De dag dat ik thuis vertrok
op weg naar de universiteit,
was een stralende dag
vol hoop en optimisme.
Ik had goed gepresteerd op school.
Er werd veel van mij verwacht
en ik had zin in het studentenleven
van lezingen, feestjes en verkeerspionnendiefstal.
Uiterlijke schijn bedriegt soms.
Tot op zekere hoogte
was deze kordate, energieke persona
van lezingen bijwonen en verkeerspionnen stelen
een flinterdun bovenlaagje, hoe overtuigend ook.
Daaronder was ik in feite
diep ongelukkig, onzeker
en fundamenteel angstig --
bang voor andere mensen,
voor de toekomst, voor mislukking
en voor de leegte die ik
binnenin mij voelde.
Maar ik verborg het handig
en van buiten leek ik alles te hebben
wat het hopen en streven waard was.
Deze fantasie van onkwetsbaarheid was zo compleet
dat ik zelfs mijzelf voor de gek hield.
Toen het eerste semester eindigde
en het tweede begon,
kon niemand bevroeden wat er
op het punt stond te gebeuren.
Ik verliet een les toen het begon,
in mezelf neuriënd en aan mijn tas friemelend
zoals ik al honderd maal eerder had gedaan,
toen ik plots een kalme stem hoorde observeren:
"Ze verlaat de ruimte."
Ik keek om me heen
en zag niemand,
maar de helderheid en stelligheid
van het commentaar
was onmiskenbaar.
Geschokt liet ik mijn boeken achter
en spoedde me naar huis.
En daar was het weer:
"Ze opent de deur."
Dat was het begin.
De stem was gearriveerd.
En de stem hield aan,
dagen- en wekenlang, zonder ophouden.
Ze benoemde alles wat ik deed
in de derde persoon.
"Ze gaat naar de bibliotheek."
"Ze gaat naar de les."
Ze was neutraal, onverstoorbaar
en zelfs, na een tijdje
vreemd genoeg geruststellend gezelschap,
hoewel ik merkte dat haar
kalme voorkomen soms wegslipte
en ze soms mijn eigen
onuitgedrukte emotie weerspiegelde.
Als ik bijvoorbeeld boos was
en dit moest verbergen,
wat ik vaak deed als volleerd
verhuller van mijn ware gevoelens,
dan klonk de stem gefrustreerd.
Verder was ze noch
sinister noch verontrustend,
hoewel zelfs toen al duidelijk was
dat ze me iets te vertellen had
over mijn emoties, vooral emoties
die afstandelijk en ontoegankelijk waren.
Toen maakte ik echter een fatale fout.
Ik vertelde een vriendin over de stem
en zij was buitengewoon geschokt.
Een subtiel conditioneringsproces was begonnen:
de implicatie dat normale mensen
geen stemmen horen
en ik wel, betekende dat er
iets heel erg fout zat.
Die angst en het wantrouwen
werkten aanstekelijk.
Opeens leek de stem niet meer zo goedaardig
en toen zij erop aandrong dat ik medische hulp zocht,
volgde ik die raad op.
Dat bleek fout nummer twee.
Ik vertelde de universiteitsarts
over wat ik als het echte probleem zag:
bezorgdheid, lage eigenwaarde,
angsten over de toekomst,
en ik stuitte op een muur van onverschilligheid
totdat ik de stem vermeldde.
Hij liet zijn pen vallen,
draaide zich om
en begon me met grote interesse
te ondervragen.
En om eerlijk te zijn, zat ik zeer
verlegen om interesse en hulp
en ik begon hem te vertellen
over mijn vreemde commentator.
Achteraf zou ik willen
dat de stem toen had gezegd:
"Ze graaft haar eigen graf."
Ik werd doorverwezen naar een psychiater,
die eveneens de aanwezigheid
van de stem zwaar opnam
en daarna alles wat ik zei,
interpreteerde door een bril van latente waanzin.
Ik was bijvoorbeeld lid van
een tv-station van studenten
dat nieuwsbulletins uitzond over de campus.
