Het jaar is 15 v.Chr.
en het Romeinse Rijk bloeit.
Dat is vooral te danken aan de keizer,
maar dit succes
zou niet mogelijk geweest zijn
zonder loyale soldaten als Servius Felix.
Servius trad in dienst als legionair,
acht jaar geleden op 18-jarige leeftijd,
als zoon van een arme boer
met weinig vooruitzichten.
Anders dan de meeste
legionairs, gokt hij niet,
dus heeft hij het merendeel
van zijn loon kunnen sparen.
Hij heeft zelfs zijn viaticum bewaard,
de drie gouden munten
die hij kreeg toen hij in dienst ging.
Als hij blijft leven tot zijn pensioen,
krijgt hij enkele hectares aan land.
En hij is verliefd geworden
op een meisje thuis,
met wie hij wil trouwen.
Maar hij moet wachten totdat hij
zijn 25 jaar dienst heeft voltooid
vooraleer dat kan gebeuren.
En het leven van een legionair
is gevaarlijk en uitputtend.
Vandaag heeft Servius' legioen,
samen met nog drie andere,
een grote mars ondernomen
van 30.000 Romeinse passen,
het equivalent van bijna 36 kilometer.
Servius' pantser en wapens,
inclusief zijn gladius,
scutum,
en twee pila,
wegen meer dan 20 kilogram.
En dat is zonder zijn rugzak, of sarcina,
die eten bevat en al het gereedschap
om het kamp te helpen bouwen:
schop,
zaag,
houweel
en emmer.
Hoewel Servius uitgeput is,
zal hij niet veel slapen vannacht.
Hij moet de eerste wacht doen,
waarin hij moet letten op de lastdieren
en moet uitkijken
voor potentiële hinderlagen.
Als hij klaar is, ligt hij klaarwakker,
bang voor de volgende dag,
die zijn ergste nachtmerrie
naar boven brengt.
Bij zonsopgang ontbijt Servius
met zijn zeven tentgenoten.
Ze zijn zoals een familie en dragen allen
littekens van slagen die ze samen vochten.
Servius is van Italia,
maar zijn medesoldaten
zijn afkomstig van het hele rijk,
dat zich uitstrekt van Syrië tot Spanje.
Ze zijn dus allemaal ver van huis
in het noordelijke deel van Germania.
Servius' legioen en nog drie andere
vallen onder leiding van
keizer Tiberius' neef, Germanicus,
geroemd om zijn vaders militaire succes
tegen de Germaanse stammen.
Elk legioen bevat ongeveer 5.000 mannen,
verdeeld in cohortes van ongeveer 500,
verder onderverdeeld
in centuries van 80 tot 100 mannen.
Elk centurie wordt geleid
door een centurio.
Een aquilifer, of adelaarsdrager,
marcheert aan het hoofd van elk legioen
met zijn adelaarsstaf.
De centuriones marcheren naast
de legionairs, terwijl ze bevelen roepen:
"Dex, sin, dex, sin ..."
"Rechts, links, rechts, links ..."
startend met de rechtervoet,
omdat de linker ongeluk brengt.
Ondanks de strikte discipline
zit er spanning in de lucht.
Vorig jaar rebelleerden
sommige legioenen in deze omgeving,
ijverend voor een beter loon
en een vermindering van de diensttijd.
Enkel het charisma en
de onderhandelingskunst van hun generaal
voorkwam grootschalige muiterij.
Vandaag is het maar
een mars van 30 kilometer.
Omdat de moerassen en bossen van Germanië
buiten het wegennet van het rijk liggen,
moeten de manschappen dijken en bruggen
aanleggen om vorderingen te maken --
iets waar ze de laatste tijd meer tijd
aan spenderen dan aan vechten.
Eindelijk arriveren ze op hun bestemming,
een plaats die Servius té goed kent.
Het is een open vlakte
aan de rand van het Teutoburgerwoud,
waar zes jaar geleden, tijdens de
heerschappij van Keizer Augustus,
Germaanse stammen onder
leiding van stamhoofd Arminius
drie legioenen aanvielen en versloegen.
Marcherend op een smal pad
werden de legioenen aangevallen
vanuit het bos tijdens slagregens,
terwijl hun uitweg werd geblokkeerd.
Het was een van de zwaarste verliezen
die de Romeinen ooit leden
en Augustus heeft dat nooit verteerd.
Servius was een van de enige overlevenden.
Servius heeft nog steeds nachtmerries
over zijn kameraden die neervielen.
Nu is het leger terug om de slachtoffers
te begraven met militair eerbetoon.
Terwijl hij helpt met de taak,
vraagt hij zich af of de botten
die hij verlegt van een bekende zijn.
Meerdere keren wil hij luidop huilen,
maar hij blijft verdergaan met de taak.
De roem van het rijk
kan hem gestolen worden.
Waar hij naar verlangt is op pensioen gaan
op een boerderijtje met zijn toekomstige,
als de goden zijn leven
nog 17 jaar willen sparen.