-
We hebben het al gehad over het proces
-
van DNA naar messenger RNA
(boodschapper RNA).
-
Dat proces noemen we transcriptie
-
wat gebeurt in de nucleus (celkern).
-
Het messenger RNA gaat dan
naar de buitenkant van de nucleus
-
en hecht zich aan een ribosoom.
-
Het wordt daarna vertaald
in een proteïne (eiwit)
-
Je zou kunnen zeggen dat dit deel
-
wordt gefaciliteerd door een ribosoom.
-
Of dat het gebeurt bij een ribosoom.
-
Vanaf dit hoge overzichtsniveau
-
wil ik nu wat verder in detail gaan
-
wat er echt gebeurt en de structuur
-
waar dit gebeurt in de cel.
-
Ik zal ook de nucleus een
beetje meer inkleuren met detail
-
zodat we kunnen zien
-
wat er gebeurt op de membraan.
-
Hier hebben we de nucleus.
-
Of laat het me zo tekenen.
-
In plaats dat we de
nucleus als een enkele lijn tekenen,
-
ga ik hem tekenen met twee lijnen.
-
Omdat het eigenlijk een dubbele
bilipide membraan is.
-
Dus aan deze kant hebben we
een enkele bilipide laag.
-
En hier is de andere bilipide laag.
-
Ik teken dit uiteraard niet
op schaal.
-
Ik teken het zo, dat je begrijpt
-
hoe het in elkaar zit.
-
Ik kan inzoomen op elke lijn,
-
dus laten we inzoomen.
-
En als we een vierkant nemen
-
dan zie je een bilipide laag,
die er zo uit ziet
-
De cirkels zijn de hydrofiele uiteinden
-
en de lijnen zijn de vette
hydrofobe uiteinden
-
Dus dat is onze bilipide laag.
-
Dus elke laag die ik getekend heb,
-
is een bilipide laag.
-
De vraag is dus, hoe zit het met
het mRNA?
-
Je hebt dus alle transcriptie gaande.
-
En je hebt het DNA
en het mRNA
-
Het zit allemaal hier,
deze grote kluwen
-
van chromatine in de nucleus.
-
Hoe komt het naar de buitenkant
van deze dubbele bilipide laag?
-
Het gaat naar buiten door
kernporiën.
-
Dus een kernporie is
eigenlijk een tunnel.
-
En er zijn er duizenden van
-
Het is een tunnel door de bilipide laag.
-
En de tunnel is gevormd door een
aantal proteïnen.
-
Zoals ik hier teken
-
en dit is een dwarsdoorsnede.
-
En als je het je voorstelt
-
in drie dimensies,
-
dan wordt het een tunnel.
-
Een tunnel gemaakt uit proteïnen.
-
Proteïnen die dwars door de dubbele
bilipide membraan gaan.
-
En zo kan het mRNA naar de buitenkant
komen naar een vrije ribosoom,
-
en worden getransleerd in een proteïne.
-
Maar dit is niet het complete plaatje.
-
Wanneer namelijk een proteïne wordt
getransleerd door een vrije ribosoom,
-
dan is dit alleen voor proteïnen die
worden gebruikt in de cel.
-
Laat me de hele cel tekenen.
-
Dit is de cel.
-
Hier hebben we het cytosol
van de cel.
-
Je kan verward raken
-
door de term cytosol en cytoplasma.
-
Cytosol is de vloeistof tussen de
celorganellen.
-
Cytoplasma is alles wat zich in de cel
bevindt.
-
Dus het cytosol en de organellen
-
en het spul in de organellen is
het cytoplasma.
-
Het cytoplasma is alles wat in
de cel zit.
-
Cytosol is alleen de vloeistof tussen
de organellen.
-
Hier hebben we het vrije ribosoom,
en de translatie
-
is geschikt voor proteïnen die in de
cel zelf gebruikt worden.
-
De proteïnen kunnen zich vrij rondbewegen
in het cytocol
-
en worden gebruikt waar maar nodig.
-
Maar hoe krijg je een proteïne aan de
buitenkant van de cel?
-
Of in de cellulaire membraan?
-
Niet in de cel, maar ingevoegd,
-
in de celmembraan aan de buitenkant
van de cel zelf.
-
Cellen communiceren
-
met proteïnen naar andere cellen
-
of proteïnen worden gebruikt in het
-
bloed, of op allerlei andere manieren.
-
En dat is het onderwerp in deze video.
-
We gaan door met deze ruimte, de
perinucleaire ruimte.
-
Dat is de ruimte tussen deze twee
membranen
-
De perinucleaire ruimte bevindt zich
-
tussen de binnenste
en buitenste kernmembraan.
-
Laat me het benoemen
-
Dat is de binnenste
kernmembraan
-
Dat is de buitenste
kernmembraan.
-
Als je de buitenste kernmembraan volgt,
-
dan kom je deze flappen en vouwen tegen.
-
Dit gedeelte wordt beschouwd
-
als een apart organel.
-
Dan krijg je dit ding dat er zo uitziet,
-
ik probeer het zo goed mogelijk te
tekenen.
-
En dit gebied wordt
-
het endoplasmatisch reticulum
genoemd.
-
Dit hier is het endoplasmatisch reticulum,
-
waarvan ik denk dat het een goede
naam is voor een band.