Tijdens een afspraak die laat uitliep,
zei ik: "Sorry dokter, maar ik moet gaan.
Ik moet om zes uur het nieuws lezen."
Nu staat in mijn medische dossiers
dan Eleanor zich inbeeldt
dat ze een nieuwslezer is op tv.
Tegen die tijd begonnen
de gebeurtenissen me te overweldigen.
Een ziekenhuisopname volgde,
de eerste van vele.
Toen volgde een diagnose schizofrenie
en -- het ergste van alles --
een giftig, kwellend gevoel van
hopeloosheid, vernedering en wanhoop
over mezelf en mijn vooruitzichten.
Maar nu ik aangespoord was
om de stem niet te zien
als ervaring maar als symptoom,
werden mijn angst en weerstand ertegen intenser.
Dit kwam erop neer
dat ik me agressief ging opstellen
ten opzichte van mijn eigen geest,
een soort psychische burgeroorlog.
Hierdoor nam vervolgens
het aantal stemmen toe
en ze werden steeds vijandiger en bedreigender.
Hulpeloos en hopeloos,
trok ik me terug
in een innerlijke nachtmerriewereld
waarin de stemmen zowel mijn aanklagers
als mijn enig waargenomen
gezelschap zouden worden.
Ze vertelden me bijvoorbeeld,
dat als ik bewees hun hulp waard te zijn,
zij mijn oude leven
weer konden terugbrengen.
Een serie steeds meer bizarre taken volgde,
een soort werken van Heracles.
Het begon vrij klein,
bijvoorbeeld: trek drie haren uit.
Geleidelijk aan werden ze echter extremer
en mondden uit in opdrachten mezelf te verwonden
en een bijzonder dramatische instructie:
"Zie je die mentor daar?
Zie je dat glas water?
Ga erheen en gooi het water
over hem heen terwijl iedereen kijkt."
Wat ik daadwerkelijk deed
en wat me uiteraard
niet populair maakte in de faculteit.
Feitelijk was een vicieuze cirkel
van angst, ontwijking,
wantrouwen en misverstanden ontstaan.
Dit was een strijd waarin ik mezelf krachteloos voelde
en niet in staat om enige vrede
of verzoening te bewerkstelligen.
Twee jaar later had de achteruitgang
dramatische vormen aangenomen.
Tegen die tijd had ik het hele rijtje:
angstaanjagende stemmen, groteske visioenen,
bizarre, hardnekkige wanen.
Mijn geestelijke gezondheidsstatus
was een aanjager geweest
voor discriminatie, verbaal geweld
en fysieke en seksuele aanvallen.
Mijn psychiater had me verteld:
Eleanor, je kon beter kanker hebben,
want kanker is makkelijker
te genezen dan schizofrenie."
Ik was gediagnosticeerd, gedrogeerd en afgedankt
en was nu zo getormenteerd door de stemmen
dat ik een gat probeerde te boren in mijn hoofd
om ze eruit te krijgen.
Terugkijkend op de ravage
en wanhoop van die jaren
lijkt het alsof iemand daar stierf,
maar iemand anders werd gered.
Een gebroken, uitgeputte persoon
begon aan die reis,
maar de persoon die te voorschijn kwam,
was een overlever die uiteindelijk werd
wat ik voorbestemd was te zijn.
Vele mensen hebben me in mijn leven geschaad
en ik herinner me ze allemaal,
maar die herinneringen verbleken
in vergelijk met de mensen die me hielpen.
De mede-overlevers, de mede-stemmenhoorders,
de kameraden en collaborateurs.
De moeder die me nooit afschreef,
die wist dat ik eensdaags zou terugkeren
en bereid was zo lang op me te wachten.
De dokter die slechts korte tijd met me werkte
maar die zijn overtuiging overdroeg
dat herstel niet alleen mogelijk was,
maar onvermijdelijk,
en die tijdens een verwoestende terugval
mijn doodsbange familie vertelde:
"Geef de hoop niet op.
Ik geloof dat Eleanor hier doorheen kan komen.
Soms sneeuwt het nog in mei,
maar de zomer komt uiteindelijk altijd."
