Yogi Berra, de Amerikaanse
honkballer en filosoof, heeft gezegd:
"Zonder doel komen we
misschien wel helemaal nergens uit."
Wetenschappelijk onderzoek
geeft ons meer inzicht,
meer helderheid over hoe de toekomst
eruit zal zien in een veranderend klimaat
en wat dat betekent voor onze gezondheid.
Ik ga het hebben over een aspect
dat daar mee te maken heeft:
hoe de uitstoot van broeikasgassen
door het verbranden
van fossiele brandstoffen
de voedingswaarde
van ons voedsel vermindert.
Laten we beginnen met de voedselpiramide.
Jullie kennen allemaal de voedselpiramide.
We hebben allemaal
uitgebalanceerde voeding nodig.
We hebben eiwitten nodig,
we hebben mineralen nodig,
we hebben vitamines nodig.
Dit is dus een manier om te bedenken
hoe we kunnen zorgen
dat we elke dag voldoende binnenkrijgen
zodat we groeien en gezond blijven.
Maar we eten niet alleen omdat het moet,
we eten ook voor ons plezier.
Brood, pasta, pizza --
er zijn talloze voedingsmiddelen
die belangrijk zijn in een cultuur.
Die eten we graag.
En die zijn belangrijk voor onze voeding,
maar ook voor onze cultuur.
Kooldioxide-uitstoot is gestegen sinds
het begin van de industriële revolutie,
van zo'n 280 deeltjes per miljoen
tot meer dan 410 nu.
En het blijft stijgen.
Planten halen de koolstof
voor de groei uit deze kooldioxide.
Het gaat de plant in,
wordt afgebroken
en de koolstof
wordt gebruikt voor de groei.
Ze hebben ook voedingsstoffen
nodig uit de grond.
En dus is kooldioxide plantenvoedsel.
Het zou goed nieuws moeten zijn
dat stijgende kooldioxideconcentraties
zorgen voor voedselzekerheid
over de hele wereld,
zodat iedereen elke dag
genoeg te eten heeft.
Ongeveer 820 miljoen mensen in de wereld
hebben niet elke dag genoeg te eten.
Er is dus nogal wat geschreven
over hoe hogere CO2-concentraties
kunnen bijdragen aan voedselzekerheid.
We moeten de vooruitgang
in voedselproductie versnellen
om een wereldbevolking van negen
à tien miljard te kunnen voeden in 2050
en om de doelstellingen te halen
voor Duurzame Ontwikkeling,
en dan vooral doelstelling nummer 2,
over het verminderen
van voedselonzekerheid,
het verhogen van de voedingswaarde
en het beschikbaar maken
van voedsel voor iedereen.
We weten inmiddels dat klimaatverandering
de landbouwproductiviteit beïnvloedt.
De aarde is al één graad Celsius opgewarmd
sinds het pré-industriële tijdperk.
Daardoor veranderen lokale
temperaturen en neerslagpatronen,
en dat beïnvloedt
de landbouwproductiviteit
overal in de wereld.
En het zijn niet alleen lokale
temperatuurs- en neerslagveranderingen,
het zijn de extremen.
Extremen zoals hittegolven,
overstromingen en droogtes
hebben grote invloed op de productiviteit.
En dat kooldioxide,
behalve dat het plantengroei bevordert,
ook andere gevolgen heeft:
namelijk dat planten
door een hogere kooldioxideconcentratie
meer koolhydraten,
suiker en zetmeel produceren,
maar dat concentraties van eiwitten
en essentiële voedingsstoffen verminderen.
Dit is cruciaal voor hoe we nadenken
over de ontwikkeling van voedselzekerheid.
Een paar avonden terug,
tijdens de tafelgesprekken
over klimaatverandering,
zei iemand dat hij
voor vijf zevende optimistisch was:
vijf dagen per week was hij een optimist
en dit onderwerp is
voor de overige twee dagen.
Wanneer we het
hebben over micronutriënten
zijn die vrijwel allemaal aangetast
door hogere CO2-concentraties.
Twee in het bijzonder zijn ijzer en zink.
Wanneer je niet genoeg ijzer binnenkrijgt,
kun je bloedarmoede ontwikkelen.
Dat kan resulteren
in vermoeidheid, kortademigheid
en verder nog een aantal
vrij ernstige gevolgen.
Als je niet genoeg zink opneemt,
kun je een gebrek aan eetlust ontwikkelen.
Dat is overal een wezenlijk probleem.
Ongeveer een miljard
mensen heeft een tekort aan zink.
Het is erg belangrijk voor
de gezondheid van moeder en kind.
Het heeft invloed op de ontwikkeling.
De B-vitamines zijn
essentieel om talloze redenen.
Ze helpen ons voedsel
om te zetten in energie.
Ze zijn belangrijk voor diverse
fysiologische processen in ons lichaam.
Als er meer koolstof in een plant zit,
zit er minder stikstof in
en minder vitamine B.
En het gaat niet alleen over ons.
Het vee is al aangetast,
want de kwaliteit
van hun voedsel gaat achteruit.
In feite heeft dit
gevolgen voor elke planteneter.
Denk bijvoorbeeld ook eens
aan onze huisdieren,
onze katten en honden.
Als je de etiketten leest
van de meest gangbare huisdierenvoeding,
zie je dat ze voor een groot deel
bestaan uit granen.
Dit raakt dus iedereen.
Hoe weten we dat dit een probleem is?
We hebben het gezien in veldonderzoek
en bij experimenten in het laboratorium.
