De wereld is vol geruzie,
conflicten,
nepnieuws,
zich slachtoffer voelen,
exploitatie, vooroordelen,
onverdraagzaamheid, verwijten, geschreeuw
en minuscule aandachtsspannen.
Soms lijkt het dat we
gedoemd zijn om partij te kiezen,
vast te zitten in echokamers
en het nooit meer eens zijn.
Het kan soms lijken
als een race naar de bodem,
waarbij iedereen de privileges
van anderen aanhaalt
en in de debatten wil aantonen
dat zij er het ergst aan toe zijn.
Hoe kunnen we een
onbegrijpelijke wereld begrijpen?
Ik heb een tool voor het begrijpen
van deze verwarrende wereld van ons,
een tool die je niet zou verwachten:
abstracte wiskunde.
Ik doe aan zuivere wiskunde.
Traditioneel is zuivere wiskunde
de theorie van de wiskunde,
terwijl toegepaste wiskunde
dient voor echte problemen,
zoals het bouwen van bruggen
en het vliegen van vliegtuigen
en het beheersen van verkeersstromen.
Maar ik ga nu praten
over hoe zuivere wiskunde
rechtstreeks van toepassing is
op ons dagelijkse leven
als een manier van denken.
Ik los geen kwadratische vergelijkingen op
om mij te helpen in mijn dagelijkse leven,
maar ik gebruik wiskundig denken
om me argumenten te helpen begrijpen
en om me in te leven in andere mensen.
En dus helpt zuivere wiskunde mij
met de hele menselijke wereld.
Maar voordat ik het heb
over de hele menselijke wereld,
moet ik het hebben over iets
wat je misschien beschouwt
als irrelevante schoolwiskunde:
factoren van getallen.
We beginnen met de factoren van 30.
Als je huivert bij de herinnering
aan schoolwiskunde,
dan voel ik met je mee,
want ik vond schoolwiskunde ook saai.
Maar we gaan hiermee een richting uit
die heel anders is
dan wat er op school gebeurde.
Wat zijn de factoren van 30?
De delers van 30.
Misschien ken je ze nog.
We werken het uit.
Het zijn 1, 2, 3,
5, 6,
10, 15 en 30.
Niet bijster interessant.
Een reeks getallen op een rechte lijn.
Het wordt interessanter
als we nadenken over welke getallen
ook factoren van elkaar zijn,
en we een soort stamboom tekenen
om de verbanden te tonen.
30 komt bovenaan
als een soort overgrootouder.
30 kan je delen door 6, 10 en 15.
10 en 15 kan je delen door 5.
6 en 10 kan je delen door 2.
6 en 15 kan je delen door 3.
2, 3 en 5 kan je delen door 1.
Nu zien we dat 10 niet deelbaar is door 3,
maar ze zitten op de hoeken van een kubus,
wat denk ik interessanter is
dan een reeks getallen op een rechte lijn.
We zien nog iets.
Er zit een hiërarchie in.
Op het onderste niveau vind je de 1,
dan komen de getallen 2, 3 en 5,
en die zijn alleen maar deelbaar
door 1 en zichzelf.
Dat wil dus zeggen
dat het priemgetallen zijn.
Op het volgende niveau
vinden we 6, 10 en 15,
en elk daarvan is een product
van twee priemgetallen.
Dus 6 is 2 keer 3,
10 is 2 keer 5,
15 is 3 keer 5.
En dan hebben we bovenaan 30,
wat een product is
van drie priemgetallen --
2 keer 3 keer 5.
Ik kan dit diagram
met deze getallen hertekenen.
Dan krijgen we 2, 3 en 5 bovenaan,
we krijgen getallenparen
op het volgende niveau,
enkele elementen
op het daaropvolgende niveau
en onderaan de lege verzameling.
En elk van die pijlen toont het verlies
van één van je getallen in de verzameling.
Nu is het misschien duidelijk
dat het niet echt uitmaakt
wat die getallen zijn.
Het maakt ook niet uit wat ze zijn.
Dus zouden we ze kunnen vervangen
door iets als A, B en C,
en we krijgen hetzelfde beeld.
Nu wordt het wel zeer abstract.
De getallen werden letters.
Maar juist door deze abstractie
wordt het nu ineens zeer breed toepasbaar,
omdat A, B en C van alles kunnen zijn.
Het zouden bijvoorbeeld
drie soorten privileges kunnen worden:
rijk, wit en man.
Op het volgende niveau
hebben we dan rijke witte mensen.
Hier hebben we rijke mannen.
Hier hebben we witte mannen.
Dan hebben we rijk, wit en man apart.
En tot slot krijgen we de mensen
zonder die privileges.
Ik zet de overige adjectieven terug
om het te beklemtonen.
Hier hebben we rijke, witte,
niet-mannelijke mensen
om ons eraan te herinneren er ook
niet-binaire mensen in op te nemen.
Hier hebben we rijke, niet-witte mannen.
Hier hebben we niet-rijke, witte mannen,
rijke, niet-witte, niet-mannelijke mensen,
niet-rijk, wit, niet-mannelijk
en niet-rijke, niet-witte mannen.
En onderaan, met de minste privileges,
niet-rijke, niet-witte,
niet-mannelijke mensen.