Veertien minuten is niet genoeg tijd
om volledig recht te doen
aan de goede en genereuze mensen
die met en voor me vochten,
en die me terug verwelkomden
van die vreselijke eenzame plek.
Maar samen smeedden ze
een mengsel van moed,
creativiteit, integriteit en een rotsvast geloof
dat mijn versplinterde zelf
weer kon helen.
Ik placht te zeggen
dat deze mensen me redden
maar nu weet ik dat ze iets
veel belangrijkers deden:
ze stelden me in staat om mezelf te redden.
Cruciaal was ook dat ze me
iets hielpen begrijpen
dat ik altijd vermoed had:
dat mijn stemmen een zinvolle respons waren
op traumatische gebeurtenissen,
vooral uit mijn kindertijd,
en ze dus niet mijn vijand waren,
maar een bron van inzicht
in oplosbare emotionele problemen.
In het begin was dit heel moeilijk te geloven,
niet in het minst omdat de stemmen
zo vijandig en dreigend leken.
Een essentiële eerste stap was daarom
te leren een metaforische betekenis te zien
in wat ik voorheen interpreteerde
als de letterlijke waarheid.
Stemmen die bijvoorbeeld
dreigden mijn huis aan te vallen,
leerde ik interpreteren als mijn eigen angst
en onzekerheid in de wereld,
in plaats van een concreet gevaar.
Voorheen zou ik ze geloofd hebben.
Op een nacht hield ik bijvoorbeeld de wacht
voor de slaapkamer van mijn ouders,
om hen te beschermen
tegen wat ik zag als een
echte dreiging van de stemmen.
Vanwege mijn problemen met zelfmutilatie
was het meeste bestek in huis opgeborgen,
dus bewapende ik mezelf met een plastic vork,
en zat voor de kamer,
klaar om in actie te komen
in het geval er iets gebeurde.
"Pas maar op,
ik heb een plastic vork !"
Strategisch.
Mijn latere, veel behulpzamere respons
was een poging de boodschap
achter de woorden te ontleden.
Wanneer de stemmen me waarschuwden
het huis niet te verlaten,
bedankte ik hen dat ze me toonden
hoe onveilig ik me voelde.
Als ik het wist, kon ik iets positiefs doen.
Vervolgens verzekerde ik hen en mijzelf
dat we veilig waren en ons
niet meer bang hoefden te voelen.
Ik bepaalde grenzen voor de stemmen
en probeerde assertief
en toch respectvol met ze om te gaan.
Zo ontstond er een langzaam proces
van communicatie en collaboratie
waarin we konden leren samenwerken
en elkaar ondersteunen.
Uiteindelijk realiseerde ik me
dat elke stem nauw verbonden was
met aspecten van mezelf
en dat elk van hen
overweldigende emoties meedroeg
die ik nooit had kunnen
verwerken of oplossen.
Herinneringen van seksueel trauma en geweld,
van woede, schaamte, schuld, lage eigenwaarde.
De stemmen namen de plaats in van die pijn
en gaven er woorden aan.
Mogelijk een van de grootste openbaringen
was toen ik besefte dat de meest
vijandige en agressieve stemmen
feitelijk delen van mij vertegenwoordigden
die het diepst gekwetst waren.
Zij moesten daarom ook
het grootste mededogen en zorg krijgen.
Gewapend met deze kennis
raapte ik uiteindelijk
mijn verscheurde zelf bij elkaar,
elk fragment vertegenwoordigd
door een andere stem.
Ik stopte geleidelijk al mijn medicatie
en keerde terug naar de psychiatrie,
maar nu van de andere kant.
Tien jaar na de eerste stem
studeerde ik eindelijk af,
ditmaal met de hoogste diploma in de psychologie
dat de universiteit ooit had gegeven
en een jaar later
de hoogste master,
wat, laten we zeggen,
niet slecht is voor een krankzinnige.
In feite dicteerde een van de stemmen
tijdens het examen de antwoorden,
wat technisch gezien mogelijk fraude betekent.
