Ik heb lang het gevoel gehad
dat ik twee verschillende levens leidde.
Er is het leven dat iedereen ziet,
en dan is er het leven
dat alleen ik zie.
In het leven dat iedereen ziet,
ben ik een vriend,
een zoon, een broer,
een stand-up comedian, een tiener.
Dat is het leven dat iedereen ziet.
Als je mijn vrienden en familie
zou vragen om me te beschrijven,
dan zouden ze je dat vertellen.
Dat ben ik voor een groot deel.
Dat is wie ik ben.
Als je me zou vragen
om mezelf te beschrijven
dan zou ik waarschijnlijk
ook zoiets zeggen.
Het zou niet gelogen zijn,
maar ook niet de hele waarheid.
Dat zou alleen maar
het leven zijn dat iedereen ziet.
In het leven dat ik alleen zie,
ben ik,
in werkelijkheid,
iemand die intens met depressie worstelt.
Dat is al zes jaar lang zo
en het gaat elke dag door.
Wie nooit depressie heeft ervaren
of niet echt weet wat het inhoudt,
zal dit misschien niet begrijpen.
De vrij populaire misvatting is
dat depressie enkel wat triest zijn is
als iets in je leven verkeerd gaat,
als het uit is met je vriendin,
als je iemand verliest waar je van houdt,
als je de baan die je wilde, misloopt.
Maar dat is verdriet.
Dat is natuurlijk.
Een natuurlijke menselijke emotie.
Echte depressie is niet triest zijn
als er iets in je leven misgaat.
Echte depressie is triest zijn
als alles in je leven in orde is.
Dat is echte depressie,
dat is waar ik last van heb.
En om helemaal eerlijk te zijn:
het valt me zwaar
om dat hier te komen zeggen.
Het is moeilijk voor me
om erover te praten.
Het lijkt voor iedereen moeilijk te zijn
om erover te praten,
zozeer zelfs dat niemand erover praat.
Niemand praat over depressie,
maar we moeten het doen,
want het is een enorm probleem.
want het is een enorm probleem.
Maar we zien het niet
in de sociale media.
Niet op Facebook.
Niet op Twitter.
Wij zien het niet in het nieuws,
want het is niet leuk,
het is niet fijn,
het is niet licht.
En omdat we het niet zien,
zien we niet hoe erg het is.
Maar zo erg is het:
elke 30 seconden
elke 30 seconden
beneemt ergens in de wereld
iemand zich het leven
omwille van depressie.
Misschien twee blokken,
twee landen of
twee continenten verder,
maar zo is het.
Elke dag.
Als samenleving kijken we het aan
en zeggen: "En dan?
Dat is jouw probleem.
Dat is hun probleem."
We zeggen dat we triest zijn
en dat het ons spijt,
maar ook: "En dan?"
Twee jaar geleden
werd het mijn probleem.
Ik zat op de rand van mijn bed
waar ik al een miljoen keer
eerder had gezeten
en ik was suïcidaal.
Ik was suïcidaal,
maar als je mijn leven oppervlakkig bekeek,
zag je geen jongen die suïcidaal was.
Je zag een jongen die aanvoerder was
van zijn basketbalteam,
de drama- en theaterstudent van het jaar,
de student Engels van het jaar,
iemand die voortdurend in de prijzen viel
en geen enkele party miste.
Je zou zeggen dat ik niet depressief
of suïcidaal was,
maar je zou je vergissen.
Je zou je vergissen.
Ik zat daar die nacht
met een fles pillen,
met pen en papier
en wilde mij het leven benemen.
Het scheelde maar zo weinig.
Het scheelde maar zo weinig.
Maar ik deed het niet,
wat me een van de gelukkigen maakt,
iemand die op de rand ging staan,
naar beneden keek,
maar niet sprong.
Een van de gelukkigen
die het overleefde.
Ik overleefde
zodat ik het kan navertellen.
