-
Op dit moment denk ik dat je een klein beetje weet wat vermenigvuldigen is
-
Of "vermeerderen"
-
Wat we in deze video gaan doen is je een heleboel meer praktijkoefeningen geven
-
en je aan het werk te zetten om de vermenigvuldigingstafels uit je hoofd te leren
-
En als je genoeg Khan Academy videos bekijkt
-
en hopelijk ga je dat doen in de toekomst
-
zal je je realiseren dat ik normaal gesproken niet zo'n fan ben van uit het hoofd leren
-
Maar het ding is met vermenigvuldigen
-
dat als je je tafels, die we zo gaan doen, uit je hoofd leert
-
dit zich enorm terugbetaalt in je verdere leven
-
Ik beloof je, dat als je ze nu uit je hoofd leert, je ze niet meer vergeet
-
en de rest van je leven zal -
-
nou ja, ik wil je geen valse beloftes geven,
-
maar je leven zal toch beter zijn, dan als je je tafels niet uit je hoofd had geleerd
-
Zo, wat zijn de vermenigvuldigingstafels
-
nu, dat zijn de verschillende nummers
-
maal elkaar
-
Laten we eens een beetje herzien
-
Als ik zeg:" Wat is twee keer één?"
-
Dat is gelijk aan twee plus zichzelf één keer .
-
Dit is gelijk aan twee
-
Het is twee plus zichzelf één keer
-
Ik hoef niet te zeggen plus iets
-
want er is alleen één twee hier.
-
Ik kan het ook opschrijven als één plus zichzelf twee keer
-
dus dat is ook één plus één.
-
Dat is gelijk aan twee
-
Ok
-
dus twee keer één is twee
-
en als je de laatste video hebt gezien; wat is twee keer nul?
-
Nu dat is nul
-
Dus je hoeft niet de tafel nul uit je hoofd te leren
-
omdat alles keer nul nul is, of nul keer iets is nul.
-
Laten we eens zien
-
wat is twee keer twee
-
twee keer twee
-
Nu, dat is gelijk aan -
-
We gaan de twee twee keer toevoegen
-
Dat is twee plus twee
-
En dat kun je alleen op deze manier doen
-
Ik kan zeggen dat ik deze twee oppak en twee keer aan zichzelf toevoeg
-
maar dat is hetzelfde
-
En wat is twee plus twee
-
Dat is gelijk aan vier
-
Wat is twee keer drie
-
Twee keer drie is gelijk aan twee plus twee plus twee
-
Het is ook gelijk aan drie plus drie
-
We leerden in de vorige video
-
Deze verklaring kan je op beide van deze manieren opschrijven
-
En welke je ook kiest, waar is het gelijk aan?
-
drie plus drie
-
is hetzelfde als twee plus twee plus twee
-
en dat is gelijk aan zes.
-
OK.
-
Nu wat is twee keer vier
-
twee keer vier.
-
Nu, dat is gelijk aan twee plus twee plus twee plus twee
-
En zie hier, het is precies gelijk aan wat twee keer drie was.
-
Twee keer drie dus.
-
Ik heb dat hier, maar nu tel ik er gewoon twee bij op.
-
Dus als we lui willen doen en we voegen twee bij twee op is vier
-
vier plus twee is zes
-
In plaats van dat te doen, kunnen we ook zeggen,
-
hé kijk, We weten al dat dit hier een zes is
-
We hadden dat in de vorige rij gezien hier
-
We hebben deze zes al berekend, dus kunnen we zeggen, oh, twee keer vier
-
zal twee meer zijn dat dat, wat gelijk is aan acht.
-
en hopelijk zie je een patroon
-
Als we gaan van twee keer één, naar twee keer twee,
-
naar twee keer drie, wat gebeurt er dan?
-
Hoeveel gaan we elke keer omhoog?
-
van twee naar vier gaan we er twee bij
-
Van vier naar zes nemen we er twee bij.
-
En dan van zes naar acht nemen we er twee bij.
-
Dus nu kun je wel bedenken wat twee keer vijf is,
-
zelfs zonder op te tellen
-
twee keer vijf is gelijk aan twee plus twee plus twee plus twee plus twee
-
Je kan het ook schrijven als vijf plus vijf.
-
twee keer vier kun je ook schrijven als vier plus vier.
-
En waar is dat gelijk aan?