Mijn naam is Michaela DePrince.
Toen ik mijn speech begon te schrijven,
dacht ik eraan om hem een beetje
als een sprookje te laten klinken.
Maar alleen omdat
de meeste mensen me vertellen
dat mijn leven een sprookje is.
Maar ik moet zeggen dat ik het daar
helemaal niet mee eens ben.
Ik kreeg wel
waar ik altijd al van droomde,
maar ik heb ervoor moeten vechten.
Ik heette niet altijd Michaela DePrince.
Vroeger heette ik Mabinty Bangura,
en ik ben in 1995 geboren
in Sierra Leone in West-Afrika,
vier jaar na de bloedige burgeroorlog.
Deze oorlog
heeft duizenden mensen ontheemd,
duizenden vrouwen
en kinderen werden verkracht,
en meer dan 50.000 mensen gedood.
Mijn ouders waren daar bij.
Ik ben geboren met vitiligo,
een huidaandoening.
Dat gaf witte vlekken
over mijn hele lichaam.
Ik was anders.
In Sierra Leone begrepen ze niet
dat ik witte vlekken op mijn huid had
omdat ik zo geboren was.
Ze dachten dat ik vervloekt was.
Ze noemden mij ‘een duivelskind’,
omdat iedereen die er zo uitzag
wel een kind van de duivel moest zijn.
Ik werd uitgelachen en gepest,
want ik zag er anders uit.
Mijn ouders probeerden me in de mate
van het mogelijke te verdedigen,
maar ze begrepen dat ik nooit
zou kunnen trouwen
vanwege mijn uiterlijk.
Ze probeerden me op te voeden,
leerden me lezen,
en spaarden geld voor mijn opleiding.
Maar toen mijn ouders overleden,
was ik weerloos en alleen.
Ik ben nog nooit in mijn leven
zo bang geweest.
Mijn oom nam me mee naar het weeshuis,
omdat hij wist dat hij voor mij als bruid
nooit een goede prijs kon krijgen.
Hij kwam nooit meer terug.
In het weeshuis werden we
opgevangen door 'tantes',
niet zoals je tantes thuis,
tantes die van je houden,
om je geven wat je ook doet.
Deze tantes waren ongeschoolde vrouwen,
die alleen maar voor ons zorgden
zodat hun eigen kinderen te eten hadden.
Ze wasten onze kleren
en gaven ons te eten.
Maar ze hadden hun favorieten.
Er waren 27 kinderen in het weeshuis.
Nummer 1 kreeg het grootste deel
van het voedsel
en de eerste keuze van kleding.
Nummer 27 kreeg de kleinste portie eten
en de laatste keuze van kleding.
Ik was nummer 27.
Elke dag leed ik honger.
Ik had me nog nooit zo alleen gevoeld.
Hoe kon mij dit overkomen?
Toen realiseerde ik me
dat je beter niet van iemand kon houden,
omdat ze je uiteindelijk
altijd in de steek lieten.
Maar ik kreeg een vriendinnetje
in het weeshuis.
Haar naam was Mabinty,
Mabinty Suma.
Nummer 26 was altijd ziek,
maar ze had altijd een goed hart.
En ze was altijd vol goede moed.
Nummer 26 luisterde altijd
naar mijn angsten en dromen.
Wanneer ik bang was,
zong ze voor me.
Als ik kon niet kon slapen,
vertelde ze me een verhaaltje.
En nummer 26 doet dat 15 jaar later
nog steeds, als mijn zus Mia.
Op een dag
blies een sterke wind een tijdschrift
tegen de poort van het weeshuis.
Ik pakte het.
En ik zag iets.
Dit geweldige schepsel,
dat ik nog nooit eerder had gezien,
op de toppen van haar tenen,
en in een mooie roze kostuum.
Maar wat me het meest opviel,
was dat ze er zo gelukkig uitzag.
Ik was in lange tijd
niet meer gelukkig geweest.
Ik dacht dat als ze zo gelukkig is
met wat ze doet,
dan kon ik misschien
ook ooit gelukkig zijn.
Zo moest ik worden, het moest gewoon,
om iemand te worden.
Ik scheurde het voorblad
van het tijdschrift,
en stak het in mijn ondergoed
want ik kon het nergens anders wegsteken.
Als nummer 27 ging dat niet anders,
ze zouden me nooit speelgoed
of kleren geven,
dus waar anders kon ik het steken?
Een lerares kwam naar het weeshuis
om ons Engels te leren.
Ze was zwanger.
Ik toonde juf Sarah het dekblad,
en ze legde me uit
dat deze persoon ballet danste.
Ze was een ballerina.
Ik wilde deze ballerina zijn,
het moest gewoon.
Ik oefende elke dag op de toppen
van mijn tenen, net als die ballerina.
Als het meeviel,
zou ooit iemand om me geven,
zou ik eindelijk iemand hebben
die om me gaf.
Misschien kon ik ooit deze ballerina zijn.
Juf Sarah gaf zo veel om me,
en ze wist hoe belangrijk
het voor mij was
om een goede opleiding te krijgen.
Ze gaf me altijd extra lessen.
Na zo een extra les liepen juf Sarah
en ik naar de poort.
Ik rondhuppelend
als die ballerina op het tijdschrift.
Ineens lopen twee rebellen naar de poort,
met een kleine rebel achter hen aan.
En om de hoek
een vrachtwagen vol rebellen.
Ze lachten en juichten.
Zij waren waarschijnlijk
dronken of gedrogeerd.
Ze zagen ons.
Zij zagen dat juf Sarah zwanger was.
