(Ademt in en uit) Ik heb niet altijd in de muziek gewerkt. Tot ongeveer 5 jaar na mijn afstuderen van een gerenomeerde vrije kunstacademie, was dit mijn dagelijks werk. Ik werkte voor mezelf als levend standbeeld: een bruid van 2,5 meter. Ik vind het leuk om mensen over dit werk te vertellen, want iedereen wil altijd weten wie dit soort freaks in werkelijkheid zijn. Hallo. Op een dag verfde ik mezelf wit, ging op een krat staan, legde een hoed of een blik voor mijn voeten en als een voorbijganger er geld in deed, gaf ik ze een bloem en wat intens oogcontact. En als ze de bloem niet aannamen, gooide ik er, terwijl ze wegliepen, een gebaar van bedroefdheid en hunkering tegenaan. (Gelach) Ik had de meest diepgaande ontmoetingen met mensen, zeker met eenzame mensen die er uitzagen alsof ze al in geen weken iemand hadden gesproken. Er ontstond soms een prachtig moment van verlengd oogcontact, zomaar midden op straat. We werden, zeg maar, een beetje verliefd. En mijn ogen zeiden dan: 'Dank je. Ik zie je.' En hun ogen zeiden: 'Niemand ziet mij ooit. Dank je.' Soms werd ik lastiggevallen. Mensen reden langs in hun auto en schreeuwden: 'Zoek een baan!' Dan zei ik: 'Dit is mijn baan.' Maar het deed wel pijn, want het maakte me bang dat ik iets aan het doen was dat het woord werk niet waard was, en oneerlijk, beschamend. Ik had er geen idee van dat ik daar op die krat een perfecte leerschool voor de muziekindustrie kreeg. Voor de economen onder jullie is het misschien interessant, dat ik best een voorspelbaar inkomen had. Dat kwam als een schok bij me aan. Ik had namelijk geen vaste klanten, maar kreeg dinsdags ongeveer 60 dollar en vrijdags 90. Het was consistent. Ondertussen toerde ik in de omgeving en speelde in nachtclubs met m'n band, 'the Dresden Dolls'. Dit was ik op de piano, met een geniale drummer. Ik schreef de liedjes en uiteindelijk begonnen we genoeg geld te verdienen, zodat ik geen standbeeld meer hoefde te zijn. Toen we begonnen met toeren, wilde ik liever niet het directe contact met mensen verliezen, want ik vond dat fantastisch. Aan het einde van al onze shows gaven we handtekeningen en omhelsden fans en bleven napraten met de mensen. We maakten er een kunst van om mensen om hulp te vragen en met ons mee te doen. Ik spoorde lokale muzikanten en artiesten op en zij gingen dan bij onze optredens buiten met de hoed rond. Daarna voegden ze zich bij ons op het podium. Het was een wisselende hutspot van rare, onverwachte circusgasten. En toen was er Twitter, wat de dingen nog magischer maakte, want ik kon direct en overal om alles vragen. Ik had bijvoorbeeld een oefenpiano nodig en een uur later was ik bij een fan thuis. Dit is in London. Overal ter wereld brachten mensen zelfgekookt eten backstage, om samen met ons op te eten. Dit is in Seattle. Fans die in museums en winkels werkten, of wat voor openbare ruimte ook, zwaaiden met hun handen als ik besloot een last-minute, spontaan gratis optreden te doen. Dit is een bibliotheek in Auckland. Op zaterdag vroeg ik in een tweet om deze krat en hoed, want ik wilde ze niet meeslepen vanaf de oostkust en ze kwamen er dankzij deze gast, Chris uit Newport Beach, die hallo zegt. Ik tweette eens: waar kan ik in Melbourne een neuskannetje kopen? Een verpleegkundige bracht er gelijk een naar het café waar ik op dat moment zat. Ik gaf haar een smoothie en we spraken samen over haar beroep en de dood. Ik hou van dit soort onverwachte nabijheid. Dat is maar goed ook, want ik doe veel aan couchsurfing. Van woningen waar de hele crew zijn eigen kamer