Biografieën schrijven is een vreemd beroep.
Het is een reis naar het buitenland
van andermans leven,
een reis, een verkenning
die je naar plaatsen kan leiden
waar je in je wildste dromen
nooit heen zou zijn geweest -- ongelooflijk,
vooral als je, zoals ik,
een agnostische Jood bent
en het leven dat je verkent
dat van Mohammed is.
Vijf jaar geleden bijvoorbeeld
werd ik elke morgen wakker
in het mistige Seattle
met een vraag waarvan ik wist
dat ze onmogelijk was:
wat is er echt gebeurd
op een nacht in de woestijn,
een halve wereld en haast
de halve geschiedenis hier vandaan?
Wat gebeurde er oÎp die nacht in het jaar 610,
toen Mohammed de eerste openbaring
van de Koran kreeg,
op een berg vlak buiten Mekka?
Dit is hét centrale mystieke moment van de islam
en als dusdanig
valt het empirisch niet te analyseren.
Maar de vraag liet me niet los.
Ik wist heel goed dat
voor een zo seculier iemand als ik,
de vraagstelling op zich
pure gotspe kon lijken.
(Gelach)
Ik pleit schuldig aan de aanklacht,
want elke exploratie,
fysiek of intellectueel,
is onvermijdelijk in zekere zin
een daad van transgressie,
van grensoverschrijding.
Maar sommige grenzen
zijn omvangrijker dan andere.
Een mens die het goddelijke ontmoet,
wat Mohammed deed,
volgens het geloof van de moslims,
is voor een rationalist
geen feit, maar een wensdroom,
en zoals wij allen beschouw ik
mezelf graag als rationeel.
Misschien dat ik daarom,
toen ik de oudste verslagen
die we hebben van die nacht bekeek,
niet zozeer werd getroffen
door wat er gebeurde,
alswel door wat er niet gebeurde.
Mohammed kwam de berg niet afzweven
alsof hij op wolkjes liep.
Hij rende niet naar beneden
onder kreten van 'Halleluja!',
'God zij gezegend!'.
Hij straalde geen licht en vreugde uit.
Er waren geen koren der engelen,
geen muziek der sferen,
geen uitgelatenheid, geen extase,
geen gouden aura
om hem heen,
geen gevoel van een absolute,
voorbeschikte rol
als boodschapper van God.
Hij deed dus geen van de dingen
waardoor we het hele verhaal met gemak
als een vrome fabel kunnen afdoen.
Wel integendeel.
In zijn eigen opgetekende woorden:
hij was er eerst van overtuigd
dat wat gebeurd was,
niet echt kon zijn.
Op zijn best, dacht hij,
moest het wel een hallucinatie zijn,
een truc van oog of oor,
of van zijn eigen geest
die hem dwarszat.
Op zijn ergst: bezetenheid --
dat hij bezeten was door een kwade djinn,
een geest die erop uit was hem te bedriegen
en het leven uit hem te slaan.
Hij was er zelfs zo zeker van dat hij alleen 'majnun',
bezeten door een djinn, kon zijn
dat toen hij ontdekte dat hij nog leefde,
zijn eerste impuls was
om de klus zelf te klaren,
van de hoogste klif te springen
en te ontsnappen aan de terreur
van wat hij had ervaren
door een einde te maken
aan elke ervaring.
De man die die nacht
de heuvel afvluchtte,
trilde dus niet van vreugde
maar van hevige,
primordiale angst.
Hij was overweldigd, niet door overtuiging
maar door twijfel.
Die paniekerige richtingloosheid,
waarbij al het vertrouwde
van onder hem was weggezakt,
die ontmoedigende ervaring van iets
dat het menselijk begrip te boven gaat,
kan je alleen een vreselijk ontzag noemen.
Dat is misschien moeilijk te vatten
nu we het woord 'awesome'
gebruiken voor de nieuwste app
of een video die de wereld rondgaat.
Met uitzondering misschien
van een enorme aardbeving
blijven we van echt ontzag gespaard.
We sluiten de deur
en kruipen dicht bijeen,
we zijn ervan overtuigd
dat alles onder controle is,
of tenminste, dat hopen we.
We doen ons best om het feit te negeren
dat dat niet altijd zo is
en dat niet alles kan worden uitgelegd.
Of je nu rationalist bent of mysticus,
of je nu denkt dat de woorden
die Mohammed hoorde,
uit hemzelf kwamen of van buiten,
feit is dat hij ze heeft ervaren
en wel met een kracht die het einde betekende
van zijn zelf- en wereldbewustzijn,
waardoor deze tot dan toe bescheiden man
een radicale voorvechter van sociale
en economische rechtvaardigheid werd.
Vrees was de enige zinnige reactie,
de enige menselijke reactie.
Te menselijk voor sommigen,
conservatieve moslimtheologen bijvoorbeeld,
die volhouden dat de zelfmoordgedachten
zelfs niet vermeld mogen worden,
ondanks het feit dat ze
in de oudste islamitische biografieën staan.
Ze houden vol dat hij nooit twijfelde,
geen moment,
laat staan dat hij wanhopig zou zijn.
Door perfectie te eisen, weigeren ze
de menselijke onvolkomenheid te tolereren.
Maar wat is er eigenlijk onvolkomen aan twijfel?
Bij het lezen van die vroege verslagen, besefte ik
dat het net de twijfel van Mohammed was
die hem voor me tot leven bracht,
waardoor ik hem ten volle kon zien
en hem de integriteit van de realiteit kon toestaan.
Hoe meer ik erover nadacht,
hoe zinvoller het werd
dat hij twijfelde,
want twijfel is essentieel voor het geloof.
