kilo leugens en razernij.
Een stevig wijf.
-
Heb je haar verslagen?
-
Altijd. Door een knockout.
-
De laatste keer,
konden ze haar niet eens meer bijbrengen.
-
Niemand lacht meer.
-
Ze zijn bang voor me.
-
Waarom?
-
Misschien omdat ik geen
goede patiënt ben.
-
Degene die hen vrolijk maakt.
-
Het geeft hen vertrouwen in medicijnen.
-
Toch klaag ik nooit wanneer het pijn doet.
-
Dat zou je moeten doen!
-
Ik klaag altijd, maakt me niets uit.
-
Je zou moeten gillen als een speenvarken,
laat het lopen,
-
of je krijgt kanker.
-
Te laat
-
Waarom vertellen ze me niet
dat ik doodga?
-
Waarom zouden ze,
-
als je het toch al weet?
-
Kom je me bezoeken?
-
Heb je geen ouders?
- Ik haat hen. Lafaards!
-
Ze gingen er vandaar toe Dr. Dusseldorf
het hen vertelde.
-
Ze denken dat ik ook een lafaard ben.
Ik wil ze nooit meer zien.
-
Kom je me bezoeken?
-
Alsjeblieft?
En me vertellen van al je gevechten?
-
Doe je dat? Kom je?
-
Zeg alsjeblieft ja.
-
Nee!
-
Ik ga niet rondhangen met een
kind wat doodgaat.
-
Daar heb ik geen zin in!
-
Niemand heeft dat, mevrouw.
-
Maar het is een feit.
Hij zit hier, hij is ziek,
-
hij gaat dood.
-
Ik weet niet waarom hij jou wil,
maar hij praat alleen met jou.
-
Ik ken het kind niet eens.
-
Ik ben geen gebroken-hart-goeddoeners-type.
-
Ik heb genoeg problemen van mezelf.
-
Ziekenhuizen stinken.
Ziekte maakt me bang.
-
Alleen al kanker zeggen, maakt me
bang dat ik het ook krijg!
-
Ik kom hier alleen m'n pizza's verkopen.
-
Niets meer.
Ik moet ook m'n geld verdienen!
-
Je hebt gelijk.
-
Jij moet leven,
-
en Oscar moet sterven.
-
Misschien kunnen we een deal sluiten.
-
Dit is wat ik voorstel.
-
Breng ons iedere dag pizza's,
-
en breng dan wat tijd met hem door.
-
Dat is niet eerlijk.
-
Niet eerlijk dat ik het voorstel,
of niet eerlijk dat je het afwijst?
-
Je ziet er niet zo best uit, schatje.
-
Dat zijn de zorgen, te veel zorgen.
-
Kan ik vannacht blijven slapen?
-
Je weet dat ik dat graag wil, prinses.
-
Waarom kunnen we niet samenwonen?
-
Ik wil het gewoon zelf doen.
-
Ik ben niet gescheiden om afhankelijk
te worden van een andere man.
-
Ik blijf bij m'n moeder tot ik op
eigen benen kan staan.
-
Wat is dit nu weer?
-
Een oude prijs van het worstelen.
-
Onder de indruk?
- Zeker.
-
Ooit hoop ik jou nog eens op m'n
plank te kunnen zetten.
-
Ja?
-
Mijn mooiste overwinning ooit.
-
Als je het maar laat.
-
Wat is dit?
-
Een cadeau van een kind die in
mij een ster zag.
-
Hij was verlamd tot aan z'n middel,
-
maar nog goed met z'n handen.
-
Arm kind.
-
Ik vraag me af of hij nog leeft.
-
Ik neem even een douche.
-
Dank je.
-
Ik had niet echt een keuze.
-
Volgende week kun je me behandelen
vanwege depressiviteit!
-
Geef hier, nu!
-
Ga naar je kamer.
-
Ik heb gewonnen!
- Wat?
-
Chocolade, van Popcorn!
Hij zei dat je niet zou komen.
-
Wie is Popcorn?
-
Hij heet eigenlijk Yves,
maar we noemen hem Popcorn.
-
Dat past bij hem.
-
Kom maar kijken.
-
98 kilo's.
Eén meter hoog, één meter breed.
-
Geef terug!
-
Hij past alleen in Amerikaanse
poloshirts.
-
De strepen lijken zeeziek.
-
Ik heb dit voor je meegenomen.
-
Cool, een ring!
-
Wat was je worstelnaam?
-
De Riviera Wurger.
-
Dat was op m'n toppunt van roem.
-
Toen ik jong was, was ik mager.
Te mager, zoals jij.
-
Toen werd ik de duivelse drakenvlieg genoemd.
-
En je tegenstanders?
-
Kijk.
-
Dames en heren!
-
Maak je klaar voor een wrede vechter
-
die niet getemd kan worden!
-
De Riviera Wurger!
-
De Riviera Wurger
-
neemt het op tegen de onoverwinnelijke,
-
ongeslagen,
-
Diabolica Lichtborst!
-
Diabolica Lichtborst
-
was een Hollandse
met bommen als borsten.
-
Worstel je nu niet meer?
- Nee.
-
Ik ben te oud.
-
Het is voorbij?
-
Kom je me vaak bezoeken?
-
Prof. Dusseldorf
zei dat ik iedere dag kan komen.
-
Alleen voor mij?
- Ja.
-
Hoe lang?
- Twaalf dagen.
-
Twaalf dagen?
-
Is het zo erg?
-
Is het 20 december?
-
Ongelofelijk!
-
Wat?
-
Waar ik vandaan kom, Oscar,
-
zegt de legende dat je de twaalf
laatste dagen van het jaar kunt
-
gebruiken om het weer van het
nieuwe jaar te voorspellen.
-
Kijk naar het weer.
Iedere dag staat voor één maand.
-
Snap je?
-
Bijvoorbeeld,
-
vandaag, de 20e,
staat voor januari.