krijgt, maar waar geen internet is tot punk-kraakpanden, waar iedereen op de vloer in 1 kamer ligt, zonder toiletten, maar mét internet. Duidelijk de betere optie dus. (Gelach) Ik reed eens met mijn crew in onze bus naar een armoedige buurt in Miami. Op ons couchsurfing-adres werden we ontvangen door een meisje van 18 dat nog thuis woonde. Zij en haar familie waren allemaal illegale immigranten uit Honduras. Die nacht sliep de hele familie op de banken en zij sliep bij haar moeder, zodat wij hun bedden konden gebruiken. Toen lag ik te denken: deze mensen hebben zo weinig. Is dit wel eerlijk? De volgende morgen leerde haar moeder ons hoe we tortilla's moesten maken en ze wilde me een bijbel geven. Ze nam me apart en zei tegen me in haar gebroken Engels: 'Jouw muziek heeft zoveel voor mijn dochter gedaan. Bedankt voor je komst. We zijn er zo dankbaar voor.' Ik dacht: dit ìs eerlijk. Het is dit. Een paar maanden daarna was ik in Manhattan en in een tweet vroeg ik om een opvouwbaar matras. Midden in de nacht belde ik aan in de Lower East Side. Ik bedacht me dat ik dit nog nooit alleen had gedaan. Er was altijd wel iemand van de band of de crew bij. Is dit wat sukkels doen? (Gelach) Is dit hoe sukkels doodgaan? Voor ik me kan bedenken, vliegt de deur open. Zij is kunstenaar, hij financieel blogger voor Reuter. Ze schenken me een glas wijn in en bieden me een bad aan. Dit soort nachten heb ik duizenden malen meegemaakt. Ik doe dus veel aan couchsurfen, maar ook aan crowdsurfen. Ik houd ze beide in ere, ze komen feitelijk op hetzelfde neer. Je laat je in het publiek vallen en je vertrouwt elkaar. Ik vroeg eens aan een band uit ons voorprogramma of ze in het publiek met de hoed rond wilden gaan, zodat ze wat extra geld hadden. Iets dat ik veel deed. Zoals gewoonlijk waren ze enthousiast, maar een van de bandleden kon zich er niet toe brengen om het publiek in te gaan. Het voelde teveel als bedelen om daar met een hoed te gaan staan. Ik herkende die angst van: is dit eerlijk? en: 'Zoek een baan.' Intussen kreeg mijn band steeds meer succes. We tekenden een contract bij een groot platenmerk. Onze muziek is een mix van punk en cabaret. Het is niet voor iedereen. Nou, misschien wel voor jou. Daarna ontstaat de hype rond onze volgende plaat. Als die uitkomt, worden er in de eerste paar weken 25.000 van verkocht. De platenmaatschappij beschouwt het als een tegenvaller. Ik zei: '25.000, is dat niet veel?'. Maar zij zeiden: 'Nee, de verkoop loopt terug, het is een flop.' En weg waren ze. Tegelijkertijd komt er na een optreden, tijdens het signeren en omhelzen, een jongen naar me toe en overhandigt me een biljet van $10. Hij zegt: 'Het spijt me, maar ik heb je CD gekopiëerd van een vriend.' (Gelach) 'Maar ik lees je blog, ik weet dat je je platenmaatschappij haat. Ik wil je graag dit geld geven.' Dit gebeurt voortdurend. Na een optreden word ik mijn eigen hoed, maar ik moet zichtbaar aanwezig zijn en hulp aanvaarden. De jongen uit ons voorprogramma had geen ervaring met zichtbaar aanwezig zijn, maar ik toevallig wel. Dankjewel. Dit is het moment waarop ik besluit om mijn muziek gratis weg te geven, zo mogelijk online. Dus hier heb je Metallica, Napster, slechte zaak en daar Amanda Palmer. Ik wil me sterk maken voor torrenten, downloaden en sharen, maar ik ga wel om hulp vragen. Ik heb namelijk op straat gezien dat het werkt. Ik ging weg bij mijn platenmaatschappij en voor mijn volgende project met mijn nieuwe band Grand Theft Orchestra, stapte ik over op crowdfunding. Ik liet me vallen in de duizenden contacten