-
Het endoplasmatisch reticulum is
noodzakelijk voor
-
het produceren en later verpakken van
proteïnen
-
die ingevoegd moeten worden in de
celmembraan,
-
of gebruikt worden aan de buitenkant
van de cel.
-
Hoe gebeurt dit?
-
Het endoplasmatisch reticulum heeft twee
gebieden.
-
Het bestaat uit het ruw endoplasmatisch
reticulum,
-
en dit ruw endoplasmatisch reticulum
-
heeft een heel aantal ribosomen.
-
Dit is een vrij ribosoom.
-
En dit is een aangehecht ribosoom.
-
Dit zijn ribosomen die zijn vastgehecht
-
aan het membraan van het endoplasmatisch
reticulum.
-
Dit gebied waar ribosomen
-
zijn vastgehecht, dat is
-
het ruw endoplasmatisch reticulum.
-
In het kort ook wel het ruw ER genoemd.
-
Misschien wel een betere band naam.
-
En dan is er het andere gebied
-
en dat is het gladde endoplasmatisch
reticulum
-
Dit speelt een rol in proteïne synthese
-
en het vervoer van proteïnen naar de
buitenkant
-
van de cel.
-
Het messenger RNA, in groene kleur,
-
vindt een ribosoom
-
in het ruw endoplasmatisch reticulum.
-
Als het proteïne wordt getransleerd,
-
gebeurt dat niet in het cytosol,
-
het wordt getransleerd aan de andere kant
-
van het ruw endoplasmatisch reticulum.
-
Anders gezegd, aan de binnenkant,
-
in het lumen van het ruw
endoplasmatisch reticulum.
-
Laat me dat wat verduidelijken.
-
Dit gebied
-
is het membraan van het
endoplasmatisch reticulum.
-
En als een stuk mRNA wordt
-
getransleerd in een proteïne,
-
dan hecht het ribosoom zich eraan.
-
En dit is het mRNA
-
dat wordt getransleerd.
-
Stel je voor dat dat in deze
richting gaat.
-
Hier is het membraan van het ER.
-
Wat ik hier heb getekend,
-
is eigenlijk een enkele bilipide laag.
-
Laat me het zo tekenen.
-
Deze bilipide laag is doorlopend.
-
Het loopt door naar de buitenste
kernmembraan.
-
Ik teken het zo dat je je er iets
bij kan voorstellen.
-
En op een bepaald punt van het
translatie proces,
-
wordt het proteïne uitgespuugd
naar de binnenkant.
-
Terwijl het wordt getransleerd, kan
het uitgespuugd worden
-
naar de binnenkant van het
endoplasmatisch reticulum.
-
Dit is het lumen.
-
Dit is het lumen van het endoplasmatisch
retuculum.
-
En dit is de binnenkant van
het endoplasmatisch reticulum.
-
Dit is de buitenkant in het cytosol
-
Het proteïne wordt gevormd
binnenin het ER.
-
In het endoplasmatisch reticulum
-
kan het bewegen.
-
Op een bepaald punt kan het
zich afsplitsen.
-
Stel je voor dat het proteïne hier is.
-
En het gladde endoplasmatisch
reticulum heeft veel functies,
-
ik zal niet op alle details ingaan.
-
Maar op een bepaald moment kan
het proteine zich gaan afsplitsen
-
Ik zal het afsplitsen hier tekenen.
-
Laten we zeggen dat dit het membraan is
-
van het endoplasmatisch reticulum.
-
En een proteïne komt hier terecht.
-
Dan kan het zich afsplitsen.
-
Ik teken het in dezelfde kleur.
-
Het kan van hier dit naar dit,
-
ik denk dat je wel ziet waar het
naartoe gaat, naar dit
-
en dan naar dit.
-
En dan kan het naar zoiets als
dit gaan.
-
En nu heeft het zich afgesplitst.
-
Wanneer je een proteïne hebt,
of iets dat gewoon
-
getransporteerd moet worden
-
in de cel in zijn eigen
mini membraan,
-
dan noemen we dat een vesikel.
-
De membraan komt bij elkaar, en nu
is het een vesikel.
-
Dit vesikel,
-
ik teken een vesikel met
wat proteïnes,
-
kan naar het Golgi apparaat gaan.
-
Ik teken dit in het blauw, zo goed
als ik kan.
-
Het Golgi apparaat,
-
dit kan absoluut beter getekend worden,
-
in het Golgi apparaat,
-
kan dit proces omgekeerd worden.
-
Het vesikel kan zichzelf hechten aan het
Golgi apparaat,
-
of het Golgi lichaam, vernoemd naar
Mr. Golgi die het ontdekt heeft.
-
En dan kunnen de proteïnes
-
uitstromen in het Golgi lichaam.
-
Ze ondergaan daar een rijpings proces,
-
om klaargemaakt te worden voor
transport naar de buitenkant,
-
of om misschien in het cellulaire membraan
geplaatst te worden.
-
Dus dit is het Golgi lichaam.
-
Of het Golgi apparaat
-
En wanneer het klaar is met dat proces,
-
Dan is dit het volledig gefabriceerde
proteïne
-
klaar voor gebruik.
-
Dit is het complete proteïne.
-
Het nu kan het getransporteerd worden
naar de cel membraan.
-
En het proteïne kan getransporteerd worden
-
naar de buitenkant van de cel,
-
of het kan in de membraan zelf
geplaatst worden.