-
Ja? Dus...
-
Het wordt zacht en droog in januari.
-
Morgen zien we hoe februari wordt.
-
Overmogen, maart...
-
Tot aan nieuwjaarsavond voor
december volgend jaar.
-
Werkt het?
-
Het is een legende.
-
De legende van de twaalf
Voorspellende Dagen.
-
Vanaf vandaag,
-
leef je iedere dag
-
alsof het voor 10 jaar telt.
-
Tien jaar?
- Ja.
-
Eén dag... tien jaar.
-
Nog een dag...
-
tien jaar.
-
Dus over twaalf dagen,
-
ben ik 120?
-
Ja. Geweldig hè?
-
Wat een leven!
-
En ik ben vanmorgen geboren?
- Ja.
-
Dat is nogal wazig.
-
Dat heb je altijd met geboren worden.
-
Vandaag bereik ik de leeftijd
van het redeneren.
-
Maar wat ik heb geleerd was niet goed.
-
Je snapt het:
leren kan verdrietig zijn.
-
Ga je al weg?
- Ja.
-
Ik kom morgen terug voor je
volgende tien jaren.
-
Ik kan niet wachten.
-
Nee mevrouw, ik maak alleen
japonnen voor kinderen.
-
Voor jonge prinsessen, niet
voor ouderen.
-
Zeker niet voor Koninginmoeders.
-
Probeer mijn nieuwe product eens.
-
Vreemd idee, dat pizza-idee.
-
Bedankt voor je aanmoediging.
-
Ik moedig je wel aan.
-
Heerlijk.
-
Maar waar komt het idee vandaan?
Pizza is zo...
-
vettig en stinkend.
-
Ik ben blut en koken is het enige wat ik kan.
-
Dat zal mevrouw Gimenez
voor haar toverstokjes zijn.
-
Waar heb ik die dingen nou gelaten?
-
Golden Fairy Studios.
-
Ja, hier komt ze.
-
Het ziekenhuis.
-
Voor mij?
-
Ja? Prof. Dusseldorf?
Heeft de pizza iemand ziek gemaakt?
-
Geen zorgen, daar gaat het niet over.
-
Ik was benieuwd of Oscar met
je gesproken heeft.
-
Natuurlijk heeft hij dat gedaan.
-
Hij praat niet met ons.
-
We weten niet of hij honger heeft,
dorst of dat hij pijn heeft.
-
Het wordt steeds moeilijker om
voor hem te zorgen.
-
Denk je dat je hem aan het praten krijgt?
-
Ik?
-
Trouwens,
-
ik wilde nog zeggen dat mijn
pizza heerlijk was.
-
Tot morgen.
-
Wat is er?
- De zaken gaan lopen.
-
Ik zei toch dat je vaders vrachtwagen
je nog geluk zou gaan brengen!
-
Stop met die onzin, mam!
-
Pappa is vijf jaar geleden gestorven.
Zijn vrachtwagen heeft nooit iemand geluk gebracht.
-
Hoe kun je zo stom zijn?
-
Vijf en een half jaar.
-
Wat?
-
Vijf en een half jaar.
Hij is precies 1998 dagen geleden overleden.
-
Ik dacht dat je slecht was in rekenen.
-
Ben ik ook.
-
Ik ben ook slecht in rouwen.
-
Weer terug vandaag?
-
Ik kom even langs,
dacht me even te melden.
-
Ik verveel me.
-
Hoi Oscar.
-
Hoi Brigitte.
-
Wil je een zoen?
-
Nee.
-
Wilt u een zoen mevrouw?
-
Dank je, andere keer maar.
-
Dat betekent nee.
-
Gestoorde kinderen zijn aanhankelijk.
-
Dus...
-
Je verveelt je?
-
Wat als je eens zou schrijven?
- Aan wie?
-
Ik haat m'n ouders.
-
Mijn vrienden zijn allemaal hier.
-
Misschien aan mij?
-
Nee, dan kom je niet meer langs.
-
Misschien aan God?
-
Oh nee, niet jij!
-
Wat, niet ik?
-
Ik dacht dat je niet loog.
Waarom God?
-
Mijn vader en moeder hebben de
kerstman al geprobeerd.
-
Je houd me niet nog eens voor de gek!
-
Oscar,
-
God aen de kerstman
zijn totaal verschillend.
-
Echt niet. Het is dezelfde lariekoek.
-
Denk je dat ik...
-
een voormalige worstelaar,
160 van 165,
-
met 43 knockouts,
-
in de kerstman geloof?
-
Nee, dat denk ik niet.
-
Maar ik geloof in God.
-
Hoor je me?
-
Luid en duidelijk.
-
Bladpapier.
-
Wat moet ik schrijven?
-
Vertel hem over je gedachten.
-
Je diepste gedachten,
degene die het zwaarst wegen,
-
die je tegenhouden,
nieuwe ideeën tegenhouden.
-
Je moet die stinkende gedachten
er weer uit krijgen.
-
Oké.
-
Je kunt God één ding per dag vragen.
Eén ding!
-
Jouw God is een sukkel.
De geest gaf Aladdin drie wensen.
-
Eén wens per dag is in een leven
meer dan drie wensen.
-
Hmm, dat is waar.
-
Kan ik alles vragen?
Speelgoed, snoep...
-
Een auto?
- Nee Oscar.
-
God is geen kerstman.
Je kunt alleen spirituele dingen vragen.
-
Zoals?
-
Moed, geduld, opheldering.
-
Oké, ik snap het.
-
Of verlangens voor andere mensen.
-
Eén wens per dag? Echt niet.
Ik houd ze mooi voor mezelf.
-
Goed idee. Over een uur ben ik terug.
-
Pardon mevrouw,
waar is het ziekenhuis?
-
Weet ik niet.
-
Ik ben geen toeristenbureau.