die ik had gemaakt en ik vroeg mijn publiek om me op te vangen. Het doel was $100.000. Mijn fans ondersteunden me met bijna1,2 miljoen, het grootste bedrag dat tot dan toe via crowdfunding bij elkaar was gebracht. (Applaus) Je ziet hoeveel mensen het zijn. Het zijn er ongeveer 25.000. De media vroegen: 'Amanda, de muziekbusiness heeft het zwaar en jij moedigt piraterij aan. Hoe kreeg je de mensen zover dat ze voor muziek betalen?' Het juiste antwoord is dat ik ze niet dwong, maar dat ik het vroeg. Door het de mensen te vragen had ik contact met ze gemaakt. Als je contact met mensen maakt willen ze je helpen. Het is nogal tegennatuurlijk voor veel artiesten. Ze willen niet om dingen vragen. Maar het is niet makkelijk om te vragen. Veel artiesten hebben er een probleem mee. Vragen maakt je kwetsbaar. Na mijn Kickstarter-succes kreeg ik online veel kritiek op het voortzetten van mijn idiote crowdsource-activiteiten. In het bijzonder over de vraag aan muzikanten die tevens fan waren, of ze in ruil voor liefde, tickets en bier met ons op het podium een paar nummers wilden spelen. Deze bewerkte foto van mij verscheen toen op een website. De pijn die het deed was herkenbaar. Mensen die zeiden: 'Je mag niet meer om dat soort hulp vragen'. Het herinnerde me aan die schreeuwende mensen in hun auto's: 'Zoek een baan'. Want zij waren er niet bij op het trottoir. Zij zagen niet de uitwisseling die er plaatsvond tussen mij en mijn publiek, Voor ons was het heel eerlijk, maar voor hun wezensvreemd. Dit is een wat onveilige werksituatie. Dit is mijn Kickstarter backer party in Berlijn. Aan het eind van de avond kleedde ik me uit en mocht iedereen op me tekenen. Ik zal je vertellen, als je wilt voelen hoe het is om vreemden intuïtief te vertrouwen, dan raad ik je dit aan. Vooral als die vreemden dronken Duitsers zijn. Ik had hier een ninja-masterlevel verbinding met mijn fans. Mijn boodschap was: 'Dit is hoeveel vertrouwen ik in jullie heb. Is dat terecht? Laat maar zien.' Doorheen de tijden zijn muzikanten en artiesten onderdeel van de gemeenschap geweest. Ze leggen verbanden en openen deuren, het zijn geen onbereikbare sterren. Beroemdheid gaat over een massa mensen die op afstand van je houden. Maar door internet en de inhoud die we in alle vrijheid kunnen delen, worden we teruggezet in de tijd. Hier gaat het om een paar mensen die je van dichtbij liefhebben en aan die mensen heb je genoeg. Veel mensen zijn in verwarring over het idee van een niet-vastgestelde prijs. Ze zien het als een onvoorspelbaar risico, maar de dingen die ik gedaan heb, de Kickstarter, de straat, de deurbel, die dingen zie ik niet als risico. Ik zie ze als vertrouwen. De online tools om de uitwisseling net zo makkelijk en instinctief te maken als de straat zitten er aan te komen. Maar zelfs de perfecte tools kunnen niets uitrichten als we niet tegenover elkaar durven staan en zonder angst geven en ontvangen. Maar het belangrijkste is: vragen zonder schaamte. Ik heb mijn muziekcarrière lang geprobeerd of ik op internet dezelfde ontmoetingen met mensen kon hebben als op de krat. Bloggen en tweeten, doe ik dus niet alleen over mijn toerdata en mijn nieuwe video, maar ook over ons werk en onze kunst onze angsten en katers, onze vergissingen. Ook ontmoeten we elkaar en als we elkaar in werkelijkheid ontmoeten, willen we elkaar helpen. Volgens mij zijn mensen met de verkeerde vraag bezig. Die vraag is: hoe dwingen we mensen te betalen voor muziek? Als we nu eens gingen vragen: hoe laten we mensen betalen voor muziek? Dankjewel. (Applaus)