Bij het veldonderzoek --
en ik zal me hier met name
richten op tarwe en rijst --
zijn er velden met bijvoorbeeld rijst
die zijn onderverdeeld
in verschillende percelen.
De percelen zijn allemaal gelijk:
de grond is hetzelfde,
de neerslag is gelijk --
alles is hetzelfde.
Alleen wordt er kooldioxide geblazen
over sommige percelen.
Zo kun je vergelijken
wat de effecten zijn
onder de huidige condities
en onder toekomstige
condities met meer kooldioxide.
Ik heb meegewerkt
aan een van deze onderzoeken.
We hebben 18 rijstsoorten
onderzocht in China en Japan
en die gekweekt onder condities
die zijn te verwachten later deze eeuw.
Als we naar de uitkomsten kijken:
de witte balk laat
de huidige condities zien
en de rode balk die later deze eeuw.
Proteïne neemt af
met ongeveer tien procent,
ijzer zo'n acht procent,
zink ongeveer vijf procent.
Dit klinkt niet
als een dramatische daling,
maar als je kijkt naar
de allerarmsten in elk land,
die voornamelijk zetmeel eten,
dan zie je dat dit bij de mensen
die toch al op het randje leven
tot regelrechte tekorten zal leiden
met als gevolg
allerlei gezondheidsproblemen.
De bevindingen zijn een stuk
aanmerkelijker bij de B-vitamines.
Als je kijkt naar vitamine B1 en B2,
zie je een afname van 17 procent.
Panthotheenzuur, vitamine B5,
vermindert met 13 procent.
Foliumzuur neemt met zo'n 30 procent af.
Dit zijn gemiddelden
van de diverse experimenten.
Foliumzuur is essentieel
voor de ontwikkeling van kinderen.
Zwangeren die te weinig foliumzuur krijgen
hebben een veel grotere kans
op een kind met geboorteafwijkingen.
Dit zijn dus ernstige potentiële
gevolgen voor onze gezondheid
wanneer de hoeveelheid CO2
blijft toenemen.
In een ander voorbeeld
in modellen die zijn gemaakt
door Chris Weyant en zijn collega's,
zien we hoe meer CO2
leidt tot minder ijzer en zink --
er werd alleen gekeken
naar ijzer en zink --
met allerlei gevolgen voor de gezondheid.
Ze keken naar malaria,
aandoeningen met diarree, longontsteking,
bloedarmoede door ijzertekort,
en ze keken naar
de mogelijke gevolgen in 2050.
Hoe donkerder de kleur hier,
hoe groter de gevolgen.
Je ziet de enorme impact
in Azië en Afrika,
maar vergeet niet dat
in landen als de Verenigde Staten
en landen in Europa,
de bevolking ook getroffen kan worden.
Volgens hun berekeningen kunnen
wel 125 miljoen mensen worden getroffen.
Ze hebben ook modellen gemaakt
van de meest effectieve maatregelen
en hun conclusie was
het reduceren van broeikasgassen:
de uitstoot van broeikasgassen
moet naar beneden vóór 2050,
zodat we ons niet zoveel zorgen
hoeven te maken over deze effecten
later deze eeuw.
Deze experimenten, deze onderzoeksmodellen
lieten klimaatverandering zelf
buiten beschouwing.
Ze richtten zich alleen
op de factor kooldioxide.
Dus als je ze combineert,
verwacht men dat de impact
veel groter zal zijn dan wat ik nu vertel.
Ik zou jullie hier nu het liefst
willen kunnen vertellen
hoezeer het voedsel
dat jullie aten als ontbijt,
dat jullie straks bij de lunch gaan eten,
is veranderd ten opzichte van
dat wat jullie grootouders aten
gelet op de voedzaamheid ervan.
Maar dat kan ik niet.
Dat hebben we nooit onderzocht.
Ik zou jullie graag vertellen
hoe de huidige voedselonzekerheid
wordt beïnvloed door die veranderingen.
Maar dat kan ik niet.
Ook dat hebben we nooit onderzocht.
Er is veel dat we
nog niet weten op dit gebied.
Onder andere wat mogelijke
oplossingen kunnen zijn.
We weten niet precies
wat die oplossingen zijn,
maar we hebben een heleboel opties.
Er zijn technologische ontwikkelingen.
Er is plantenveredeling.
Er is biofortificatie.
De bodem kan verschil maken.
Natuurlijk is het ook
erg nuttig om te weten
hoe deze aanpassingen in de toekomst
onze gezondheid zullen beïnvloeden
en die van onze kinderen
en die van onze kleinkinderen.
Dit soort investeringen kost tijd.
Het kost tijd
om al deze kwesties uit te zoeken.
Er is geen nationale instelling of concern
die dit onderzoek financiert.
We hebben deze investeringen hard nodig
om te onderzoeken welke kant het op gaat.
Wat we ondertussen wel kunnen doen,
is ervoor zorgen dat iedereen
toegang heeft tot een volwaardig dieet,
niet alleen degenen in de welvarende delen
van de wereld, maar overal.
We moeten ook individueel en gezamenlijk
de uitstoot van broeikasgassen verminderen
om de uitdagingen van
de nabije toekomst te verkleinen.
Ze zeggen: als je onderwijs te duur vindt,
kijk dan maar eens wat onwetendheid kost.
Toch maar niet ...
Laten we investeren in onszelf,
in onze kinderen
en in onze planeet.
Dank u wel.
(Applaus)