-
In de vorige video ontdekten we hoeveel verschillende manieren er zijn
-
In de vorige video ontdekten we hoeveel verschillende manieren er zijn
-
waarop 5 personen op 3 stoelen kunnen zitten.
-
Bijvoorbeeld, als dit stoel 1 is, dit stoel 2,
-
en dit stoel 3.
-
Op de eerste stoel kunnen vijf personen plaats nemen
-
Hier gaat iemand zitten.
-
Dan zijn er nog maar 4 personen over, dus hier kunnen
-
4 verschillende personen plaats nemen.
-
Dan zijn er 3 personen over die we op stoel 3 kunnen plaatsen
-
Dan zijn er 3 personen over die we op stoel 3 kunnen plaatsen
-
Dus het totaal aantal permutaties, de verschillende volgordes dat personen
-
kunnen gaan zitten als we de volgorde belangrijk vinden
-
dus als het ons uit maakt welke persoon op welke stoel zit
-
zou zijn 5 maal 4, maal 3.
-
De andere manier om dit te bereken -- 5 maal 4, maal 3
-
is hetzelfde als:
-
5 maal 4, maal 3, maal 2, maal 1 gedeeld door -- wat ookal weer?
-
Gedeeld door 2 maal 1.
-
Dat is hetzelfde als 5 faculteit gedeeld door 2 faculteit.
-
Waar komt die twee vandaan?
-
Wat heeft 2 te maken met de getallen 5 en 3?
-
Wat is het verschil tussen de twee?
-
Dit is dus hetzelfde als 5 faculteit
-
gedeeld door (5 -- 3) faculteit.
-
Dat is hoe we bereken hoeveel permutaties
-
er zijn van 5 dingen verdeeld over
-
3 plaatsen?
-
De algemene formule is -- dat leerden we in
-
de vorige video,
-
ik ga een andere kleur gebruiken
-
Als we n dingen op k posities willen plaatsen, en k zal
-
kleiner gelijk aan n moeten zijn.
-
Trouwens, dat hoeft niet zo te zijn.
-
Maar voor ons voorbeeld nemen we aan dat het wel zo is,
-
want anders klopt de formule niet meer.
-
Dit is gelijk aan n faculteit gedeeld door (n -- k) faculteit.
-
Ik vind dit moeilijker te onthouden dan
-
bedenken waar het vandaan komt.
-
Dan bedenken dat je al weet: 5 personen (of dingen)
-
kunnen hier zijn,
-
en als er hier al iets is, dan zijn er 4 mogelijkheden over
-
en dan nog maar 3.
-
Hoe ik het onthoud is dat als je de eerste k termen
-
Hoe ik het onthoud is dat als je de eerste k termen
-
van n faculteit neemt.
-
Of in dit geval, neem ik de eerste 3 termen
-
van 5 faculteit.
-
5 maal 4, maal 3.
-
Dat is hoe ik permutaties onthoudt.
-
Prima formule als het ons uitmaakt -- laten we deze personen
-
A, B, C, D en E noemen.
-
Dus dit zijn de 5 personen die op een stoel willen zitten.
-
Prima formule als we de permutatie ABC zien als
-
verschillend van de permutatie ACB, verschillend van de permutatie
-
even denken -- BAC, als verschillend van
-
de permutatie BCA.
-
Want, herinner dat we door het zo te doen de volgorde belangrijk vinden
-
Want, herinner dat we door het zo te doen de volgorde belangrijk vinden
-
waarop ze zitten.
-
In de vorige video telden we alles meerdere keren
-
omdat het uit maakt of persoon A op de eerste stoel zit en
-
persoon B op de tweede.
-
En als zij van plaats verwisselen, tellen we ook, toch?
-
Dit is waar ze verwisselen.
-
Maar wat als we dat niet belangrijk vinden?
-
Wat als het ons niet uit maakt wie op welke stoel zit?
-
We willen alleen weten: op hoeveel verschillende manieren
-
kunnen 5 mensen gaan zitten?
-
Dus alle situaties waarin persoon A, B en C
-
zitten zijn eigenlijk één situatie.
-
Maakt niet uit in welke stoel ze zitten.
-
Het maakt uit dat deze 3 personen zitten.
-
Dat is een set, de subset van de personen die willen zitten.
-
Dus de vraag wordt niet: hoeveel verschillende permutaties
-
of hoeveel verschillende volgordes kunnen de personen
-
gaan zitten, de vraag wordt: hoeveel subsets van 3 personen
-
kunnen we samenstellen uit 5?
-
Ik weet dat ik een beetje van de hak op de tak ga,
-
Ik weet dat ik een beetje van de hak op de tak ga,
-
maar dat is eigenlijk wat een combinatie is.
-
Een combinatie is een permutatie waar de volgorde niet belangrijk is
-
Een combinatie is een permutatie waar de volgorde niet belangrijk is
-
Dus hoe bereken je dat?
-
Nou, toen we ontdekten dat je permutatie berekent met deze formule
-
telden we -- bijvoorbeeld, ABC, ACB, BAC, BCA
-
en even nadenken.
-
Er moeten nog twee permutaties zijn.
-
CAB en CBA.
-
We telden deze 6 permutaties al verschillende gevallen.
-
Maar bij combinaties willen we -- dit zijn eigenlijk
-
dezelfde combinatie omdat we de volgorde niet belangrijk vinden
-
dezelfde combinatie omdat we de volgorde niet belangrijk vinden
-
Dus voor elke subset van 3 verschillende personen op de stoelen,
-
zijn er 6 permutaties die we
-
wél tellen als we permutaties berekenen.
-
Dus als we alleen combinaties willen, delen we door het aantal
-
volgordes waarop we 3 personen op 3 stoelen kunnen zetten.