Ze begonnen te wedden
of het een meisje of een jongen zou zijn.
Ze besloten om het uit te zoeken.
Met machetes sneden ze haar buik open.
Het was een meisje.
Als het een jongen was,
hadden ze hem misschien laten leven
om een rebel te worden
als hij ouder zou zijn.
Maar het was een meisje.
Terwijl ik erbij stond
sneden ze haar armen en benen af.
Ik probeerde haar te redden
en liep de poort uit.
De kleinere jongen vond
dat hij de oudere rebellen moest kopiëren.
Hij nam zijn machete
en sneed in mijn buik.
Nu jullie mijn verhaal hebben gehoord,
het begin van mijn leven,
vinden jullie dat het een sprookje is?
Maar al snel zou mijn leven
een andere wending nemen.
Eindelijk zou ik iets positiefs
in mijn leven mogen ervaren.
Ik hoorde dat een Amerikaanse familie
mij zou adopteren.
Het duurde even voor ik
bij mijn adoptiefamilie geraakte.
Alle weeshuizen, alle weeskinderen
moesten te voet
van Makeni in Sierra Leone
naar Guinea.
In Guinea namen we
een vliegtuig naar [Accra, Ghana].
Ik was erg ziek
toen ik uit het vliegtuig stapte,
gewoon ellendig, en ...
Hoe kon mijn leven ooit beter worden?
Ik was een kind van de duivel;
mij zou nooit iets goeds overkomen.
Ik was ook ongelukkig omdat ik dacht
dat ik nooit mijn beste vriendin
zou weerzien.
Maar toen zag ik haar,
de dame in de helderrode schoenen.
Met die helderwitte, witte, witte haren.
Nooit had ik zoiets gezien.
Ze was mijn nieuwe mama.
Ze stak haar hand uit
en zei: "Ik ben je nieuwe mama."
Ze pakte mijn hand
en de hand van mijn beste vriendin,
en liep met ons weg.
Ik werd samen
met mijn beste vriendin geadopteerd.
We kwamen aan bij het hotel,
en zodra mijn moeder haar bagage
had neergezet, keek ik alles na,
in alle hoeken en gaten
om mijn spitzen,
tiara en tutu te zoeken,
want is dat niet wat er altijd
in een sprookje gebeurt?
Maar ze waren er niet.
Ik sprak geen Engels,
het enige wat ik kon doen,
was haar het tijdschrift tonen.
Ik nam het uit mijn ondergoed,
ik toonde het haar,
en ze begreep het meteen.
Ze zei: "Jij zal dansen."
In de VS begon ik met balletlessen.
Mijn moeder bracht me er elke dag heen.
Maar voor mijn eerste balletles
was ik zo bang
om mijn vlekken te laten zien
en dat de kinderen me zouden uitlachen.
Ik smeekte mijn mama om een turnpakje
om al die vlekken te verbergen.
Het was een turnpakje met lange mouwen
en helemaal tot aan mijn nek.
maar het was zo warm
dat ik het meteen moest uitdoen.
Ik trok mijn roze maillot en panty aan.
Ik ging een keer per week naar de klas,
dan twee keer per week,
en uiteindelijk, toen ik tien jaar was,
ging ik vijf keer per week dansen.
Ik werkte zo hard als ik maar kon,
want ik zou en moest die ballerina worden.
Het was voor mij de enige manier
om gelukkig te zijn.
Maar terwijl ik zo hard werkte,
verloor ik iemand:
mijn 24-jarige broer Teddy.
Hij had me weer vertrouwen
gegeven in mensen,
om niet bang meer te zijn
van schreeuwende zwarte mannen,
om niet bang te zijn
voor mannen in het algemeen,
om niet bang van mijn eigen vader.
Dat is nu eenmaal wat er altijd gebeurt
met mensen waar ik van hou.
Ze sterven altijd en laten me achter.
Ik besloot mijn familie weg te duwen
want als ze doodgingen
en me achterlieten,
wist ik niet wat gedaan.
Ik wilde niet dat ze stierven
omdat ik om hen gaf.
Maar mijn ouders konden me overtuigen
dat, hoewel mensen van wie ik hield,
konden sterven,
hun liefde altijd bij zou me blijven.
Hun liefde is een deel van wie ik nu ben.
Ik heb vele jaren hard gewerkt. Nu heeft
dat harde werk vruchten afgeworpen.
Ik werd in een professioneel
balletgezelschap aanvaard.
Ik werd de ballerina
waarvan ik altijd al had gedroomd.
Ik kon het niet geloven.
Hoe kon mij dit gebeuren?
Ik, het kind van de duivel.
Met al dit harde werk
had ik niet gedacht dat die droom
ooit zou kunnen uitkomen.
Eindelijk was ik eens gelukkig.
Maar de reden waarom ik hier vandaag ben,
de reden waarom
ik jullie mijn verhaal vertel,
is omdat ik jongeren wil stimuleren
om te durven dromen.
Ik wil dat mensen begrijpen
dat het oké is om anders te zijn,
om een buitenbeentje te zijn.
Ik ben anders.
Ik wil dat je in jezelf gelooft,
gelooft dat je talent hebt,
zelfs als je denkt van niet.
Het maakt niet uit
in welke omstandigheden je verkeert,
het maakt niet uit hoe arm
of hoe verdrietig je soms bent,
geloof!
En durf te dromen.
Durf grenzen te verleggen.
Durf anders te zijn, durf op te vallen,
en al die dingen.
En last but not least, wees niet bang
om te leven en lief te hebben.
Dit is hoe ik mezelf uitdruk.
(Ze danst ballet op video.)
(Applaus)