Toen ik op de kunstacademie zat
kreeg ik een tremor in mijn hand.
De meest rechte lijn die ik kon tekenen, was dit.
Achteraf was het juist goed voor sommige dingen,
zoals een verfblik mixen of een Polaroid drogen,
maar op het moment zelf stortte mijn wereld in.
Dit was de verwoesting van
mijn droom om kunstenaar te worden.
Mijn getril ontwikkelde zich vanuit
een verwoed najagen van pointillisme,
jarenlang piepkleine stipjes zetten.
Uiteindelijk werden deze, eerst perfect ronde, stipjes
meer kikkervisvormig door het getril.
Ter compensatie hield ik mijn pen steviger vast,
wat het getril verergerde,
dus hield ik hem nog steviger vast.
Dit werd een vicieuze cirkel die uiteindelijk
zo veel pijn en gewrichtsproblemen veroorzaakte,
dat ik nauwelijks nog iets kon vasthouden.
Na mijn hele leven kunst te willen maken,
verliet ik de kunstacademie en
daarna verliet ik de kunst helemaal.
Maar na een paar jaar kon ik
gewoon niet wegblijven van kunst.
Ik besloot naar een neuroloog
te gaan met mijn getril.
Daar ontdekte ik dat ik
blijvende zenuwbeschadiging had.
Hij wierp één blik op mijn bibberlijntje
en zei: „Maar waarom omarm je het getril niet gewoon?”
Dus dat deed ik. Ik ging naar huis, pakte een potlood
en begon gewoon mijn hand maar te laten trillen.
Ik maakte al deze bibberplaatjes.
En, al was het niet het soort kunst
waar mijn uiteindelijke passie
lag, het voelde geweldig.
En, belangrijker, toen ik eenmaal het getril omarmd had,
realiseerde ik me dat ik nog steeds kunst kon maken.
Ik moest gewoon een andere aanpak vinden
om de kunst te maken die ik wilde maken.
Ik hield nog steeds van
de fragmentatie van het pointillisme,
om deze piepkleine stipjes
te zien samenkomen
tot een samengesteld geheel.
Dus begon ik te experimenteren met
andere beeldfragmentatie-technieken,
waar het getril het werk niet zou beïnvloeden,
zoals mijn voeten in verf dopen
en op een doek lopen
of in een 3D-balkenstructuur
een 2D-beeld te maken door het
met een gasbrander te bewerken.
Ik ontdekte dat, als ik op grotere schaal
en met grotere materialen werkte,
mijn hand geen pijn deed.
Eerst had ik kunst op slechts
één manier benaderd,
nu benaderde ik creativiteit zo
dat mijn artistieke horizon volledig veranderde.
Dit was mijn eerste aanraking met het idee
dat een beperking omarmen
zowaar creativiteit kon voortbrengen.
Destijds rondde ik mijn opleiding af,
enthousiast over een echte baan, om
eindelijk nieuw materiaal te kunnen betalen.
Ik had maar verschrikkelijk
weinig gereedschap, en dacht
dat ik zoveel meer kon doen met het materiaal
dat je als kunstenaar, dacht ik,
hoorde te hebben.
Ik had niet eens een gewone schaar.
Ik gebruikte een blikschaar, totdat ik
bij mijn bijbaantje een schaar pikte.
Ik gebruikte een blikschaar, totdat ik
bij mijn bijbaantje een schaar pikte.
Dus ik verliet school,
kreeg een baan en salaris
en ging naar de kunstmaterialenhandel
en sloeg als een bezetene in.
En toen ik thuiskwam, ging ik zitten
en nam me voor echt iets
enorm vernieuwends te creëren.
en nam me voor echt iets
enorm vernieuwends te creëren.
Urenlang zat ik daar,
maar er kwam niets in me op.
Hetzelfde gebeurde
de volgende dag, en die daarop.
Ik verviel algauw in een creatieve dip.
Het zag er lange tijd somber uit,
ik was niet in staat om te creëren.
Dat was helemaal niet logisch,
want ik was eindelijk in staat
om mijn kunst te financieren,
maar ik had geen inspiratie.
Speurend in mijn somberheid,
realiseerde ik me dat ik verlamd was door alle keuzes
die ik nooit had gehad.
En toen dacht ik terug aan mijn trillende handen.
Omarm het getril.
En ik realiseerde me dat,
als ik mijn creativiteit ooit terugwilde,
ik moest ophouden zo hard
buiten de box te willen denken
en er weer in te gaan.
Ik vroeg me af of je dan creatiever kon worden
door naar beperkingen te zoeken.
Wat als ik alleen maar kon creëren
met een euro aan materiaal?
Destijds bracht ik een hoop
van mijn avonden door in --
nu ja, eigenlijk breng ik nog steeds
veel avonden door in Starbucks.
Ik weet dat je een extra beker
kunt vragen als je dat wilt,
dus ik vroeg er 50.
Verrassend genoeg, gaven ze die gewoon.
Met een paar potloden die ik al had,
heb ik dit project voor maar 80 cent gemaakt.
Dat was echt een verhelderend moment voor me:
dat we eerst begrensd moeten zijn
om grenzeloos te kunnen worden.