-
Lieve God...
-
Klaar?
-
Ja.
-
Wat is Gods adres?
-
Kijk uit het raam en je weet het.
-
Lieve God,
-
Ik heet Oscar. Ik ben 10 jaar.
-
Dit is mijn eerste brief aan U.
-
Ik had hiervoor geen tijd daarvoor,
omdat ik op school zat.
-
U kunt me bezoeken als U dat wilt.
Ik vind dat wel leuk.
-
Ik ben beschikbaar van 6 uur 's ochtends
tot 9 uur 's avonds.
-
De rest van de dag slaap ik.
-
Als U komt en ik slaap, maak me
dan maar wakker.
-
Ik zou het erg jammer vinden U
net te missen.
-
Petje af voor u, mevrouw.
-
Trouwens,
ik maak ook heerlijke citroentaarten.
-
U bedoelt?
-
U weet wat ik bedoel.
-
Ze kosten 10 euro en hebben 8 stukken.
-
Hoeveel wilt u er hebben?
-
Hallo.
-
Wacht even hoor.
Ik speel een potje schaak tegen Einstein.
-
Hoi, Einstein.
-
Ik wacht wel tot jullie klaar zijn.
-
Wat lees?
-
Het medische woordenboek.
-
Mijn favoriete boek.
-
Je maakt een grapje.
-
Nee. Ik leer over alle ziekten die
ik later misschien ga krijgen.
-
Help!
-
Ik heb verloren.
-
Zijn echte naam is Thomas.
-
We noemen hem geen Einstein
omdat hij slimmer is.
-
We noemen hem zo vanwege zijn grote hoofd.
-
Het zit vol met water.
-
Het is echt jammer.
-
Als het zijn hersens zouden zijn,
zou Einstein het ver schoppen.
-
Kijk.
-
Zing met je hart
-
Dans met je hart
-
Wie vind je hier leuk?
-
Einstein, Popcorn,
-
Bacon.
-
Bacon?
- Een gewonde van een brand.
-
Nog meisjes?
-
Ik versta je niet. Nog meisjes?
-
Nee.
- Ik geloof er niks van.
-
Peggy Blauw.
-
Waar is zij?
-
Ze lijkt op een fee,
die uitrust in het ziekenhuis.
-
Wat is er mis met haar?
-
Blauwziekte.
-
Haar bloed loopt niet op de goede
manier naar haar longen toe.
-
Ze wacht op een operatie om haar
weer roze te maken.
-
Jammer.
-
Klopt.
-
Ik vind haar blauw mooi.
-
Heb je haar dat ook verteld?
-
Wat?
-
Heb je mijn koppie gezien?
-
Ze zou van buitenaardse wezens
moeten houden.
-
En ik denk dat ze dat niet doet.
-
Ik vind je wel knap.
-
Ik wil niet alleen afhankelijk
zijn van mijn uiterlijk.
-
Wat voel je voor haar?
-
Ik wil haar beschermen tegen geesten.
- Zijn er geesten hier?
-
Kom hier!
-
Iedere nacht maken de geesten ons wakker,
we weten niet waarom.
-
Ik wil de geesten bij Peggy vandaan houden.
-
Vertel haar dat dan.
-
Hoe oud ben je?
-
Hoe laat is het?
-
12 uur! Dus je bent 15.
- Nu al?
-
Ja. Tijd om je gevoelens te uiten.
-
Ga.
-
Kom op.
-
Ga.
-
Je kunt het.
-
Hoi Peggy.
-
Ik ben het, Oscar.
-
Ik wil je graag beschermen
tegen de geesten.
-
Opdonderen, dwerg.
Peggy is niet beschikbaar.
-
Hoezo?
- Ik was hier eerst.
-
Wij zijn vrienden, toch Peggy?
-
Jij mag China-meisje hebben.
-
Of vecht tegen me, als je dat
liever doet.
-
Sukkel!
-
Hoe heet jij?
-
Sandrine.
-
Dat is niet Chinese.
Waarom noemen ze jou China-meisje?
-
Werkt de behandeling?
-
De doktoren zijn blij met me.
-
Je mag me zoenen.
-
Waarom?
Is de kauwgom niet genoeg?
-
Bang, dwerg?
-
Om jou te zoenen? Ben je gek?
-
Ik ben 15.
-
Ik heb al een hele rij meisjes gezoend.
-
Dozijnen.
-
Jij bent 15?
-
Ik heb altijd al iemand van 15 willen zoenen.
-
China-meisje heeft Oscar!
-
Mijn kauwgom!
Geef terug!
-
Geef terug.
-
Geef hier.
-
Hallo, Oscar.
-
Hoe heet je vriendin?
-
Ze is mijn vriendin niet!
-
Oscar!
-
Zijn jullie deze week langs geweest?
-
Nee, waarom vraag je dat?
-
Een vriend zag jullie auto op
de parkeerplaats.
-
Er zijn heel wat auto's zoals die van ons.
-
Auto's zijn uitwisselbaar.
-
Ouders niet.
-
Helaas.
-
Ik heb een cadeau voor je meegebracht.
-
Beter dan de laatste keer, hoop ik.
-
Ik kon er niks aan doen dat de
handleiding in het Japans was.
-
De keer daarvoor hebben we de dag
verspild met de regels.
-
Nou ja, ik ben niet zo handig met kinderspelletjes.
-
Je bent handig in het verzieken van de middagen.
-
Nu kun je muziek luisteren.
-
Ik heb de notenkraker er opgezet.
Weet je nog?
-
We hebben samen dat ballet gezien.
-
Ga je nu luisteren?
-
Ja.
-
Echt nu?
Terwijl wij er nog zijn?
-
Vind je het erg?
-
Heb je me iets te vertellen?
-
Nee.
-
Doe wat je wilt, Oscar.
-
Heel mooi.
-
Nu ben ik moe.
Slaperig.
