Of we willen of niet, mensen denken veel na over de dood. Dit doen we waarschijnlijk al sinds de homo sapiens voor het eerst door het landschap dwaalden. De eerste doelbewuste menselijke begravenis vond immers ongeveer 100.000 jaar geleden plaats. Wat zouden die eerste mensen gedacht hebben, toen ze de tijd namen om in de grond te graven, het lichaam erin te leggen en het met zorg weer te bedekken? Probeerden ze het te beschermen tegen aaseters of de verspreiding van ziekte tegen te gaan? Probeerden ze de overledene te eren? Of wilden ze gewoon niet tegen een dood lichaam aankijken? Zonder de komst van een tijdmachine, zullen we nooit zeker weten wat die eerste mensen gedacht hebben, maar wat we wel weten, is dat mensen lang niet de enige zijn die aandacht besteden aan de doden. Sommige dieren, waaronder de kraaiachtigen, de vogelfamilie met leden als kraaien, raven, eksters en gaaien, besteden net als mensen speciale aandacht aan hun doden. De rituelen van de kraaiachtigen hebben die van ons misschien zelfs geïnspireerd. God stuurde tenslotte een raaf om Kaïn te leren hoe hij zijn vermoorde broer Abel moest begraven. Ondanks dat de eerste mensen begrepen dat ook dieren voor hun doden zorgen, besteedt de wetenschap pas sinds kort aandacht aan dit fenomeen. De formele naam voor dit vakgebied -- comparatieve thanatologie -- werd zelfs pas in 2016 geïntroduceerd. In dit groeiende veld beginnen we te waarderen hoe rijk de natuur is als het gaat om de manieren waarop dieren omgaan met hun doden. In dit groeiende arsenaal van kennis kunnen we misschien wel die tijdmachine naar onze vroege voorouders vinden. Wat leren we in dit groeiende vakgebied? Op dit moment kunnen we onze kennis in twee grote groepen opdelen. In de eerste hebben we dieren die zich stereotypisch en voorspelbaar gedragen tegenover hun doden en het meeste dat we over hen weten, komt van experimenteel onderzoek. Deze groep bevat onder andere sociale insecten -- bijen, mieren en termieten -- voor wie de hygiëne van de kolonie essentieel is. Om die reden tonen deze dieren zorgvuldig en ondernemend gedrag in reactie op een lijk. Ze halen bijvoorbeeld dode lichamen fysiek weg uit de kolonie, eten de lichamen op, of maken zelfs een tombe. We zien dezelfde door hygiëne gedreven reactie bij sommige zoogdierenkolonies. Ratten begraven bijvoorbeeld hun kooigenoten wanneer die 48 uur dood zijn geweest. In onze andere groep zitten dieren die meer variabel en misschien wel meer charismatisch gedrag vertonen. Veel van wat we over hen weten, komt van anekdotes van wetenschappers en andere waarnemers. Hoe deze dieren omgaan met de dood komt veel mensen waarschijnlijk bekend voor. De groep bevat dieren zoals olifanten, die bekend staan om de aandacht die ze besteden aan hun doden, zelfs in onze populaire cultuur. Ze voelen zich soms zelfs aangetrokken tot de botten van hun overledenen. De groep bevat ook dieren zoals primaten, die veel verschillende gebruiken hebben als het om hun doden gaat, van hen vlooien tot langdurig aandacht aan hen besteden, hen beschermen en zelfs overleden jonge aapjes met zich meenemen. Dit gedrag zien we terug bij meerdere dieren, zoals bijvoorbeeld dolfijnen. Misschien ken je het verhaal van Tahlequah, de orka die met haar troep in de baai van Puget Sound leeft, en die in de zomer van 2018 haar dode kalf voor een ongekend aantal van 17 dagen met zich meedroeg. Zo'n verhaal is zowel hartverscheurend als fascinerend, maar roept meer vragen op dan het beantwoordt. Bijvoorbeeld, waarom droeg Tahlequah haar kalf zo lang met zich mee? Was ze zodanig door rouw getroffen? Of was ze meer verward door haar kalf, dat niet reageerde? Of is dit gedrag minder zeldzaam onder orka's dan we op dit moment weten? Vanwege verschillende redenen is het moeilijk om experimenteel onderzoek te doen met orka's of andere grote