-
We gaan 3/15 en 7/15 optellen en dan het antwoord
-
simpeler maken.
-
Wanneer je breuken optelt moeten de noemers
(onderste getallen)
-
hetzelfde zijn om er mee te kunnen rekenen.
-
In dit voorbeeld zijn ze de noemers al hetzelfde.
-
In dit voorbeeld zijn ze de noemers al hetzelfde.
-
In dit voorbeeld zijn ze de noemers al hetzelfde.
-
In dit voorbeeld zijn ze de noemers al hetzelfde.
-
De noemer is 15.
-
Dus als je deze twee breuken optelt krijgt het totaal
-
dezelfde noemer, namelijk 15, en de teller wordt
-
de som van de tellers.
-
Ofwel, 3 plus 7 levert de uitkomst 10/15.
-
Als we simpeler maken dan zoeken we
-
de grootste gemeenschappelijke factor in zowel de 10 als de 15
-
Volgens mij is 5 het grootste getal dat
-
in beiden zit.
-
Deel 10 door 5 en deel 15 door 5
-
en je krijgt 10 gedeeld door 5 is 2 en 15 gedeeld door 5 is 3.
-
Je krijgt 2/3.
-
Om te begrijpen waarom dit werkt, gaan we het tekenen.
-
Laten we iets in 15 stukken delen.
-
Ik splits dit in 15 stukjes.
-
Even kijken hoe goed ik dit kan.
-
Nou, eigenlijk zou een betere simpelere manier zijn om
-
cirkels te tekenen.
-
Dus ik ga de 15 delen doen.
-
Ik ga tekenen.
-
Dat is dus één deel rechts daar.
-
Dat is één deel en daarna kopieer en plak ik deze,
-
een tweede deel, en een derde deel, vierde
-
en een vijfde..
-
Ik kopieer en plak dit hele ding.
-
Dus dat zijn vijf delen.
-
En ik kopieer en plakt nog een keer.
-
Dus dat zijn 10 delen.
-
En dan nog 1 keer.
-
Dus dat zijn 15 delen.
-
Je kunt je voorstellen dit hele ding een soort
snoepreep is ofzo
-
die we nu in 15 stukjes hebben verdeeld.
-
Wat is nu 3/15?
-
Nou, dat zijn 3 van de 15 stukjes.
-
Dus 3/15e krijg je met een, twee, drie.
-
Daarna voegen we 7 van de 1/15e deeltjes toe.
-
Ofwel, 7 van de stukjes.
-
Dus we voegen 7 van toe.
-
Dus dat is een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven.
-
En je ziet nu met het oranje en blauw,
-
een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen,
-
tien van de delen. Tien van de 15 stukjes in de teller.
-
En dan om te zien waarom dit hetzelfde is als 2/3 is, kun je
-
deze reep splitsen in drieën, zodat elke derde
-
vijf stukjes bevatten.
-
Dus laten we dat doen.
-
Een, twee, drie, vier, vijf, dus dat is 1/3 daar.
-
Een, twee, drie, vier, vijf, dat is
-
een ander derde daar.
-
Wanneer je dit doet krijgen we
-
precies twee --één, twee-- van de derde.
-
Dit is de 3e derde, maar dat is niet ingevuld.
-
10/15 Is dus hetzelfde als 2/3.