-
Oké.
-
Dus?
-
Wij gaan er vandoor.
-
Ja.
-
Laten we gaan.
-
Ik houd van je, mijn kleine Oscar.
-
Ik hou van je.
-
Je doet me pijn.
-
Sorry.
-
Ik hou zoveel van je.
-
Ik houd zoveel van je.
-
Ik ben slaperig.
-
Deze brief laat ons zien dat hij
weet hoe ernstig zijn situatie is.
-
Hij is boos vanwege jullie stilzwijgen.
-
Jullie moeten proberen hier over
te praten met hem.
-
Nee.
-
Met mijn zoon over zijn dood praten?
-
Ik weet dat je geen kind op deze
wereld hebt gezet om met hem
-
over zijn dood te praten, maar...
-
Dokter, wat zegt hij precies
over ons?
-
Niets in het bijzonder,
niets speciaals.
-
"Mijn ouders zijn twee gekken,
-
"twee enorme idioten
-
"zonder enige communicatie sinds ik ziek ben.
-
"Ik wil ze nu niet meer zien.
Ik denk liever terug aan de tijd
-
toen ik nog kon zeggen dat ik van hen
houd zonder verdriet."
-
Kleine hond.
-
Zo, hoe was je dag?
-
Balen.
-
Met m'n ouders, balen.
Met Peggy, balen.
-
Ze gaat met Popcorn.
-
Heeft zij dat gezegd?
- Nee, hij.
-
Hij bluft.
-
Nee.
- Zeker wel!
-
Popcorn wil je afschrikken met zijn omvang.
-
Ik zat als een muis in de ring,
-
maar ik versloeg worstelaars die leken
op walvissen of nijlpaarden.
-
Zoals Plum Pudding, bijvoorbeeld.
-
Mijn Ierse tegenstander...
-
En nu, dames en heren,
-
de colosale, onvermijdelijke
-
Plum Pudding!
-
Ondanks technische moeilijkheden,
-
heb ik zojuist te horen gekregen
-
dat Plum Pudding
zometeen in de ring zal neerdalen!
-
Ze was zo vet, dat ze nauwelijks kon bewegen.
-
Ze was een grote, vette bluf.
-
Vechten was niet nodig.
-
Wat deed je dan?
-
Allereerst,
liet ik haar hoofd tollen.
-
Om haar uit balans te brengen.
-
En tenslotte,
-
blies ik de doodsadem.
-
Worstelen leert ons iets over het leven.
-
Absoluut.
-
Je hebt een dun lichaampje, weinig vlees.
-
Maar verleiding is een kwestie van het hart.
-
En jij hebt genoeg hart.
-
Ga Peggy vertellen wat je voelt.
-
Ik ben moe.
-
Moe?
Hoe oud ben je nou? 18?
-
18-jarigen
-
worden niet moe.
-
Peggy, luister eens naar deze muziek.
-
Het is zo mooi,
het doet me aan jou denken.
-
Het is prachtig.
-
Peggy Blauw, ik wil niet dat je
geopereerd wordt.
-
Blijf zoals je bent,
je bent blauw zo mooi.
-
Wat?
-
Je bent blauw mooi.
-
Ik wil dat je me beschermd tegen de geesten.
-
Je kunt op me rekenen.
-
Kus me.
-
Je hebt toch geen kauwgom hè?
-
Lieve God,
-
De tienerjaren zijn zeker wel moeilijk.
-
Puberteit is heftig.
-
Een keer is genoeg.
-
Het leven is beter met 20.
-
Mijn wens voor vandaag is,
dat ik graag met Peggy zou willen trouwen.
-
Rose zegt dat trouwen een materiële
wens is,
-
maar kijkt U maar wat U er mee kunt.
Dat zou ik fijn vinden.
-
Heb je ooit iemand verteld dat je van hem houdt?
-
Kijk nou toch eens, een potige vent
met enorme handen en voeten,
-
die lievige, nietszeggende dingen wil horen.
-
Waarom niet?
-
Ik haat alles wat te maken heeft met liefde,
vriendelijkheid en gevoelens.
-
Ik moet er van overgeven.
-
Waarom?
-
Als je het te vaak of te veel zegt,
-
is het nep.
-
Klinkt als slechte ervaringen.
-
Rose!
-
Speel geen zielenknijper bij me!
Seks is alles wat ik van je wil.
-
Oh ja?
Maakt het je uit dat ik van je hou?
-
Klopt!
-
Peggy!
-
De geesten!
-
Het was Bacon.
Ik was bang dat jij het was.
-
En ik was bang dat jij het was.
-
Wil je bij me slapen?
-
Oké.
-
Zullen we dansen?
-
Graag.
-
Jullie kleine duivels!
-
Hoe durven jullie?
Dit mag niet!
-
Wie hield vannacht de wacht?
-
Claudine, ze is weg.
-
Haal haar onmiddelijk terug!
-
Dit kan toch niet!
-
Zoenen is onschuldig.
-
Zoenen verspreid ziektekiemen.
-
Geef de diabetici hun spuitjes.
- Meteen, mevrouw Gommette.
-
Hij verdient het niet, maar...
-
Ga het verdrietige wezen maar bezoeken.
-
Bedankt.
-
Ze noemt me verdrietig,
maar ik ben blij.
-
Dat geloof ik graag.
-
Dus het is echt serieus met Peggy?
-
Enorm.
We zijn vannacht getrouwd.
-
Getrouwd?
- Ja.
-
Waar zie je me voor aan?
-
We hebben alles gedaan wat een man
en vrouw doen als ze getrouwd zijn.
-
Oh echt?
-
Het was geweldig.
-
Alles waarvan ik dacht dat het
ranzig zou zijn,
-
zoenen, verzorgen...
ik genoot er echt van.
-
Grappig hoe we kunnen veranderen hè?
-
Ik ben enorm blij voor je.