In vier eenvoudige woorden
is dit mijn verhaal:
ik lijd aan depressie.
ik lijd aan depressie.
Een lange tijd, denk ik,
leidde ik twee totaal verschillende levens,
waarbij de een altijd bang was voor de ander.
Ik was bang dat mensen
zouden zien wie ik echt was.
Dat ik niet de perfecte, populaire jongen was
die iedereen dacht dat ik was,
dat er achter mijn glimlach strijd was,
dat het achter mijn licht donker was
en dat achter mijn grote persoonlijkheid
alleen maar grote pijn schuilging.
Sommigen vrezen misschien dat meisjes
niet van hen willen weten.
Sommigen vrezen misschien haaien.
Sommige mensen zijn misschien bang voor de dood.
Maar voor een groot deel van mijn leven,
vreesde ik mezelf.
Ik vreesde mijn waarheid,
mijn eerlijkheid, mijn kwetsbaarheid,
en die angst gaf me het gevoel
in een hoek te zijn gedrongen.
Ik zat in die hoek en zag slechts één uitweg.
Daar dacht ik elke dag aan.
Elke dag.
En om heel eerlijk te zijn,
door hier te staan
zit ik er weer aan te denken,
want dat is de ziekte,
dat is de strijd, dat is depressie.
Depressie is niet iets als waterpokken.
Je verslaat het niet een keertje
en je bent er vanaf.
Je leeft ermee. Je leeft erin.
Het is de kamergenoot die je niet kan buitenschoppen,
de stem die je niet kunt negeren.
Het zijn gevoelens
die je niet lijkt kwijt te raken.
Het engste is dat je er na een tijdje
gevoelloos voor wordt.
Het wordt normaal voor je.
Wat je echt het meest bang maakt
is niet het lijden.
Het is het stigma bij de ander,
de schaamte, de verlegenheid,
de afkeurende blik van een vriend,
het gefluister dat je zwak bent,
het commentaar dat je gek bent.
Dat weerhoudt je om hulp te zoeken.
Daardoor kom je er niet mee naar buiten.
Het is het stigma.
Je verdringt het.
Het is het stigma.
Je verdringt het.
Al houdt het je elke dag in bed,
laat het je je leven als leeg aanvoelen
hoezeer je het ook probeert te vullen.
Je verbergt het,
omdat het stigma rond depressie
in onze samenleving zeer reëel is.
Zo is het. Als je denkt van niet,
stel jezelf dan de vraag
wat je eerder op je volgende
Facebookstatus zou plaatsen:
dat je moeilijk uit bed geraakt
door een pijnlijke rug
of dat je moeilijk uit bed geraakt
omdat je depressief bent?
Dat is het stigma,
want helaas
leven we in een wereld
waar als je je arm breekt,
iedereen iets op je gips komt tekenen,
maar als je mensen vertelt dat je depressief bent,
begint iedereen over iets anders.
Dat is het stigma.
Zo zitten we in elkaar.
Elk lichaamsdeel mag het laten afweten
behalve je brein.
Dat is onwetendheid.
Dat is pure onwetendheid.
Die onwetendheid heeft
een wereld gecreëerd
die depressie niet begrijpt,
die geestelijke gezondheid niet begrijpt.
Wat zo ironisch is,
is dat depressie
een van de best gedocumenteerde
problemen ter wereld is,
maar ook een van de minst besproken.
We schuiven het gewoon terzijde,
gooien het in een hoek
en doen alsof het niet bestaat,
in de hoop dat het zichzelf zal oplossen.
Nou, dat gebeurt niet,
dat is wensdenken.
Wensdenken is geen aanpak,
het is uitstellen.
Iets dat zo belangrijk is,
mogen we niet uitstellen.
De eerste stap
bij het oplossen van een probleem
is erkennen dat het bestaat.
Zover zijn we nog niet.
We kunnen geen antwoord verwachten
zolang we bang zijn voor de vraag.
