Toen ik een kind was dacht ik dat varkenslappen en karatetrappen hetzelfde waren
Ik dacht dat ze allebei varkenslappen waren
En omdat mijn oma het schattig vond,
en het mijn lievelingseten was
zei ze er niets van
Niet zo'n groot probleem
Op een dag, voordat ik wist dat dikke kinderen niet gemaakt waren om in bomen te klimmen,
viel ik uit een boom en kneusde de rechterkant van mijn lichaam
Ik wilde niet dat mijn oma erachter kwam, omdat ik bang was dat ik gestraft zou worden omdat ik iets gedaan had wat niet mocht
Een paar dagen later merkte de gymleraar de blauwe plek op en werd ik naar de directeur gestuurd
Van daaruit stuurden ze me naar een ander klein kamertje met een hele lieve dame die mij allerlei vragen stelde over mijn leven thuis
Ik gaf op al haar vragen eerlijk antwoord
Ik was best tevreden met mijn leven
Ik zei tegen haar: "Wanneer ik verdrietig ben, geeft m'n oma me karateschoppen."
Dit leidde tot een uitgebreid onderzoek
en ik mocht drie dagen lang niet naar huis...
tot ze eindelijk besloten te vragen hoe ik aan die blauwe plekken kwam
Dit gekke verhaal deed op school snel de ronde, en ik kreeg mijn eerste bijnaam:
Varkenslap
Tot op de dag van vandaag
haat ik varkenslappen
Ik was niet het enige kind dat zo opgroeide.
Omringd door mensen die zeiden:
"Schelden doet geen zeer."
De verschrikkelijkste namen werden naar ons geroepen.
Dus groeiden we op met de gedachte dat niemand ooit van ons zou houden.
Dat we voor altijd eenzaam zouden zijn.
Dat we nooit iemand zouden ontmoeten die ons het gevoel zou geven dat de zon iets was dat hij of zij speciaal voor ons gemaakt hadden.
Dus speelde ons hart een klaaglied terwijl we onszelf leeg probeerden te maken zodat we niets zouden voelen.
Durf niet te beweren dat dat geen pijn doet.
Dat een ingegroeid leven iets is dat chirurgen kunnen weghalen.
Dat het niet kan uitzaaiien. Dat doet het wél.
Ze was acht jaar oud...
Op onze eerste schooldag in groep vijf werd ze lelijk genoemd.
We werden beiden achter in de klas geplaatst zodat we niet meer door papiertjes bestookt werden.
Maar de gangen op school waren een slagveld waar we elke dag in de minderheid waren.
We bleven binnen tijdens de pauze omdat het buiten erger was.
Buiten moesten we wegrennen of stokstijf blijven staan
om maar geen aandacht te trekken.
In groep zeven plakten ze een stuk papier op haar schoolbank
met daarop geschreven: "Pas op voor de hond."
Tot op heden... Ondanks het feit dat ze een liefdevolle echtgenoot heeft,
vindt ze zichzelf niet mooi.
Omdat ze een moedervlek heeft die iets minder dan de helft van haar gezicht inneemt.
Kinderen zeiden dat ze op een fout antwoord leek
dat iemand had geprobeerd uit te wissen maar daar niet in was geslaagd.
En ze zullen nooit begrijpen dat ze twee kinderen opvoedt wier definitie van schoonheid begint met het woord Mama.
Omdat ze haar hart zien voordat ze haar huid zien.
Omdat ze haar hele leven niets minder dan geweldig is geweest.
Hij
was een gebroken tak die op een andere stamboom geënt was.
Geadopteerd.
Maar niet omdat zijn ouders voor een ander lot gekozen hadden.
Hij was drie toen hij een mix werd van één deel eenzaamheid
en twee delen verdriet.
In de brugklas begon hij met therapie.
Zijn persoonlijkheid bestond uit testen en pillen.
Hij leefde alsof elke helling een berg was
en elke afdeling een afgrond.