En het is normaal.
-
Je bent nu ouder dan 20,
je moet weer nieuwe ervaringen opdoen.
-
Er is één ding dat we niet hebben gedaan.
-
Zoenen met onze tong.
-
Waarom niet?
-
Peggy was bang dat ze een baby zou krijgen.
-
Ik snap het.
-
Wat denk je?
-
Ze heeft gelijk.
- Echt?
707
00:51:57,050 --> 00:51:60,000
Kun je kinderen krijgen door op
de mond te zoenen?
-
Dan heb ik er één met China-meisje!
-
Nee, het was een grapje.
-
De Notenkraker!
-
Ja. Het is onze muziek,
van Peggy en mij.
-
Grappig.
-
Ik had een vriend die Notenkraker heette.
-
Een echte kampioen!
-
Ze wilde een ballerina zijn,
maar dat kon nooit.
-
De jongens wilden niet met haar dansen.
-
Echt?
- Zeker weten.
-
Spieren van staal,
met name haar dijen.
-
Ze hield vast aan de nostalgie
van de tutu.
-
Zelfs in de ring,
-
dacht ze dat ze aan ballet deed,
-
en dat haar tegenstanders haar
pasjes wilden saboteren.
-
Iedereen die haar in de weg stond
-
werd snel verwijderd...
-
zodat ze door kon gaan met
haar choreografie.
-
Ze was me een worstelaar.
-
Maar dat had ze zelf niet door.
-
In haar eigen gedachten,
-
was ze een prima ballerina.
-
Sorry.
-
Ik ben de laatste tijd slaperig.
-
Hunkerende slaap.
-
Dat is normaal.
-
Jongvolwassenen vieren flink feest,
en moeten daarna weer bijslapen.
-
Neem wat rust.
-
Lieve God,
-
Maak alstublieft dat Peggy Blauws operatie
goed verloopt.
-
Of, als dat een materiële wens is,
-
help Peggy dan om positief te reageren
op welk resultaat dan ook.
-
Ik reken op U.
-
Hoe voel je je?
-
Prima.
-
Goed.
-
Wat gebeurt er?
-
Ze gaan Peggy bij chirurgie brengen.
-
Het is best moeilijk om 30 te zijn.
-
Het is de leeftijd van zorgen
-
en verantwoordelijkheden.
-
Hoe durft je God dit toe te laten?
-
Zulke ziekte?
-
Tenzij hij gemeen is. Of niks kan doen.
-
Oscar, ziekte is als de dood.
-
Deel van het leven, geen straf.
-
Jij bent niet ziek.
- Hoe weet je dat?
-
Denk je dat alles rooskleurig is
voor Rose?
-
Ben ik nooit ziek geweest,
zal ik nooit sterven?
-
Wat kan ik voor je doen?
-
Wil je dat ik je adopteer?
-
Mij adopteren?
-
Ja. Ik heb Bernard geadopteerd
toen hij in de put zat.
-
Bernard?
-
Mijn teddybeer.
-
Kijk hem nou, arm ding,
hij is een wrak.
-
Hij lijkt op jou.
-
Ik adopteerde hem toen mij domme
ouders mij een nieuwe beer gaven.
-
Alsof ik ooit een nieuwe beer zou accepteren!
-
Ze hadden mij net zo ook kunnen vervangen.
-
Laat eens kijken.
-
Wij lijken wel op hem.
-
Ik laat hem alles na in mijn testament.
-
Ik kan jou ook adopteren,
als dat je troost.
-
Goed idee.
-
Het zou me zeker troosten.
-
Geef me de vijf.
-
Je kunt alles tegen me zeggen.
-
Ik ben 30 geweest, heb kanker
en een vrouw in de chirurgie.
-
Ik ken het leven.
-
Ik ben bang.
-
Bang vanwege Peggy?
Of vanwege jezelf?
-
Gewoon, bang.
-
Bang?
-
Bang.
-
Bang?
-
Zullen we naar God gaan kijken?
-
Weet je waar Hij woont?
- Natuurlijk.
-
Ik mag er hier niet uit.
-
Als je me naar buiten meeneemt,
laten ze je niet meer binnen.
-
Dat wil ik echt niet.
-
We zullen het stiekem doen.
-
Wat is dat?
-
Toneelspullen voor het feest van de kinderen,
om aan mevrouw Gommette te laten zien.
-
Mevrouw Gommette?
-
Ja, zij houdt wel een feestje.
-
Oké.
- Bedankt.
-
Nou?
-
Ze vindt het verschrikkelijk.
-
Dat had ik je wel kunnen vertellen.
-
Jammer, ik vond de prei zo leuk.
-
Hier?
-
Dat is Hem.
-
Oh nee!
-
Jawel.
-
Echt niet.
-
Rose, je was een worstelaar,
-
een grote kampioen!
-
Je kunt je vertrouwen hier niet op stellen!
-
Waarom niet?
-
Hij is net zo broodmager als ik!
-
Heb je liever een gespierde athleet
in strak ondergoed?
-
Waar voel je je dichterbij?
-
Een God die niets voelt
of een God die lijdt?
-
Degene die lijdt, natuurlijk.
-
Maar als ik God zou zijn,
zou ik het lijden vermijden.
-
Niemand kan het lijden vermijden.
-
God niet, jij niet, ik niet.
-
Kijk eens wat beter.
-
Lijkt het erop dat hij lijdt?
-
Je hebt gelijk.
-
Hij lijkt niet te lijden.
-
En toch, hij gaat dood.
-
Er zijn twee soorten pijn.
-
Lichamelijke pijn en geestelijke pijn.
-
Als iemand spijkers door je handen
en voeten slaat,
-
kun je er niks aan doen dat je pijn voelt.
-
Maar het idee van doodgaan
-
hoeft geen gevoel van lijden te geven.
-
Het is aan jou.