We zijn gegaan van een diagram
van factoren van 30
naar een schema van de interactie
van verschillende soorten privileges.
Er zijn veel dingen die we
kunnen leren van dit diagram, denk ik.
Het eerste is dat elke pijl
een verlies van één privilege weergeeft.
Soms denkt men ten onrechte
dat 'wit privilege' betekent
dat alle witte mensen beter af zijn
dan alle niet-witte mensen.
Sommige mensen wijzen naar de superrijke
zwarte sporters en zeggen:
"Zie je wel? Ze zijn echt rijk.
Wit privilege bestaat niet."
Maar dat is niet wat de theorie
van witte privileges zegt.
Het zegt dat als superrijke sportsterren
dezelfde kenmerken hadden
maar ze ook wit waren,
we zouden verwachten dat ze
beter af waren in de maatschappij.
Er is nog iets dat we
uit dit diagram kunnen opmaken
als we langs een rij kijken.
Langs de tweede rij van bovenaf,
met mensen met twee soorten privileges,
kunnen we misschien zien
dat ze niet echt gelijk zijn.
Rijke witte vrouwen zijn waarschijnlijk
veel beter af in de samenleving
dan arme witte mannen,
en rijke zwarte mannen zitten daar
waarschijnlijk ergens tussenin.
Dat trekt het wat schever op deze manier,
en hetzelfde op het onderste niveau.
Maar in feite kunnen we
er verder mee gaan
en kijken naar de interacties
tussen de twee middelste niveaus.
Omdat rijke, niet-witte niet-mannen
misschien beter af zijn in de samenleving
dan arme witte mannen.
Denk aan enkele extreme voorbeelden,
zoals Michelle Obama, Oprah Winfrey.
Ze zijn zeker beter af
dan arme, witte, werkloze, dakloze mannen.
Dus is het schema eigenlijk
nog schever dan dit.
En die spanning bestaat
tussen de lagen
van privileges in het diagram
en het absolute privilege
dat mensen ervaren in de maatschappij.
Dat liet me inzien
waarom sommige arme witte mannen
nu zo boos zijn in de huidige samenleving.
Omdat ze als hoog worden beschouwd
in deze kubus van privileges,
maar in termen van absoluut privilege
voelen ze niet direct het effect ervan.
En ik geloof dat het begrijpen
van de oorzaak van die woede
veel productiever is dan gewoonweg
ook boos op hen te zijn.
Het zien van deze abstracte structuren
kan ook helpen om contexten te verwisselen
en zien dat verschillende mensen
aan de top staan
in verschillende contexten.
In ons diagram
staan rijke witte mannen aan de top,
maar als we onze aandacht
beperken tot niet-mannen,
zouden we zien dat ze hier zijn,
en dan staan de rijke, witte
niet-mannen aan de top.
Zodat we kunnen gaan
naar een hele context van vrouwen,
en onze drie soorten privileges
nu rijk, wit en cisgendered kunnen worden.
Onthoud dat ‘cisgendered’ betekent
dat je genderidentiteit overeenkomt
met het geslacht dat je
kreeg toegewezen bij je geboorte.
Nu zien we dat rijke, witte cis-vrouwen
de analoge situatie bezetten
van rijke witte mannen
in de bredere samenleving.
Dit heeft me geholpen te begrijpen
waarom er zo veel woede is
tegen rijke witte vrouwen,
vooral nu in sommige delen
van de feministische beweging,
misschien omdat ze
zichzelf als kansarm zien
in vergelijking met witte mannen
en vergeten hoezeer ze bevoordeeld
zijn vergeleken met niet-witte vrouwen.
We kunnen deze abstracte
structuren gebruiken
om situaties uit verschillende
perspectieven te zien
waarin we meer en minder bevoorrecht zijn.
Wij zijn allen meer bevoorrecht dan de een
en minder bevoorrecht dan de ander.
Zo weet en voel ik me als Aziaat
minder bevoorrecht dan witte mensen
door die witte privilegie.
Maar ik begrijp ook
dat ik waarschijnlijk een van de meest
bevoorrechte niet-witte mensen ben
en dat helpt me om het
vanuit twee perspectieven te zien.
In termen van welvaart
denk ik niet dat ik superrijk ben.
Ik ben niet zo rijk als de mensen
die niet hoeven te werken.
Maar ik heb het goed
en dat is een veel betere situatie
dan de mensen
die het echt moeilijk hebben,
die misschien werkloos zijn
of voor het minimumloon werken.
Ik speel voor mezelf met die perspectieven
om de standpunten
van anderen te leren begrijpen
en dat brengt mij tot deze
mogelijk verrassende conclusie:
dat abstracte wiskunde
zeer relevant is in ons dagelijkse leven
en ons zelfs kan helpen om andere mensen
te begrijpen en ons in hen in te leven.
Mijn wens is dat iedereen zou proberen
om andere mensen beter te begrijpen
en met hen samen te werken,
liever dan om met hen te concurreren
en proberen aan te tonen
dat ze ongelijk hebben.
Ik geloof dat abstract wiskundig denken
ons kan helpen om dat te bereiken.
Dank u.
(Applaus)