Return to Video

Vermenigvuldigen van Hele Getallen en Toepassingen 2

  • 0:00 - 0:01
    .
  • 0:01 - 0:05
    Bereken 23 keer 44.
  • 0:05 - 0:07
    Het eerste dat belangrijk is om te weten
  • 0:07 - 0:09
    is dat de punt staat
  • 0:09 - 0:11
    voor vermenigvuldigen.
  • 0:11 - 0:16
    Dit had ook geschreven kunnen worden als 23 keer 44, of
  • 0:16 - 0:21
    het had geschreven kunnen worden als 23 tussen haakjes keer 44 tussen haakjes.
  • 0:21 - 0:22
    Je zet de twee haakjes
  • 0:22 - 0:23
    gewoon naast elkaar.
  • 0:23 - 0:25
    Dat betekent ook vermenigvuldiging.
  • 0:25 - 0:28
    Nu we weten dat we aan het vermenigvuldigen zijn,
  • 0:28 - 0:29
    kunnen we het probleem oplossen.
  • 0:29 - 0:32
    Dus we gaan 23 vermenigvuldigen - ik zal het groter schrijven.
  • 0:32 - 0:36
    we gaan 23 vermenigvuldigen met 44.
  • 0:36 - 0:38
    Ik zal het bekende vermenigvuldig-teken hier gebruiken,
  • 0:38 - 0:41
    zodat we weten dat het over vermenigvuldigen gaat.
  • 0:41 - 0:44
    Als je het op deze manier onder elkaar zet,
  • 0:44 - 0:45
    gebruik je haast nooit hier een punt.
  • 0:45 - 0:48
    Laten we eens gaan vermenigvuldigen.
  • 0:48 - 0:51
    We beginnen met het vermenigvuldigen van deze 4
  • 0:51 - 0:53
    op de plek voor de enen keer 23.
  • 0:53 - 0:57
    We hebben 3 keer 4 is 12.
  • 0:57 - 1:01
    We kunnen 2 op de plaats voor de enen zetten,
  • 1:01 - 1:03
    maar we willen de 1 nog meenemen,
  • 1:03 - 1:04
    naar de plaats voor de tienen.
  • 1:04 - 1:07
    Omdat het 12 is zet je de 1 hier neer.
  • 1:07 - 1:14
    Dan hebben we 4 keer 2 is 8, plus 1 is 9.
  • 1:14 - 1:18
    Zo zie je dat 4, deze 4 hier rechts,
  • 1:18 - 1:21
    vermenigvuldigd met 23 is 92.
  • 1:21 - 1:23
    Dit hebben we net opgelost.
  • 1:23 - 1:27
    Nu willen we nog berekenen wat deze 4 links keer 23 is.
  • 1:27 - 1:29
    Wat we nu doen, dit is goed om te onthouden,
  • 1:29 - 1:32
    is hier een 0 zetten.
  • 1:32 - 1:34
    De reden waarom je hier een 0 zet,
  • 1:34 - 1:37
    is dat we bezig zijn met een 4 op de plaats voor de tienen.
  • 1:37 - 1:40
    Als we een groter cijfer hadden gehad
  • 1:40 - 1:42
    en er een cijfer op de plaats voor honderden had gestaan,
  • 1:42 - 1:46
    had je hier meer nullen gezet, omdat we gaan berekenen
  • 1:46 - 1:47
    dat 4 keer 23, 92 is.
  • 1:47 - 1:48
    Dat hebben we net uitgevonden.
  • 1:48 - 1:51
    Als we 4 weer vermenigvuldigen met 23,
  • 1:51 - 1:52
    krijgen we weer 92.
  • 1:52 - 1:56
    Maar deze 4 is eigenlijk een 40, dus moet het 920 zijn,
  • 1:56 - 1:58
    en daarom zetten we daar de 0.
  • 1:58 - 1:59
    Je zult het zo zien.
  • 1:59 - 2:02
    Laat ik dit in een andere kleur zetten.
  • 2:02 - 2:04
    Dus we zijn nu deze 4 aan het vermenigvuldigen.
  • 2:04 - 2:07
    4 keer 3 is 12.
  • 2:07 - 2:09
    De 2 zetten we hier neer.
  • 2:09 - 2:11
    Het moet op de plaats voor de tienen staan,
  • 2:11 - 2:12
    omdat het eigenlijk 40 keer 3 is.
  • 2:12 - 2:13
    Denk er maar eens over na,
  • 2:13 - 2:14
    of denk nog eens terug aan het proces.
  • 2:14 - 2:16
    Het is de volgende plaats die vrij is.
  • 2:16 - 2:17
    4 keer 3 is 12.
  • 2:17 - 2:19
    Neem de 1 mee.
  • 2:19 - 2:20
    Deze blauwe 1 van de vorige keer.
  • 2:20 - 2:21
    Die negeer je nu.
  • 2:21 - 2:23
    Je wil dit niet door elkaar halen.
  • 2:23 - 2:25
    Zo hebben we 4 vermenigvuldigd.
  • 2:25 - 2:31
    Dus nu hebben we 4 keer 2 is 8, plus 1 is 9.
  • 2:31 - 2:36
    Wat we nu tot nu toe hebben uitgevonden, is dat 4 keer 23, 92 is.
  • 2:36 - 2:42
    En dat deze groene 4 keer 23, 920 is.
  • 2:42 - 2:43
    Dit komt doordat deze groene 4 eigenlijk 40 is.
  • 2:43 - 2:45
    Het staat op de plaats voor de tienen.
  • 2:45 - 2:49
    Dus als je 44 vermenigvuldigd met 23, wordt het 4 keer 23,
  • 2:49 - 2:55
    dit is 92, plus 40 keer 23, dit is 920.
  • 2:55 - 2:56
    Ik wil zeker weten dat we begrijpen
  • 2:56 - 2:58
    wat we hier aan het doen zijn.
  • 2:58 - 3:00
    En nu kunnen we deze twee cijfers optellen.
  • 3:00 - 3:01
    Laten we ze optellen.
  • 3:01 - 3:03
    2 plus 0 is 2.
  • 3:03 - 3:06
    9 plus 2 is 11.
  • 3:06 - 3:07
    Neem de 1 mee.
  • 3:07 - 3:09
    1 plus 9 is 10.
  • 3:09 - 3:11
    Zet hier een komma, zodat het gemakkelijk
  • 3:11 - 3:12
    te lezen is.
  • 3:12 - 3:16
    Dus 23 keer 44
  • 3:16 - 3:17
    is 1.012.
Title:
Vermenigvuldigen van Hele Getallen en Toepassingen 2
Description:

U01_L3_T1_we2 Vermenigvuldigen van Hele Getallen en Toepassingen 2

more » « less
Video Language:
English
Duration:
03:18
renske added a translation

Dutch subtitles

Revisions