-
Hij is niet bang om te sterven
en hij lijdt niet aan dat idee.
-
Ja.
-
Maar ken je iemand die blij
is om te sterven?
-
Mijn oma!
-
Ze lachtte van genot op haar sterfbed.
-
Ongeduldig om te zien wat haar
te wachten stond.
-
Mensen zijn bang om te sterven
omdat ze bang zijn voor het onbekende.
-
Maar dat is het nou precies.
-
Wat is het onbekende?
-
Niemand weet het.
-
Dus, Oscar,
-
als je voor het onbekende staat,
-
stel ik voor dat je je angst uitbant
-
en vertrouwen hebt.
-
Zoals hij.
-
Wat doe je hier met een taart?
-
Ik dacht eraan...
-
aangezien het bijna kerst is...
-
dat het een soort van Zijn
verjaardag is, toch?
-
Van harte gefeliciteerd...
-
Het is goed gegaan.
-
Goed...
-
Ze is nog steeds blauw.
-
Dat is over een paar uur voorbij.
-
Nee.
-
Jawel.
-
Nee.
-
Als hij het zegt.
-
Wil je je schoonouders ontmoeten?
-
Oscar...
-
Hallo.
-
Hallo, Oscar.
- Hallo.
-
Het is gaaf.
-
Wat is gaaf?
-
Peggy's moeder is niet blauw
maar zij is ook knap.
-
Kom op, laten we gaan.
-
Je kunt iedere kleur zijn die je wilt,
Peggy.
-
Ik houd net zoveel van je.
-
Lieve God,
-
Vandaag werd uiteindelijk een goede dag.
-
Een familiedag.
-
Ik heb Rose geadopteerd,
-
heb genoten van mijn schoonouders
-
een kreeg mijn vrouw in
goede gezondheid terug.
-
Het is uit tussen ons.
-
Waarom, Peggy?
- Je hebt gezoend met China-meisje.
-
Helemaal niet! Wie heeft dat gezegd?
-
En China-meisje zelf ook!
-
Ze was razend dat je haar kauwgom
hebt gestolen.
-
Wat? Zij was degene die het
aan met overgaf toen...
-
ik het helemaal doorslikte.
-
Dus je geeft het toe! Uit m'n ogen.
-
Dus?
-
Peggy is boos vanwege China-meisje,
maar het was voor ik met haar had.
-
Vrouwelijke jaloezie.
-
Ze kan me niet mijn hele verleden
aanrekenen.
-
Ik lever even mijn pizza's af,
ik ben zo terug.
-
Kom naar je kamer.
-
Hoi Oscar.
-
Hoi Brigitte.
-
Wil je een zoen?
-
Waarom ook niet.
-
Ze zoende hem! Ze zoende hem!
-
Ik zeg het tegen Peggy.
-
Nee, nee!
- Ja.
-
Trouwens, ik haat je.
-
Het is best moeilijk om 40 te zijn hè?
-
Ja. Ik blijf het verpesten.
-
Het is een midlife crisis.
-
Mannen verleiden vrouwen
om te ontdekken of ze het nog kunnen.
-
Dus ik ben normaal?
- Ja.
-
Maar ik ben ook een eikel?
-
Ja, helemaal normaal.
-
Nu moeten we het nog goedmaken.
-
Dat kan niet.
- Dat kan wel.
-
Dat kunnen we niet.
- Jawel!
-
Nee!
- Ja!
-
Zij zeggen dat ik een rokkenjager
ben, maar ik kom nooit uit m'n kamer.
-
Vergeet niet dat er altijd
een oplossing is.
-
Nee.
-
Neem nu mijn gevecht met Titie Royaal.
-
Titie Royaal?
-
Titie Royaal,
-
een Belgische worstelaar.
-
Ze verslond drie kilo rauw vlees per dag,
-
en spoelde het weg met bier.
-
Titie Royaals geheime wapen
-
was haar borstpartij,
-
dankzij het gisten van vlees en bier.
-
Ik versloeg haar tegenstanders.
-
Wat deed je toen?
-
Veranderde van karakter.
-
Dames en heren,
-
geef een hartelijk welkom aan deze
nieuwkomer in de worstelwereld!
-
De Vloerkleed Beul!
-
Ik liet mezelf rijkelijk met lavendel besproeien.
-
En gebruikte een neusplug.
-
Met worstelen,
-
heb je ook spieren in je hersens nodig.
-
Doe wat ik je zeg.
-
Kom op.
-
Ik ga echt die sentimentele praat niet doen.
-
Vertrouw me maar, Oscar.
-
Ik weet wat meisjes willen.
-
Dat is waar, je was er ooit één.
-
Pardon, ik ben er nog steeds één!
-
Ga naar binnen en zeg wat ik je gezegd heb.
-
Ik sta voor gek.
- Naar binnen!
-
Hoi Peggy.
-
Ik hou van jou, van jou alleen
-
Ik hou van jou, van jou alleen.
-
Ik ook, Oscar.
-
Het werkte!
-
Ga terug naar binnen en kus haar.
-
Zoenen is een meisjesding.
-
Wil je dat Popcorn het voor je doet?
-
Ik ga al.
-
Lieve God,
-
Trouwen is mooi,
-
zeker als je 50 bent.
-
De crises liggen achter ons.
-
Geen wens vanavond,
ik geef U even vrijaf.
-
Haal me hier weg.
-
Wat is er?
-
Kijk op de kalender.
Het is kerst.
-
Mijn ouders komen.
-
Het wordt een vervelende dag.
-
Dit verdien ik niet!
-
Wat gaat pappa me deze keer geven?
Een puzzel van 18000 stukjes?
-
Een doos met handleidingen?
-
Rustig aan.
-
Ik meen het.
-
Er dreigt gevaar.
-
Neem me met je mee.
-
Vergeet het maar.
-
Ik moet m'n pizza's leveren.