Ik ken de oplossing niet.
Ik wou van wel, maar ik ken ze niet
-- maar ik denk
dat het hier moet beginnen.
Het moet beginnen met mij, met jullie,
met de mensen die lijden,
die verborgen in de schaduw leven.
We moeten de stilte verbreken.
Wij moeten degenen zijn die moedig zijn
voor waar wij in geloven,
Als er één ding is
dat ik ben gaan beseffen,
als er één ding is
dat ik als het grootste probleem beschouw,
dan is het niet het bouwen aan een wereld
waar wij de onwetendheid van anderen elimineren,
maar het bouwen aan een wereld
die ons leert accepteren,
waar we mogen zijn wie we zijn.
Als we eerlijk zijn,
zien we dat we allemaal worstelen en lijden.
Of het nu met dit is of met iets anders,
we weten allemaal wat pijn is.
We weten allemaal wat pijn in ons hart betekent
en hoe belangrijk het is om te genezen.
Maar nu is depressie
de diepe wonde in onze samenleving.
We plakken er een pleister op
en doen alsof ze niet bestaat.
Maar ze is er, en weet je wat?
Het is oké.
Depressie is oké. Als je het doormaakt,
besef dan dat het oké is.
Besef dat je ziek bent, niet zwak,
dat het een probleem is,
geen identiteit.
Als je de angst, de spot,
het oordeel en het stigma
van anderen van je afzet,
kan je depressie zien
als wat ze werkelijk is:
gewoon een deel van het leven.
gewoon een deel van het leven.
En hoezeer ik ze ook haat,
hoezeer ik de plaatsen haat,
de delen van mijn leven
waar de depressie me naartoe sleepte,
ik ben er op allerlei manieren
dankbaar voor.
Want ja, ze duwde me in dalen,
maar alleen om me te tonen dat er pieken zijn,
ze sleepte me door het donker,
maar alleen om me te herinneren aan het licht.
Mijn pijn, meer dan om het even wat
in de 19 jaar op deze planeet,
heeft mij perspectief gegeven,
mijn pijn dwong me om te hopen
en te geloven in mezelf,
in anderen, geloven dat het beter kan worden,
dat we dit kunnen veranderen,
dat we ertegen kunnen opkomen,
ervoor uitkomen
en vechten tegen de onwetendheid,
tegen de intolerantie.
Meer dan eender wat
te leren om onszelf lief te hebben,
te leren te accepteren wie we zijn,
de mensen die we zijn
en niet de mensen die de wereld wil dat we zijn.
Omdat de wereld waar ik in geloof, er een is
waar het omarmen van je licht
niet het ontkennen van je donker betekent.
Ik geloof in een wereld
waar we je wordt gemeten
naar je vermogen om tegenslagen te overwinnen,
niet om ze te vermijden.
Ik geloof in een wereld
waar ik iemand in de ogen kan kijken
en zeggen: "Ik ga door een hel",
en ze me ook kunnen aankijken en zeggen: "Ik ook",
en dat dat oké is.
Omdat depressie oké is.
We zijn mensen.
We zijn mensen,
we worstelen, we lijden,
we bloeden, we huilen.
Als je denkt dat ware kracht
nooit zwakte tonen betekent,
dan kom ik
je hier vertellen dat je je vergist.
Je vergist je,
want het is net het tegenovergestelde.
We zijn mensen en we hebben problemen.
We zijn niet perfect, dat is oké.
We moeten de onwetendheid,
de intolerantie, het stigma,
de stilte stoppen, de taboes wegnemen,
de waarheid onder ogen zien,
beginnen praten,
want de enige manier
waarop we een probleem kunnen oplossen
waartegen mensen alleen vechten,
is door samen sterk te zijn.
is door samen sterk te zijn.
Ik denk dat we dat kunnen.
Ik denk dat we dat kunnen.
Dankjewel.
Dit is een droom die uitkomt.
Bedankt.
(Applaus)