Ik benaderde mijn doek vanuit dezelfde gedachte:
„Hoe zou het zijn, als ik in plaats van
op doek, alleen op mijn borst kon schilderen?“
Dus schilderde ik 30 beelden, laag na laag,
over elkaar,
met elk beeld als voorstelling van een invloed op mijn leven.
Of wat als ik, in plaats van met een penseel,
alleen met karateslagen kon schilderen?
(Gelach)
Met verf op mijn handen
viel ik het doek aan
en sloeg zo hard dat ik zelf mijn pink kneusde,
zodat die een paar weken recht bleef staan.
(Gelach)
(Applaus)
Of, wat als ik, in plaats van op mijzelf,
op andere mensen moest vertrouwen
voor de inhoud van de kunst?
Zes dagen lang leefde ik voor een webcam.
Ik sliep op de vloer en
at meeneemmaaltijden
en vroeg mensen om een verhaal over
een keerpunt in hun leven met me te delen.
en vroeg mensen om een verhaal over
een keerpunt in hun leven met me te delen.
Hun verhalen werden de kunst
terwijl ik ze op het ronddraaiende canvas schreef.
(Applaus)
Of wat als ik mijn kunst niet maakte om te laten zien,
maar moest vernietigen?
Dat leek de ultieme beperking:
een kunstenaar zijn zonder kunst.
Dit vernietigingsidee werd een jaarlang project
dat ik 'Vaarwel kunst' noemde,
waar absoluut ieder kunststuk
na voltooiing vernietigd moest worden.
In het begin van Goodbye Art focuste ik op
gedwongen destructie, zoals dit beeld van Jimi Hendrix,
gemaakt van ruim 7.000 lucifers.
(Gelach)
Toen verruimde ik het naar het maken
van kunst die natuurlijk verging.
Ik zocht tijdelijke materialen,
zoals het uitspugen van voedsel --
(Gelach) --
stoepkrijt
en zelfs bevroren wijn.
De laatste destructie van het rijtje
was proberen iets op te leveren
wat er eigenlijk helemaal niet was.
Dus zette ik kaarsen op tafel,
stak ze aan en blies ze uit.
Dat proces herhaalde ik steeds weer
met dezelfde kaarsen.
Daarna combineerde ik de beelden
in een groter beeld.
Het eindbeeld heeft dus nooit
als fysiek geheel bestaan.
Dat werd al voordat het bestond vernietigd.
Tijdens deze Goodbye Art serie
creëerde ik 23 verschillende stukken
zonder dat er fysiek materiaal
over is om tentoon te stellen.
Wat ik dacht dat de ultieme beperking zou zijn,
bleek achteraf de ultieme bevrijding te zijn.
Elke keer dat ik een creatie maakte,
bracht de vernietiging me terug bij nul,
verfrist en klaar om het volgende project te starten.
Dat gebeurde niet van de ene op de andere dag.
Soms kwamen mijn projecten niet van de grond,
dan weer, erger nog,
was het eindresultaat
enigszins beschamend,
terwijl er enorm veel tijd in zat.
Maar omdat ik me had geëngageerd,
ging ik door.
En er kwam iets heel verrassends uit.
Door het vernietigen van elk project,
leerde ik los te laten:
resultaten los te laten, falen los te laten
en imperfecties los te laten.
In ruil daarvoor,
kwam ik tot een eindeloos
creatief proces dat niet
wordt belast door resultaten.
Ik merkte dat ik constant aan het creëren was,
alleen denkend aan de volgende
en dat ik meer ideeën had dan ooit.
Als ik terugdenk aan de drie jaar
dat ik de kunst had verlaten,
weg van mijn droom,
bezig zonder bezieling,
in plaats dat ik probeerde die droom
op een andere manier voort te zetten,
stopte ik gewoon, gaf ik het op.
Wat als ik het getril niet omarmd had?
Want het getril omarmen
ging voor mij over meer dan kunst
of het hebben van kunstvaardigheden.
Het bleek uiteindelijk over leven te gaan
en het hebben van levensvaardigheden.
Omdat het meeste wat we doen uiteindelijk
hier plaatsvindt, binnen de box,
met begrensde middelen.
Creatief leren zijn binnen de
grenzen van onze beperkingen,
is het beste uitgangspunt
voor transformatie van onszelf
en, collectief,
voor transformatie van onze wereld.
Kijken naar beperkingen als bron van creativiteit
heeft mijn levensloop veranderd.
Als ik nu op een hindernis stuit
of geen inspiratie heb,
worstel ik soms nog,
maar ik blijf doorgaan met het proces
en probeer mezelf de mogelijkheden te herinneren,
zoals honderden levensechte wormen
om een beeld te maken,
een banaan met een prikpen tatoeëren
of een schilderij maken met hamburgervet.
(Gelach)
Eén van mijn recenste ondernemingen
is te proberen de creatieve gewoonten die ik geleerd heb,
te vertalen in iets wat anderen ook kunnen doen.
Beperkingen zijn misschien wel
de meest onwaarschijnlijke plek
om creativiteit te benutten, maar misschien
één van de beste manieren om
onszelf uit een sleur te halen,
categoriën om te vormen en
erkende normen tegen het licht te houden.
En in plaats van elkaar aan te raden
de koe bij de horens te vatten,
kunnen we onszelf er misschien
aan herinneren om elke dag
de beperking te vatten.
Bedankt.
(Applaus)