-
Ik kom zo terug. Tot straks.
-
Schiet op!
- Mijn muts!
-
Mijn ring!
-
Snel!
-
Hij zit op slot!
-
Aan de kant, doetje.
-
Ik ben opgegroeid in de projecten.
-
Gaaf!
-
Mijn pizza's!
-
Veel geluk.
-
Dag.
-
Opzij, sukkel!
-
Je rijdt in de weg!
-
Wat ben je aan het doen?
-
Land aan het kopen?
-
Wil je mijn vinger in je andere neusgat?
-
Die idioot zit aan de telefoon.
-
Jij rijdt te slecht om te telefoneren.
-
Ja?
-
Je hoeft niets mee te nemen,
Oma overtreft je toch.
-
Ze wil graag namens al haar gasten uitgaan.
-
Breng jij de zon mee naar Tahiti?
-
Snap je het dan niet? Dat is geen verrassing.
Net als je vader.
-
Je bent me nog 4000 euro huur schuldig.
-
Je kunt haar ook sparen, mam.
-
Ze wint altijd.
-
Alleen wanneer het geld nep is.
-
Ging de deurbel?
Ik hoorde iets.
-
Echt?
-
Ik verwacht niemand.
-
Misschien is het pappa.
-
Dat betwijfel ik.
Hij loopt zo achter met alimentatie.
-
Een deurwaarder moet hem dan brengen.
-
Dan zal het mevrouw Gimenez
zijn voor haar toverstokjes.
-
Ik heb geen idee waar ik ze heb gelaten!
-
Blijf zitten ma, ik ga wel.
-
Arme schat!
-
Beter zo?
-
Ja.
-
Wil je nog een warme chocolademelk?
-
Ja.
-
Met meer suiker of minder suiker?
-
Meer.
-
Heb je ooit warme chocolademelk
geprobeerd met slagroom?
-
Daar lik je je vingertoppen bij af.
-
Geef me een zoen voor onderweg.
-
Wie is dat?
-
Een kleine kankerpatiënt waar ik voor zorg.
-
Jij?
-
Jij bent bang voor ziektes!
-
Maak er geen grap van.
-
Jij, een vrijwilliger?
-
Je bespotte het toen oma voor
de ouderen zorgde.
-
Noemde haar Mevrouw Volgulheid
toen ze de armen eten gaf.
-
Jij hebt altijd gezegd dat vrijwilligers
het zijn om zich goed voor te doen.
-
En nu ben je er zelf één?
-
Geloof jij het?
-
Het was niet de bedoeling.
-
Hij heet Oscar.
-
Verklaar me maar voor gek, als je wilt.
-
Ik zorg voor hem,
bel het ziekenhuis en z'n ouders.
-
Ik heb net gebeld.
-
Iedereen maakt zich zorgen.
Je ouders hadden de politie al ingeschakeld.
-
Dat verbaast met niets.
-
Ze denken vast dat ik van hen houd
in handboeien.
-
Waarom ben je zo boos?
-
Ze zijn bang voor me.
-
Bang om met me te praten.
-
Jij bent het niet waar ze bang voor zijn.
-
Het is je ziekte.
-
Mijn ziekte is deel van mij.
-
Betekent dat
-
dat ze alleen van een gezonde Oscar
kunnen houden?
-
Zij zullen ooit sterven.
-
Alleen, omdat jij er niet meer bent.
-
En vol van wroeging omdat ze het niet
konden bijleggen met hun enige kind.
-
Hun geliefde Oscar.
-
Zeg dat niet.
-
Dat maakt me gek.
-
Je bent een slimme jongen.
Je snapt dat je doodgaat.
-
Maar je snapt niet dat je niet alleen bent.
-
Iedereen sterft.
-
Je ouders ook, op een dag.
-
En ik ook.
-
Maar ik sta aan de frontlinie.
-
Dat is waar.
-
Maar geeft je dat enig recht?
-
Zelfs het recht om anderen te vergeten?
-
Goedenavond.
-
Hij wacht op u.
-
Het spijt me.
-
Ik was vergeten dat jullie
-
op een dag ook zullen sterven.
-
Hier, schat.
-
Ik waarschuw je,
-
geen Kerst als jullie huilen!
-
Och heden!
- Wat?
-
Ik heb ze gevonden!
-
Mephista valt Jeanne d'Arc aan!
-
Dat was mijn favoriete greep.
-
Het was mijn handtekening.
-
Ik deed het beter dan haar.
-
Geweldig.
-
Ik zou na een paar keer dood zijn.
-
Des te meer klappen je krijgt,
zoveel meer kun je hebben.
-
Verlies nooit de hoop.
-
De Koning van de Maan
-
Houd van alle kinderen
-
Op zijn verenbed
-
Wacht hij op jou
-
Als je je ogen sluit
-
Neemt hij je zachtjes in zijn armen
-
En draagt je stilletjes
-
Naar het Land van Dromen
-
Lieve God,
-
Mijn wens voor mijn ouders is om altijd
zo te zijn als ze vanavond waren.
-
En ik ook.
-
Het was een geweldig Kerstfeest.
-
Vooral Mephista tegen Jeanne d'Arc.
-
Sorry voor de mis.
Ik dommelde even weg.
-
We gaan naar huis, mamma.
- Oké.
-
Welterusten.
-
Dag.
-
Mam,
-
Ik ben zo trots op je.
-
Uit je gevoelens niet, straks
slaat ze je.
-
Echt.
Ik dacht altijd dat je
-
zo hard was.
-
Uiterlijk is misleidend.
In alle opzichten.
-
Zie je wat ons te wachten staat, zus?
-
Sentimentaliteit krijgt ons ooit te pakken.
-
Je vroeg er om,
ik heb er geen spijt van!
-
Ik voel me beter.
-
Ik houd van je, weet je dat?
-
Weet ik.