roofdieren dat deze vragen zou kunnen beantwoorden. In plaats daarvan richt de wetenschap zich tot het dier waarvan het gedrag ons al sinds voor onze jaartelling bezighoudt: de kraaien. Net als insecten en primaten lijken ook kraaien speciale aandacht aan hun doden te besteden. Meestal slaat de vogel alarm wanneer die de ontdekking doet, zoals je op deze foto kan zien, waarna andere vogels naar het gebied worden gehaald om wat wij een bende noemen te vormen. Maar het kan ook anders gaan. Ik heb bijvoorbeeld verhalen gehoord over kraaien die langdurig zwijgend waken over overleden of stervende kraaien. Mensen hebben me zelfs verteld dat ze kraaien objecten zagen neerleggen, zoals stokjes en snoeppapiertjes, op of bij de lichamen van dode kraaien. Deze verschillende observaties plaatsen deze vogels op een belangrijke plek in onze lijst, omdat het aan de ene kant suggereert dat ze zoals insecten zijn, gezien het voorspelbare gedrag dat ze vertonen, maar aan de andere kant is er een handjevol observaties die moeilijker te verklaren zijn en meer doen denken aan wat we bij zoogdieren zoals primaten en olifanten zien. Net zoals die dieren hebben kraaien relatief gezien een extreem groot brein en een dynamisch sociaal leven, waardoor ze complexer kunnen reageren op hun doden. Ik wilde proberen om te begrijpen wat er gebeurt wanneer een kraai een dode kraai tegenkomt en wat dit ons kan leren over de rol die de dood speelt in hun wereld en in de werelden van andere dieren, waaronder zelfs die van onze vroegere zelf. We kunnen op een aantal manieren verklaren waarom kraaien zich aangetrokken voelen tot hun doden. Het kan bijvoorbeeld een sociale kans bieden, een manier om uit te zoeken hoe de kraai in kwestie is overleden, wie het was en wat de gevolgen voor hun buurt zouden kunnen zijn. Misschien is het een teken van rouw, net zoals onze eigen hedendaagse uitvaart. Misschien is het een manier waarop ze leren over de gevaren in hun omgeving. Al deze verklaringen zijn het waard om opgevolgd te worden en ze sluiten elkaar zeker niet uit, maar ze kunnen niet allemaal wetenschappelijk getest worden. Het idee dat dode kraaien op gevaar kunnen wijzen, kan dat wel. Als masterstudent wilde ik deze vraag onderzoeken, vooral met betrekking tot twee ideeën. Het eerste was of ze konden leren om nieuwe roofdieren te herkennen, in het bijzonder mensen, gebaseerd op hun associatie met dode kraaien. Het tweede was of ze plekken konden leren herkennen als een plek waar ze de lichamen van kraaien vinden. Om dit te doen, ging ik naar een nietsvermoedende buurt in Seattle en begon ik een kraaienpaar te voeren, drie dagen achter elkaar. Dit gaf een referentie voor hoe snel kraaien op een berg voedsel afkomen, wat heel belangrijk is, zoals jullie straks zullen zien. Op de vierde dag hielden we onze uitvaart. Dit is Linda. Linda is een van de zeven maskers met de taak om 30 minuten daar te staan met haar kleine voorgerecht van dode kraai, terwijl ik vastlegde wat er gebeurde. Maar het belangrijkste was dat ze na een week terugkwam zonder de dode kraai, om te zien of de vogels haar als doodgewone voetganger behandelden, of in plaats daarvan gedrag vertoonden zoals alarm slaan of vanuit de lucht aanvallen, wat aan zou geven dat ze haar als roofdier zien. Aangezien we al wisten dat kraaien gezichten kunnen onthouden en herkennen, is het vast geen verrassing dat de meeste kraaien in ons onderzoek de maskers die ze bij dode kraaien zagen inderdaad als bedreiging behandelden wanneer ze hen tegenkwamen gedurende de daaropvolgende zes weken. Als je nu denkt: ja, kom op, kijk naar dat gezicht, dat is doodeng, iedereen zou dat als een dreiging zien als ze het op straat tegenkwamen, dan ben je niet de enige. Het blijkt dat een heleboel mensen voor wiens huizen we deze experimenten uitvoerden er hetzelfde over dachten, maar