Het is grappig dat buitenlanders altijd dezelfde vragen stellen wanneer ze mij voor het eerst ontmoeten. Vragen zoals: "Wow, kom jij uit Mongolië? Ga je dan altijd te paard naar je werk?" "Weet je wat cola is?" Of: "Hebben jullie chocola in Mongolië?" En als ik een grapje met ze wil uithalen, dan zeg ik dingen zoals: "O mijn god, daar heb ik nog nooit van gehoord. Wat zijn cola en chocola? Kan je me daar meer over vertellen?" Het werkt altijd en we kunnen er ook goed om lachen. In werkelijkheid is onze hoofdstad, Ulaanbaatar, heel stedelijk. We hebben commerciële gebouwen, hotels van bekende ketens en ook prachtige kunstruimtes. Buitenlanders focussen echter vaak op wat Mongolië niet heeft. Ze kijken naar ons enorme, ongerepte landschap, de traditionele, nomadische levensstijlen, en zien het als een teken van armoede. Ik ben het daar niet mee eens. Ik denk dat er eigenlijk heel veel is dat we kunnen leren van oude Mongolische nomaden dat ons kan helpen om de komende jaren en decennia te overleven. