Een aantal jaar geleden
was ik op een vliegtuig met mijn zoon,
die destijds vijf jaar oud was.
Mijn zoon was zo enthousiast om samen
met mama op een vliegtuig te zitten.
Hij kijkt rond, bekijkt de dingen
en de mensen.
Hij ziet een man en zegt:
"Hey! Die man lijkt op papa!"
En ik kijk naar de man,
en hij leek absoluut niet op mijn man.
Helemaal niet.
Dus ik begon rond te kijken
op het vliegtuig
en merk op dat deze man de enige
zwarte man was op het vliegtuig.
En ik dacht:
"Oké,
ik ga een gesprek
moeten voeren met mijn zoon
over hoe niet alle zwarte mensen
op elkaar lijken."
Mijn zoon tilt zijn hoofd op
en zegt tegen me:
"Ik hoop dat hij
het vliegtuig niet berooft."
En ik zei: "Wat? Wat zei je?"
En hij zegt: "Ik hoop dat die man
het vliegtuig niet berooft."
En ik zei: "Wel, waarom zou je dat zeggen?
Je weet dat papa
nooit een vliegtuig zou beroven."
En hij zegt: "Ja, ja, wel, ik weet het."
En ik zei: "Waarom zou je dat zeggen?"
En hij kijkt naar mij
met dit droevig gezicht,
en hij zegt:
"Ik weet niet waarom ik dat zei."
"Ik weet niet waarom ik dat dacht."
We leven met zo een ernstige
raciale stratificatie
dat zelfs een vijfjarige
ons kan vertellen
wat er hierna moet gebeuren.
Zelfs zonder slechte bedoeling.
Zelfs zonder expliciete haat.
Deze associatie
tussen zwartheid en misdaad
is binnengedrongen in de geest
van mijn vijfjarige.
Het baant zich een weg
in al onze kinderen,
in ons allemaal.
Onze geesten worden gevormd
door raciale vooroordelen
die we in de wereld zien
en de verhalen die ons helpen
betekenis te geven aan de ongelijkheden.
"Die mensen zijn criminelen."
"Die mensen zijn gewelddadig."
"Die mensen moeten worden gevreesd."
Toen mijn onderzoeksteam
mensen in een lab bracht
en hen blootstelde aan gezichten,
vonden we dat zwarte gezichten
zorgden dat vage beelden van geweren
met meer zekerheid en snelheid
werden herkend.
Vooroordelen controleren
niet enkel wat we zien,
maar ook waar we kijken.
Wanneer mensen werden geprompt
om aan gewelddadige misdaden te denken,
leidde dit hun blik
naar het zwarte gezicht
en weg van een wit gezicht.
Het prompten van politieagenten
om na te denken over oppakken,
schieten en arresteren,
leidt ook hun blik naar zwarte gezichten.
Vooroordelen kunnen alle aspecten
van ons strafrechtsysteem infecteren.
In een grote dataset
van potentiële doodstrafveroordelingen
vonden we dat er zwarter uitzien
hun kans meer dan verdubbelde
om de doodstraf te krijgen --
tenminste als hun slachtoffers wit waren.
Dit effect is significant
zelfs als we rekening hielden
met de ernst van de misdaad
en de aantrekkelijkheid van de beklaagde.
Ongeacht waarmee we rekening hielden,
vonden we dat zwarte mensen
werden gestraft
in proportie tot de zwartheid
van hun fysieke kenmerken.
Hoe zwarter,
hoe meer doodwaardig.
Vooroordelen beïnvloeden ook
hoe leerkrachten studenten straffen.
Mijn collega's en ik vonden
dat leerkrachten de neiging hadden
om een zwarte student
op de middelbare school
harder te straffen dan een witte student
voor dezelfde herhaalde overtredingen.
In een recente studie
vonden we dat leerkrachten
zwarte studenten als groep behandelen,
maar witte studenten als individuen.
Bijvoorbeeld,
als een zwarte student zich misdraagt
en dan een andere zwarte student
zich een paar dagen later misdraagt,
reageert de leerkracht
op de tweede zwarte student
alsof die zich twee keer heeft misdragen.
Het is alsof de zonden van één kind
op de ander worden overgedragen.
We creëren categorieën
om betekenis te geven aan de wereld,
om er controle over uit te oefenen
en een coherent beeld te scheppen
van de stimuli die ons
constant bombarderen.
Categorisatie
en de vooroordelen die dat veroorzaakt,
laten onze hersenen sneller
en meer efficiënt oordelen vellen.
En we doen dit door instinctief te steunen
op patronen die voorspelbaar lijken.
Maar net zoals de categorieën helpen
bij het maken van snelle beslissingen,
gaan deze ook vooroordelen versterken.
Dus datgene wat ons
helpt om de wereld te zien,
kan ons ook ervoor blind maken.
Ze maken onze keuzes moeiteloos,
vrij van frictie.
Maar ze eisen een hoge tol.
Maar wat kunnen wij doen?
We zijn allemaal kwetsbaar
voor vooroordelen,
maar we handelen
niet steeds naar deze vooroordelen.
Er zijn bepaalde condities
die vooroordelen aanwakkeren
en andere condities
die deze kunnen dempen.
Laat me een voorbeeld geven.
Veel mensen kennen
het techbedrijf Nextdoor.
Hun doel is het creëren
van sterkere, gezondere,
veiligere buurten.
En dus bieden zij deze online ruimte aan
waar buren bijeen kunnen komen
en informatie delen.
Echter, Nextdoor kwam er snel achter
dat ze een probleem hadden
met raciale profilering.
In een typisch geval
zouden mensen uit hun raam kijken
en een zwarte man zien in een witte buurt.
Ze zouden snel oordelen
dat deze niks goeds van plan was,
zelfs als hier geen enkel bewijs was
van crimineel gedrag.
Op vele vlakken
is hoe we ons online gedragen
een reflectie van hoe
we ons in de wereld gedragen.
Maar wat we niet willen is
een makkelijk te gebruiken systeem creëren
dat vooroordelen versterkt
en raciale ongelijkheden uitdiept,
in plaats van deze te ontmantelen.
Dus de oprichters van Nextdoor
namen contact op met mij en ook anderen
om na te gaan wat
er aan gedaan kon worden.
En ze realiseerden zich
dat om etnische profilering aan te pakken,
ze frictie moeten toevoegen,
wat wil zeggen dat ze mensen
moesten gaan afremmen.
Nextdoor moest een keuze maken
en tegen elke impuls in
beslisten ze om frictie toe te voegen.
Dit deden ze door het toevoegen
van een simpele checklist.
Die behelsde drie items.
Eerst werd er de gebruiker
gevraagd om te pauzeren
en te denken: wat was deze persoon
aan het doen dat hem verdacht maakte?
De categorie 'zwarte man'
was geen grond voor verdenking.
Ten tweede werd aan de gebruiker gevraagd
om de fysieke eigenschappen
te beschrijven,
niet enkel hun ras en gender.
Ten derde realiseerden ze zich
dat veel mensen niet leken te weten
wat etnische profilering was,
noch dat ze dit zelf deden.
Dus voorzag Nextdoor een definitie
en vertelde hen
dat het strikt verboden was.
De meesten hebben deze tekens gezien
op de luchthaven en in metro stations:
"Als je iets ziet, zeg iets."
Nextdoor heeft dit proberen aanpassen.
"Als je iets verdacht ziet,
zeg dan iets specifiek."
En door deze strategie te gebruiken,
door het afremmen van mensen,
slaagde Nextdoor er in raciale profilering
te verminderen met 75 procent.
Mensen zeggen vaak tegen mij:
"Je kan geen frictie toevoegen
in elke situatie, in elke context,
en vooral voor mensen die altijd
razendsnel beslissingen nemen."
Maar het blijkt dat we
frictie kunnen toevoegen
in meer situaties dan we denken.
Werkend bij de politie in Oakland
in Californië,
konden ik en een aantal
van mijn collega's hen helpen
bij het verminderen
van het aantal stops dat ze maakten
van mensen die geen ernstige
misdrijven aan het plegen waren.
En we deden dit door agenten aan te zetten
om zichzelf een vraag te stellen
bij elke aanhouding die ze maakten:
is deze aanhouding informatiegestuurd,
ja of nee?
Met andere woorden:
heb ik voorafgaande informatie
om deze specifieke persoon te linken
aan een specifiek misdrijf?
Door deze vraag toe te voegen
aan het formulier dat agenten
invulden bij een aanhouding,
vertraagden zij, pauzeerden zij,
dachten ze: waarom overweeg ik
om deze persoon te stoppen?
In 2017,
voor we de informatiegestuurde vraag
hadden toegevoegd aan het formulier,
maakten agenten rond de 32.000 stops
over de hele stad.
In het volgende jaar,
na het toevoegen van de vraag,
daalde dit naar 19.000 stops.
De stops van Afro-Amerikanen
daalde met 43 procent.
Het minder stoppen van zwarte mensen
maakte de stad niet gevaarlijker.
De criminaliteitscijfers
bleven verder dalen
en de stad werd veiliger voor iedereen.
Een oplossing kan zijn
om het aantal onnodige
stops te verminderen.
Een andere is het verbeteren
van de kwaliteit van de stops
die agenten maken.
En technologie kan ons hierbij helpen.
We kennen allemaal George Floyd's dood,
omdat mensen die hem probeerden te helpen
gsm-camera's bijhadden
en de afschuwelijke confrontatie
met de politie vastlegden.
Maar we hebben allerlei technologie
waar we geen gebruik van maken.
Politiekorpsen doorheen het land
dragen nu verplicht bodycams.
Bijgevolg hebben we niet enkel beelden
van gruwelijke confrontaties,
maar ook van alledaagse interacties.
Samen met een interdisciplinair
team aan Stanford
begonnen we gebruik te maken
van machinaal-lerentechnieken
voor het analyseren van een groot
aantal van deze confrontaties.
Dit om beter te begrijpen wat er gebeurt
bij routinematige verkeersstops.
We vonden dat zelfs wanneer de agenten
zich professioneel gedroegen,
ze minder respectvol spraken
tegen zwarte dan tegen witte bestuurders.
We konden zelf op basis van
het woordgebruik van de agenten alleen
voorspellen of ze tegen een zwarte
of witte bestuurder aan het praten waren.
Het probleem is hier dat de meerderheid
van de beelden van deze camera's
niet wordt benut in politiekorpsen
om beter te begrijpen
wat op straat gebeurt
of om agenten te trainen.
En dat is spijtig.
Hoe draait een routineaanhouding uit
op een dodelijke situatie?
Hoe gebeurde dit
in het geval van George Floyd?
Hoe gebeurde dit in andere gevallen?
Toen mijn oudste zoon 16 jaar was,
ontdekte hij dat wanneer
witte mensen naar hem kijken,
ze angst ervaren.
"Liften zijn het ergste", zei hij.
Als de deuren sluiten,
zitten mensen vast in deze kleine ruimte
met iemand die ze hebben leren
associëren met gevaar.
Mijn zoon voelt
dat ze zich oncomfortabel voelen
en hij lacht om hen
op hun gemak te stellen,
om hun angsten te verminderen.
Wanneer hij spreekt,
ontspannen hun lichamen.
Ze ademen rustiger.
Ze nemen plezier in zijn ritme,
zijn uitspraak, zijn woordkeuze.
Hij klinkt als een van hen.
Vroeger dacht ik dat mijn zoon
zoals zijn vader een extravert was.
Maar ik realiseerde mij
dat op dat moment in die conversatie
zijn glimlach geen teken was
dat hij contact wou maken
met zogenaamde vreemden,
maar een talisman die hij gebruikte
om zichzelf te beschermen,
een overlevingsvaardigheid die hij
met duizenden liftritten had aangescherpt.
Hij leerde zich aan te passen
aan de spanning die zijn kleur genereerde
en die zijn leven in gevaar bracht.
We weten dat onze hersenen
bedraad zijn voor vooroordelen,
en een manier om deze
vooroordelen te verstoren
is pauzeren en reflecteren
over het bewijs van onze aanname.
Dus we moeten ons zelf vragen:
welke aannames nemen we mee
wanneer we in een lift stappen?
Of op een vliegtuig?
Hoe maken we onszelf bewust
van onze onbewuste vooroordelen?
Wie houden deze aannames veilig?
Wie brengen ze in gevaar?
Totdat we onszelf deze vragen stellen
en erop staan dat onze scholen,
gerechten en politiekorpsen
en ieder instituut hetzelfde doen,
blijven we vooroordelen toelaten
om ons te verblinden.
En wanneer we dat doen,
is niemand echt veilig.
Bedankt.