-
Dat is eigenlijk wat we hier doen.
-
Dus op hoeveel verschillende volgordes kun je 3 personen
-
op 3 stoelen zetten?
-
Dat is eigenlijk een nieuw permutatie-vraagstuk.
-
Op de eerste stoel kun je 3 verschillende personen zetten, de tweede
-
nog maar 2 verschillende personen, en de laatste stoel --
-
nou, daar is maar 1 persoon voor over.
-
Dus dat is gelijk aan 3 faculteit, dat is gelijk aan 6.
-
Dit is 3 faculteit, dat is 6.
-
Hopelijk verwar ik je niet.
-
Wat is probeer te zeggen is, dat toen we permutaties deden,
-
telden we alle verschillende volgordes waarop personen
-
kunnen gaan zitten.
-
En nu wil ik tellen: hoeveel verschillende manieren
-
kunnen personen zich groeperen?
-
Dat zal gelijk zijn aan de faculteit van het aantal plaatsen,
-
want toen we 3 personen hadden op 3 plaatsen, of
-
4 personen op 4 plaatsen.
-
Op de eerste plaats kunnen 4 personen zitten, de tweede plaats 3
-
enzovoort, de derde plaats 2 en de
-
laatste plaats slechts 1 persoon.
-
Dus de faculteit van het aantal plaatsen is hoe veel
-
permutaties we meetellen.
-
Als we dezelfde personen hebben, die stoelendans spelen,
-
met dezelfde stoelen.
-
Om het aantal combinaties te berekenen, laten we uitgaan van
-
zeg 5 personen.
-
Hoeveel verschillende groepjes van 3 kunnen gaan zitten?
-
En we willen niets dubbel tellen.
-
En we willen niets dubbel tellen.
-
Ik weet niet wat het woord is voor iets
-
6 keer tellen.
-
Dat gaat hetzelfde worden als met de permutaties
-
maar dan gedeeld door wat we te veel telden.
-
We gaan gewoon delen door het aantal manieren waarop 3 personen
-
zichzelf over 3 stoelen kunnen verdelen.
-
Dat is 3 faculteit.
-
Dat is 3 faculteit.
-
Ik hoop dat jullie me nog volgen
-
Misschien moet ik een paar voorbeelden doen in andere video's.
-
Daar moet je zeker naar vragen als je dit
-
verwarrend vindt.
-
In het algemeen, als we zeggen, op hoeveel manieren
-
kunnen n dingen verdeeld worden --
-
of: het aantal combinaties dat n dingen verdeeld kunnen worden
-
in groepjes van r, waarbij r kleiner of gelijk aan n is.
-
Dat is gelijk aan het aantal permutaties je kunt maken
-
van n dingen op r plaatsen, gedeeld door r faculteit.
-
van n dingen op r plaatsen, gedeeld door r faculteit.
-
We delen door het aantal manieren waarop r plaatsen
-
kunnen worden verdeeld, want we willen dat niet
-
steeds weer erbij tellen.
-
Dus als we terug gaan naar de formule, hier,
-
dit was een k, maar nu noemen we het r.
-
Dit is hetzelfde als -- de permutatie was
-
n faculteit gedeeld door (n -- r) faculteit.
-
en nu delen we het geheel door r faculteit.
-
Dat is gelijk -- laat het me zo schrijven
-
Dit wordt meestal genoteerd als nCr, of
-
ook wel als n boven r
-
Dit heet de binomiale coëfficient waarover een hele
-
serie van video's zullen komen, omdat dit ook opduikt
-
in veeltermen als je een
-
polynoom tot een macht verheft.
-
Dit is gelijk aan n faculteit gedeeld door r faculteit
-
gedeeld door (n -- r) faculteit.
-
Dit kun je uit je hoofd leren.
-
Dat is handig als je weinig tijd hebt
-
bijvoorbeeld op een toets.
-
Maar het is belangrijk om ook te weten waar de formule vandaan komt.
-
De n faculteit gedeeld door (n -- r) faculteit is gewoon
-
een permutatie.
-
Wat is dat, ook alweer?
-
Dat is eigenlijk de eerste r factoren.
-
Dat is eigenlijk de eerste r factoren.
-
De grootste r getallen uit n faculteit.
-
Dat is wat dit is.
-
En bij combinaties delen we door r faculteit
-
want we moeten delen door de verschillende volgordes
-
waarop de personen kunnen gaan zitten
-
op r stoelen.
-
Of, de ballen kunnen in r bekers worden gestopt.
-
Dus in deze situatie waarin we willen weten
-
hoeveel verschillende groepen van 3 uit 5 personen kunnen worden gemaakt
-
of van 5 letters, dan heb je 5 faculteit gedeeld door (3 faculteit
-
maal (5 -- 3) faculteit).
-
en dat is 5 maal 4, maal 3, maal 2, maal 1, gedeeld door
-
3 faculteit, en dat is 6.
-
Dat zet ik even iets opzij.
-
Gedeeld door -- dit is 2 faculteit.
-
2 maal 1.
-
Merk op, dit hier is een permutatie
-
Dit deel zorgt dat de kleine getallen weg gaan
-
Dus krijg je 5 maal 3.
-
Oh, sorry. Daar moet een 4.
-
5 maal 4, maal 3, dat is het aantal permutaties.
-
Dat delen we door 6, omdat we 6 permutaties hebben
-
per combinatie.
-
Misschien is dat verwarrend.
-
Hoe dan ook: we krijgen 5 maal 4, maal 3, gedeeld door 6.
-
En wat is dat?
-
5 maal 12, gedeeld door 6, dat is gelijk aan 5 maal 2.
-
Er zijn 10 mogelijk manieren waarop we 3 groepjes kunnen maken
-
uit een groep van 5 dingen.
-
Tot de volgende video.