Als je dit een ontstellend idee vindt,
bedenk dan dat twijfel,
om Graham Greene te citeren,
de kern van de zaak is.
Schaf alle twijfel af,
en wat je overhoudt, is geen geloof,
maar absolute, harteloze overtuiging.
Je bent zeker dat je de Waarheid in pacht hebt --
die uiteraard impliciet met hoofdletter W
wordt aangeboden --
en deze zekerheid evolueert snel
naar dogmatisme en overtuiging van het eigen gelijk,
waarmee ik een demonstratieve,
verwaande trots bedoel
over je grote gelijk,
kortom, de arrogantie van het fundamentalisme.
Het moet wel één van de vele ironieën
van de geschiedenis zijn
dat één van de favoriete scheldwoorden
van de moslimfundamentalisten
hetzelfde is dat ooit werd gebruikt
door de christelijke fundamentalisten
die we kennen als de kruisvaarders:
'infidel', van het Latijn voor 'ongelovig'.
Dubbel ironisch, in dit geval,
want hun absolutisme
is eigenlijk het tegengestelde van geloof.
Zij zijn inderdaad de ongelovigen.
Zoals fundamentalisten van elke religieuze strekking
hebben ze geen vragen,
alleen antwoorden.
Ze hebben het perfecte tegengif
voor nadenken gevonden
en de ideale schuilplaats, ver weg
van de harde eisen van echt geloof.
Ze moeten er niet voor vechten,
zoals Jacob,
die de hele nacht met de engel vocht,
of Jezus, die 40 dagen en nachten
in de woestijn doorbracht,
of Mohammed, niet alleen die nacht op de berg,
maar gedurende al zijn jaren als profeet,
toen de Koran hem steeds weer aanzette
om niet te wanhopen,
en diegenen veroordeelde die het luidst roepen
dat zij alles weten wat er te weten valt,
en dat zij alleen het bij het
rechte eind hebben.
Toch hebben wij, de grote en nog steeds
veel te zwijgende meerderheid
de publieke arena gelaten
aan deze extremistische minderheid.
We hebben het jodendom laten opeisen
door gewelddadige messianistische
kolonisten op de Westelijke Oever,
het christendom door homofobe huichelaars
en vrouwenhatende kwezels,
en de islam door zelfmoordterroristen.
En we doen alsof we het niet zien:
of ze nu christenen beweren te zijn
of joden of moslims,
militante extremisten zijn niets van dit alles.
Het is een sekte op zichzelf, bloedbroeders
doordrenkt van andermans bloed.
Dit is geen geloof.
Het is fanatisme. We moeten stoppen
met die twee dingen door elkaar te halen.
We moeten erkennen dat echt geloof
geen gemakkelijke antwoorden biedt.
Het is lastig en koppig.
Het gaat gepaard met een doorlopende strijd,
een voortdurend in vraag stellen
van wat we denken te weten,
een worsteling met kwesties en ideeën.
Het gaat hand in hand met twijfel,
in een niet aflatend gesprek tussen beide,
en soms in bewuste uitdaging ervan.
Deze bewuste uitdaging maakt dat ik,
als agnosticus,
toch geloof kan koesteren.
Ik koester bijvoorbeeld geloof
dat vrede in het Midden-Oosten
mogelijk is, ondanks de alsmaar groeiende
berg bewijzen van het tegendeel.
Ik ben er niet van overtuigd.
Ik kan nauwelijks zeggen dat ik het geloof.
Ik kan alleen het geloof koesteren,
me engageren voor het idee,
en dat doe ik juist omdat de verleiding zo groot is
om mijn handen gelaten in de lucht te steken
en me in stilte terug te trekken.
Want wanhoop maakt zichzelf waar.
Als we iets onmogelijk noemen,
handelen we zo dat het onmogelijk wordt.
Ik van mijn kant
weiger om zo te leven.
Dat geldt voor de meesten van ons,
of we nu atheïst of theïst zijn
of iets daartussenin,
of zelfs daarbuiten,
wat ons drijft,
is dat ondanks onze twijfels,
en zelfs door onze twijfels,
we het nihilisme van de wanhoop afwijzen.
We stáán op geloof in de toekomst
en in elkaar.
Dat mag je gerust naïef noemen,
of zelfs onmogelijk idealistisch,
als je het niet kan laten.
Maar één ding is zeker:
dat heet 'menselijk'.
Had Mohammed zijn wereld
zo drastisch kunnen veranderen
zonder dit soort geloof,
zonder te weigeren
toe te geven aan de arrogantie
van zekerheid met oogkleppen?
Ik dacht het niet.
Na vijf jaar in zijn gezelschap
te hebben besteed als schrijver
zie ik niet hoe zijn reactie een andere
dan de diepste verontwaardiging zou kunnen zijn
tegenover de militante fundamentalisten die beweren
dat ze spreken en handelen in zijn naam
in het Midden-Oosten en elders vandaag.
Hij zou ontzet zijn over de repressie
van de helft van de bevolking
omwille van hun geslacht.
Hij zou verscheurd zijn door de bittere
verdeeldheid van de sektegeest.
Hij zou terrorisme bij zijn naam noemen:
niet alleen crimineel,
maar een obscene travestie
van alles waarin hij geloofde
en waar hij voor streed.
Hij zou zeggen wat de Koran zegt:
wie een leven neemt,
neemt het leven van de hele mensheid.
Wie een leven redt,
redt het leven van de hele mensheid.
En hij zou zich helemaal wijden
aan het lastige en stekelige proces
van vrede sluiten.
Dankuwel.
(Applaus)
Dankuwel. (Applaus)