Klaar voor zelfmoord,
een vloedgolf van anti-depressiva
en een jeugd waarin hij 'popper' genoemd werd.
Deels omwille van de pillen
99 procent dankzij de wreedheid.
Twee jaar later probeerde hij zichzelf om te brengen,
waarna een kind dat wél nog een moeder en vader had
zo onbeschoft was om tegen hem te zeggen: "Stel je niet zo aan."
Alsof depressie kan verholpen worden met de inhoud van een EHBO-kit.
Tot op heden is hij een staaf TNT die aan beide kanten aangestoken is.
Hij kan je in detail vertellen hoe de hemel zich wendt en keert net voordat deze neerstort.
En ondanks een leger aan vrienden die hem een bron van inspiratie noemen,
blijft hij een gespreksonderwerp tussen mensen die nooit zullen begrijpen
dat het niet afhankelijk zijn van medicatie soms minder te maken heeft met verslaving, en meer te maken met je verstand behouden.
Wij waren niet de enige kinderen die zo opgroeiden.
Tot op heden worden kinderen nog steeds namen genoemd.
De klassiekers waren: "Hé sukkel!"
"Hé spast!"
Het lijkt alsof elke school een arsenaal aan scheldnamen heeft dat
jaarlijks wordt bijgewerkt.
Als kinderen het op school begeven, en niemand het wilt horen,
maken ze dan een geluid?
Of zijn ze slechts achtergrondgeluiden van een lied dat constant herhaald wordt,
en mensen dingen zeggen als: "Kinderen kunnen gemeen zijn."
Elke school was een grote circustent
en de rangorde ging van acrobaten tot leeuwentemmers,
van clowns tot circusartiesten.
Zij waren allemaal stukken verder dan wij.
Wij waren freaks.
Kreeftenjongens en vrouwen met baarden.
Buitenbeentjes die met depressie en eenzaamheid jongleerden,
Patience speelden, flesje draaiden,
de gekwetste delen van onszelf probeerden te kussen om zo te genezen.
Maar 's nachts, terwijl de anderen sliepen,
probeerde wij ons staande te houden op een dun koord.
Het was een beproeving, en ja sommige onder ons vielen.
Maar ik wil ze vertellen dat dit alles
slechts puin is
dat is overgebleven van toen we eindelijk besloten ons verleden te vernielen en achter ons te laten.
En als je geen schoonheid in jezelf kunt zien,
koop dan een betere spiegel.
Ga iets dichterbij staan.
Staar iets langer.
Want je hebt iets in je dat ervoor gezorgd heeft dat je niet opgaf, ondanks dat iedereen zei dat je moest stoppen.
Je legde je gebroken hart in het gips en schreef erop.
Je schreef: "Ze hadden het fout!"
Want al behoorde je misschien niet tot een groep of een kliek.
Misschien kozen ze je als laatste voor basketbal of wat dan ook.
Misschien bracht je blauwe plekken en gebroken tanden
met je mee, die je wilde laten zien, maar het uiteindelijk toch niet deed.
Want hoe kun je je staande houden
als iedereen je in de grond wilt boren?
Je moet geloven dat ze het fout hadden.
Ze moeten het wel fout hebben.
Waarom zouden we anders hier nog zijn?
We leerden de underdog toe te juichen.
Omdat we onszelf in hen zien.
We zijn ontsprongen uit een wortel gevestigd in het geloof dat we niet zijn wat ze ons noemden.
We zijn geen verlaten auto's op een snelweg.
En al zijn we dat wel; maak je geen zorgen.
We gingen alleen even brandstof halen.
We zijn afgestudeerd van de opleiding 'We hebben het gehaald'.
Niet de echo's van stemmen die roepen: "Schelden doet geen zeer."
Natuurlijk was het pijnlijk.
Maar ons leven zal altijd een evenwichtsoefening zijn
die minder te maken heeft met pijn,
en meer te maken heeft met schoonheid.