(Gelach)
En om eerlijk te zijn, genoot ik
soms ook van hun aandacht.
Zoals Oscar Wilde zei:
het enige wat erger is dan
dat er over je gepraat wordt,
is dat er niet over je gepraat wordt.
Je wordt ook heel goed in meeluisteren,
want je kunt twee conversaties tegelijk verstaan.
Het is dus niet allemaal ellende.
Ik werkte in de geestelijke gezondheidszorg,
sprak op conferenties,
publiceerde hoofdstukken van boeken
en academische artikelen,
en ik stelde, en blijf stellen,
dat in de psychiatrie
de vraag niet zou moeten zijn
wat er mis is met je,
maar wat je overkomen is.
En al die tijd luisterde ik naar mijn stemmen,
met wie ik eindelijk vredig
en respectvol had leren leven,
en die op hun beurt steeds meer compassie,
acceptatie en respect naar mij reflecteerden.
Ik herinner me het meest
ontroerende en bijzondere moment
in de begeleiding van een jonge vrouw
die geteisterd werd door haar stemmen.
Ik realiseerde me voor het eerst
dat ik me zelf
niet langer zo voelde
en eindelijk in staat was om
iemand anders ermee te helpen.
Ik ben erg trots op
mijn lidmaatschap van Intervoice,
de organisatie verbonden aan het
International Hearing Voices Movement,
een initiatief geïnspireerd door het werk
van Prof. Marius Romme
en Dr. Sandra Escher,
dat het horen van stemmen
aanmerkt als een overlevingsstrategie,
een gezonde reactie
op krankzinnige omstandigheden.
Geen afwijking die geaccepteerd moet worden
als symptoom van schizofrenie,
maar een complexe, belangrijke
en betekenisvolle ervaring
om te verkennen.
Samen werken we aan een samenleving
die stemmen horen begrijpt en respecteert,
die in de behoeften van
stemmenhorenden voorziet,
en hen volwaardige medeburgers acht.
Zo'n maatschappij is niet alleen mogelijk,
ze is reeds op komst.
Om Chavez te parafraseren:
"Wanneer sociale verandering eenmaal begint,
kan het niet worden omgekeerd.
Je kan iemand die zich trots voelt
niet vernederen.
Je kan mensen niet meer onderdrukken
wanneer ze niet meer bang zijn."
Voor mij zijn de verwezenlijkingen
van de Hearing Voices Movement
een herinnering dat
empathie, broederschap,
gerechtigheid en respect
meer zijn dan woorden,
het zijn overtuigingen.
En overtuigingen kunnen de wereld veranderen.
In de afgelopen 20 jaar
heeft de Hearing Voices Movement
stemmenhoor-netwerken opgericht
in 26 landen op vijf continenten.
Ze werken samen om waardigheid, solidariteit
en bekrachtiging te promoten
voor mensen in mentale nood,
om een nieuwe taal en beoefening
van hoop te creëren
rondom een kern van rotsvast vertrouwen
in de kracht van het individu.
Zoals Peter Levine ooit zei:
"Het menselijke dier is een uniek wezen,
uitgerust met een instinctief vermogen tot helen
en de intellectuele spirit om dit
aangeboren vermogen te benutten."
In die zin is er voor mensen
in de samenleving
geen grotere eer of privilege
dan dit proces van heling
voor iemand te faciliteren,
om getuige te zijn,
de helpende hand toe te steken,
de last van iemands lijden te delen,
en de hoop op hun herstel te koesteren.
En evenzo voor hen die
nood en tegenspoed overleefden,
te bedenken dat onze levens
niet bepaald hoeven worden
door de schadelijke dingen
die ons overkomen zijn.
We zijn uniek.
We zijn onvervangbaar.
Wat zich in ons bevindt,
kan nooit echt gekoloniseerd worden,
verwrongen of ontvreemd.
Het licht dooft nooit.
Zoals een geweldige dokter ooit tegen me zei:
"Vertel me niet wat anderen
jou vertelden over jezelf.
Vertel me over jou."
Dank je wel.
(Applaus)