dat bewaren we voor een andere keer. Het zal je vast geruststellen dat we controletesten hebben gedaan om zeker te weten dat kraaien niet ook een bestaand vooroordeel hebben tegen maskers die eruit zien als een vrouwelijke Hannibal Lecter. We ontdekten niet alleen dat kraaien mensen konden associëren met dode kraaien, maar we ontdekten ook dat in de dagen na deze uitvaarten, waarin we ze bleven voeren, ze aanzienlijk minder bereid waren om op de voedselvoorraad af te komen, een afname die we niet bij onze controlegroep zagen. Dit suggereert dat kraaien inderdaad associaties kunnen maken met bepaalde plekken waar ze dode kraaien gezien hebben. Bij elkaar vertelt dit ons dat we die andere verklaringen zeker niet moeten uitsluiten, maar er wel vrij zeker van kunnen zijn dat voor kraaien de aandacht die ze aan hun doden besteden een belangrijke manier kan zijn waarop deze dieren over gevaar leren. Een mooi, keurig verhaaltje waarmee we in zee kunnen gaan. Maar als het om leven en dood gaat, zijn de dingen zelden zo keurig. Hier werd ik flink mee geconfronteerd tijdens ons vervolgexperiment, waarbij we keken naar hoe kraaien reageren op dode kraaien zonder enige roofdieren in de buurt. Kortgezegd, we kwamen erachter dat in deze gevallen de reacties wat merkwaardiger werden. De opzet van het experiment ziet er zo uit. Je ziet onze opgezette dode kraai alleen op de stoep, in het territorium van een koppel. (Vogelgeluid) Dat is de alarmroep van een van de vogels in het territorium, die nu in beeld komt. Vrij snel komt diens partner er ook bij. Tot nu toe is het allemaal heel gewoon. Dit is wat kraaien doen. Nu begint het minder gewoon te worden. Waarschijnlijk weet niet iedereen hier hoe vogelseks eruit ziet. Mocht je dat niet weten, zo ziet het eruit. Je ziet hier een samenloop van drie reacties: angst, zoals te horen aan de alarmroep; agressie, zoals te zien aan het heftige gepik door zowel een van de nestelende vogels als een van de opgewonden bijstanders; en seksuele opwinding. Dit is natuurlijk verrassend en interessant om over na te denken en over te praten. Maar ons doel is om te begrijpen hoe dieren over het algemeen met hun doden omgaan, dus de belangrijkste vraag hier is: is dit representatief? Gebeurt dit telkens weer? Daarom is de mogelijkheid om kraaien systematisch te onderzoeken zo waardevol, want na honderden van zulke testen, waarbij ik dode kraaien op de stoep legde in de territoria van honderden verschillende paren, ontdekten we dat dit niet zo is. Elk soort contact, of het nu seksueel, agressief of gewoon onderzoekend is, vond slechts in dertig procent van de gevallen plaats. Aangezien dit niet representatief was, het was de minderheid, zijn we geneigd om dit te verwerpen als irrelevant, vreemd, eng en raar kraaiengedrag. Maar het zal je misschien verbazen dat reacties als agressie of zelfs seksuele opwinding helemaal niet zo raar zijn en zeker niet alleen bij kraaien voorkomen. Als het gaat om de manieren waarop dieren op de dood reageren, wordt er vaak gefocust op sociaal gedrag, zoals verzorgen en bewaken, maar dat is bij lange na niet het enige wat zelfs onze naaste verwanten doen met hun doden. We zien reacties zoals bijten, mishandelen en zelfs seks bij veel verschillende dieren, waaronder vele primaten en dolfijnen. Wat weten we dus over dieren en hun doodsrituelen? Kraaien lijken net als insecten een sterke drijfveer te hebben om hun doden te onderzoeken. In dit geval kan dat zijn om gevaar te leren herkennen, wat misschien zelfs een inspiratie was voor onze eigen rituelen. Maar als we beter kijken, zien we dat er niet één simpele verklaring is voor de enorme verscheidenheid aan reacties die we bij kraaien en vele andere dieren zien. Dat suggereert dat we die tijdmachine nog lang niet af hebben. Maar het zal een fascinerende reis zijn. Dankjewel. (Applaus)