-
Wat ik wil doen in deze video is op de eerste plaats een hoop
-
optelsommen doen zodat we echt goed oefenen
-
en we warm draaien voor optellingen.
-
Hoewel ik je eigenlijk nog liever wil laten zien is dat we nu
-
alle gereedschappen hebben om iedere optelling aan te pakken.
-
Dus, laten we opwarmen met een paar eencijferige optelproblemen,
-
deze geven mij echter altijd een
-
lichte hoofdpijn.
-
Laten we beginnen met een hele, relatief eenvoudige som.
-
Laten we zeggen, 2 + 4.
-
Wel, we weten hoeveel dat is.
-
Ik denk niet dat we hiervoor een nummerlijn hoeven te tekenen op dit moment,
-
maar je zou het kunnen doen als je het nodig hebt
-
Twee plus vier is gelijk aan zes.
-
Niet slecht.
-
Hoe zit het met negen plus drie?
-
We zagen dat in de afgelopen video.
-
Negen plus een is tien.
-
Plus nog een is elf.
-
Plus drie is twaalf.
-
Negen plus drie is twaalf.
-
En het is waarschijnlijk geen slecht idee.
-
Het is goed om te visualiseren wat er hier gebeurt, maar het is ook
-
geen slecht idee om dit heel snel te kunnen doen.
-
Om in staat te zijn om te onthouden, wat eerst en vooral eencijferige
-
optelsommen uiteindelijk als uitkomst hebben.
-
Laten we een paar moeilijkere doen.
-
Zes plus zeven.
-
Deze vond ik een stuk moeilijker te onthouden.
-
Maar zes plus zeven is dertien.
-
Teken de nummerlijn en de citroenen en limoenen
-
als je me niet gelooft.
-
Zes plus zeven is dertien.
-
Acht plus zes of zes plus acht zal veertien worden.
-
En dat is hetzelfde als zeven plus zeven, dat is
-
ook veertien.
-
En als je er over nadenkt, hebben we hetzelfde
-
nummer zowel hier als daar.
-
En dat lijkt logisch, toch?
-
Want we namen één weg van acht, maar we hadden een meer dan zes.
-
Dus het is alsof je één van de acht verschoven hebt naar de zes toe.
-
Daarom hebben we hetzelfde antwoord gekregen.
-
Als dat je in verwarring brengt, negeer het dan.
-
Laten we nog een paar meer maken van deze.
-
Dus acht plus acht is zestien.
-
Dit zijn dingen die je hopelijk super snel kan uitrekenen
-
in de nabije toekomst.
-
Vijf plus zes.
-
Wel, dat is elf.
-
Laat me er nog een paar heel snel doen.
-
Dus, laten we zeggen dat zeven plus negen zestien gaat worden.
-
Misschien wil je een getallenlijn tekenen als
-
je me niet gelooft.
-
En de uitkomst is hetzelfde als acht plus acht, namelijk ook zestien.
-
En dan negen plus negen is achttien.
-
En dan negen plus acht is zeventien.
-
En dat is gewoon een beetje om mee op te warmen.
-
We hebben niet alle mogelijke combinaties van
-
eencijferige nummers gedaan, maar dit zijn enkele van de degenen die
-
voor een beetje meer hoofdpijn zorgen.
-
Dus nu dat we dat gedaan hebben, laten we wat grotere nummers aanpakken,
-
nummers waarmee we begonnen zijn in de vorige video.
-
Misschien zal ik dat laten staan voor nu.
-
Dus laten we er een paar van maken.
-
Laten we tweeëntwintig plus drie doen.
-
Dus gaan we naar de "eenheden" plaats gaan.
-
Twee plus drie is vijf.
-
We hadden niets te onthouden.
-
En dan hebben we in de tientallen plek alleen deze twee zitten.
-
Dus nemen we gewoon die twee.
-
Twee plus niets - het zijn twee tienen.
-
Het zijn twee dubbeltjes.
-
Dus dan zetten we dat beneden neer.
-
En krijgen we vijfentwintig.
-
Twee dubbeltjes en vijf cent, of vijfentwintig cent - een heleboel mensen,
-
vinden dat geld het maakt gemakkelijker om dingen te begrijpen of misschien
-
worden ze zo gemotiveerd om dingen te begrijpen.
-
Oké, laten we een andere doen.
-
Wat is achtendertig plus zeventien?
-
Laten we kijken naar alleen de "eenheden" plaats.
-
Wat is acht plus zeven?
-
Die hebben we nog niet gedaan, ik zal hem hierboven maken.
-
Acht plus zeven is gelijk aan - het zal één meer
-
meer worden dan acht plus zes.
-
Acht plus zes is veertien, dus dan zal acht plus zeven
-
één meer worden.
-
Dus het zal gelijk zijn aan vijftien.
-
Dus in dit probleem schrijven we de vijf hier.
-
Laat me dit opschrijven in een andere kleur.
-
Dus de vijf in de vijftien zouden we hier schrijven,
-
op de "eenheden" plaats.
-
En we zouden de één onthouden, want dat is een dubbeltje.
-
Dat is een tien.
-
Weet je, deze vijftien, dit is tien plus vijf.
-
Dus deze één betekent echt een tien of een dubbeltje.
-
Dus die plaatsen we hierboven op de "tientallen" plaats.
-
We hebben één plus drie is vier.
-
Plus één is vijf.
-
Dus je krijgt vijfenvijftig.
-
Één plus drie plus één is deze vijf.
-
Achtendertig plus zeventien is vijfenvijftig.
-
Of vijf tienen en vijf eenen.
-
Dat is hetzelfde als vijfenvijftig.
-
Laten we nog een paar problemen oplossen.