-
Lieve God,
-
Ik ben ouder dan 60 inmiddels,
-
en ik betaal nu de rekening voor de
buitensporigheden van afgelopen avond.
-
Ik ben niet zo warm.
-
Maar het was fijn om weer thuis in
het ziekenhuis te komen.
-
Wanneer je oud bent,
-
houd je niet meer zo van reizen.
-
Dat helpt.
-
Iedereen is hier ziek,
zelfs Dr. Dusseldorf,
-
van alle chocolade en de ganzelevertjes
-
de ouders deden de verzorging.
-
Wanneer je ouder wordt,
heb je je smaak nodig.
-
Je moet het verfijnen.
-
Hoe is het met mijn kleine fijnproever?
-
Iedere idioot kan van het leven genieten
wanneer hij 10 of 20 is.
-
Maar wanneer je van mijn leeftijd bent
en niet langer kunt bewegen,
-
dan moet je je intelligentie gebruiken.
-
Ik heb geprobeerd het uit te leggen
aan mijn ouders.
-
Ik weet niet zeker of ik hen heb overtuigd.
-
Het is aan U nu.
Ik ben er doodmoe van.
-
Dag.
-
Liefs, Oscar.
-
Nou?
-
Doet me denken aan één van de goede dagen.
-
Hoe oud ben je nu?
-
Zeventig.
-
Laten we mijn cadeau gebruiken!
-
De plant die één dag leeft!
-
Wat is dat?
-
Een Saharaplant
die heel z'n leven in één dag leeft.
-
Hij is mager.
-
Ja, het is geen baobab.
-
Maar het leeft zijn plantenleven
heel moedig,
-
op volle snelheid vooruit.
-
Dat was het.
-
En nu heeft deze...
-
een kans om te bloeien.
-
Prachtig.
-
Ik wil Oscar zien.
-
Ik wil Oscar zien.
-
We kunnen hem niet storen.
-
Ik wil Oscar zien.
-
Later.
-
Ik ben niet stom.
Ik wil hem nu zien.
-
Laten we naar huis gaan, lieverd.
-
Stomme eikels.
Dat zijn toch geen manieren!
-
Het is verschrikkelijk om oud te worden.
-
Wil je schrijven?
-
Nee.
-
God...
-
Ik ben gestopt met van Hem te houden.
-
Hier zijn de anderen.
-
Het is niet helemaal doorbakken.
-
Shit! Ik was te gehaast.
-
Je hoeft niet te betalen dan.
- Oké.
-
Popcorn!
-
Jij lijkt...
-
gelukkig?
-
Ben ik ook.
-
Hij is gekomen.
-
Wie?
-
Lees dit.
-
Lieve God,
-
Toen ik wakker werd,
zag ik dat U hier was.
-
Iedereen was nog aan het wakker worden,
maar U was al bezig met het maken van de dauw.
-
Toen begreep ik pas het verschil
tussen U en ons.
-
U wordt nooit moe.
-
U bent altijd aan het werk.
-
De dag aan het maken. De nacht aan het maken.
-
Lente aan het maken. Winter maken.
-
Toen vertelde U me Uw geheim.
-
Om de dag te zien alsof het
voor het eerst is.
-
"Ik was verrast.
-
"U leidde me bij de hand,
tot in het hart van het mysterie,
-
"zodat ik het kon overpeinzen.
-
Dank U."
-
P.S.: Mijn wens
-
is dat U mijn ouders dat eerste-keer-ding
laat beleven.
-
Dat hebben ze nodig.
-
Ik denk dat Rose het al kent.
-
Peggy kan het ook wel gebruiken,
als U nog tijd hebt.
-
Vandaag ben je 100.
-
Dat is oud.
-
"Alice begon wat slaperig te worden..."
-
"Er waren eens,
25 tinnen soldaten..."
-
"Denk je eens in, lang geleden,
olifanten hadden nog geen slurf..."
-
"In een zee, ver hier vandaan,
het water zo blauw als een bloembad..."
-
"Wees alsjelieft vriendelijk.
-
"Laat me niet zo verdrietig achter.
Schrijf zo snel mogelijk wanneer hij terugkomt."
-
Dag, winnaar.
-
Welterusten, schat.
-
Je bent helemaal op.
-
Ga even wat koffie halen.
-
Toe maar.
-
Wij blijven wel bij hem.
-
Ga maar.
-
Nee!
-
Hij is weg.
-
Terwijl wij weg waren?
-
Eigenlijk,
-
was hij degene die
-
bij jullie was.
-
Golden Fairy Studios.
-
Drie prinsessenjaponnen?
-
Natuurlijk.
-
Iets magisch?
-
Natuurlijk.
-
Doe maar open!
-
Door jou te adopteren,
maakte Oscar jou zijn erfgenaam.
-
Het is mijn eerste begrafenis.
-
Tot aan vandaag, heb ik ze vermeden.
-
Je voelt je niet schuldig, toch?
-
Dat is absurd.
-
Schuldig waarvoor?
-
Je hebt alles gedaan wat je kon.
-
Schuldig voor het hulpeloos zijn.
-
Wees niet zo streng voor jezelf!
-
Jij bent God de Vader niet.
-
Jij bent gewoon een klusjesman.
Een mens, niets meer.
-
Doe even rustig, Prof. Dusseldorf.
-
Zet jezelf niet onder zoveel druk.
-
Zo houd je het niet lang vol
met dit beroep.
-
Je verdwijnt zo snel als maar kan.
-
Dank je.
-
Ik vond je pizza's heerlijk.
-
Kom je?
-
Lieve God,
-
Dank U dat U Oscar in mijn leven bracht.
-
Hij vulde me met genoeg liefde om de
rest van mijn leven mee door te kunnen.
-
Op zijn nachtkastje,
-
vond ik een kaart die hij schreef,
-
bedoelt voor U, denk ik.
-
Alleen God kan me wakker maken.