-
Ik denk dat je zult zien dat we de instrumenten hebben om
-
alles en ieder probleem aan te pakken.
-
Laten we zeggen dat we zevenenveertig hebben.
-
Laat me van kleur wisselen zodat het interessant blijft.
-
Zevenenveertig plus negen.
-
We kijken alleen naar "eenheden" plaats.
-
Zeven plus negen.
-
We weten nu al wat dat is.
-
We hebben die som al gemaakt.
-
Zeven plus negen is zestien.
-
Dus schrijf je de zes in de "eenheden" plaats, en onthoud je de één.
-
En nu staat het in de plaats voor de "tientallen".
-
Want dit is een tien hier.
-
Dus een dubbeltje plus vier dubbeltjes is vijf dubbeltjes.
-
Dus is het vijf dubbeltjes en zes cent.
-
Het is zesenvijftig.
-
Laten we een iets moeilijkere som proberen.
-
Laat me naar beneden scrollen zodat we wat
-
ruimte hebben om te werken.
-
We altijd dat altijd nodig.
-
Oké, laten we iets moeilijks doen.
-
Negenennegentig plus achtentachtig.
-
Dat is een moeilijke.
-
En je hoeft alleen te kijken naar de delen van het probleem en
-
je zult zien hoe het allemaal wel goed komt.
-
Zeg, wat is negen plus acht?
-
We hebben dat hier boven al uitgerekend.
-
We weten al dat negen plus acht gelijk is aan zeventien.
-
Dat is een goede om te onthouden.
-
Negen plus acht is zeventien, maar het is altijd goed om het
-
ook te kunnen visualiseren.
-
Dus negen plus acht is zeventien.
-
Onthoud de één.
-
En dan hebben we één plus negen, dat is tien.
-
Tien plus acht is gelijk aan achttien.
-
Nu, dit is interessant.
-
We willen achttien opschrijven.
-
Dus schrijven we onze acht daar beneden neer.
-
We hebben één plus negen plus acht.
-
Één plus negen plus acht is gelijk aan achttien.
-
We schrijven de acht daar beneden en we zeggen, laten we de een onthouden.
-
Wij onhouden de één, maar we zetten het op de "honderden" plaats.
-
Dit was de "eenheden" plaats, de "tientallen" plaats, nu zijn we
-
op de "honderden" plaats.
-
Maar er staat niets anders in de "honderden" plaats.
-
Dus valt het cijfer gewoon recht naar beneden.
-
Dus je zou bijna gewoon de achttien op kunnen schrijven.
-
Dus negenennegentig plus achtentachtig is honderdzevenentachtig.
-
Laten we doen wat voorbeelden blijven maken.
-
Je ziet, het heeft allemaal hetzelfde patroon.
-
We zouden twee tien-cijferige nummers aan elkaar kunnen voegen,
-
zolang we maar voorzichtig zijn met het onthouden cijfers.
-
Dus laten we zevenhonderd - ik wissel even van kleur.
-
We gaan een aantal drie-cijferige sommen maken.
-
Laten we een vier-cijferig nummer gebruiken.
-
We blijven niet prutsen.
-
Laten we een vier-cijferig nummer gebruiken.
-
Dus laten we vier duizend mannen, driehonderdachtenzestig plus vijfhonderdtweeënzeventig gebruiken.
-
Laten we eens zien wat er hier gebeurt.
-
Ik schrijf het hier beneden op.
-
Acht plus twee.
-
We weten dat dit gelijk is aan tien.
-
Je kan de nummerlijn gebruiken als je deze nodig hebt.
-
Acht plus twee is gelijk aan tien.
-
Zet de nul in de "eenheden" plaats, onthoud de één.
-
Nu zitten we in de "tientallen" plaats.
-
Dit is echt een tien.
-
Dit zijn zes tienen.
-
Dit zijn zeven tienen.
-
Of je zou ze voor kunnen stellen als zijnde
-
dubbeltjes, als je denkt aan kleingeld.
-
Dus een dubbeltje plus zes dubbeltjes is zeven dubbeltjes.
-
Zeven dubbeltjes plus zeven dubbeltjes is veertien.
-
Ik zal het op deze manier schrijven.
-
We zouden kunnen schrijven dat één plus zes plus zeven gelijk is aan - één plus zes is zeven.
-
Zeven plus zeven is veertien.
-
Dus dit hier zal gelijk zijn aan veertien.
-
Onthoud de één.
-
Nu hebben we - ik zal dit doen in een andere kleur.
-
Ik doe het in het roze.
-
We hebben één plus drie.
-
We zitten in de "honderden" plaats nu.
-
Plus vijf.
-
Een plus drie plus vijf.
-
Nou, een plus drie is vier.
-
Plus vijf is negen.
-
Vier plus vijf is negen, dus dit is gelijk aan negen.
-
Niets te onthouden.
-
We hadden alleen iets in de "eenheden" plek.
-
Negen is slechts negen cent.
-
Het zijn geen dubbeltjes.
-
Het zijn slechts negen cent.
-
En dan gaan we naar de "duizenden" plaats.
-
Niets op te tellen bij de "duizenden" plaats.
-
Dus neem je gewoon deze vierduizend - je ziet hier een vier, maar omdat
-
dit het vierde cijfer naar links is, betekent dit vierduizend.
-
Dus dit vierduizend hier, we hebben geen andere duizenden
-
toe te voegen, dus brengen we het getal recht naar beneden.
-
Dus breng je de vier daar naar beneden.
-
Dus vier duizend, driehonderdachtenzestig plus vijfhonderdtweeënzeventig is vier duizend - we laten wat plaats tussen
-
zodat het gemakkelijk is om te lezen -
-
vierduizend negenhonderd veertig.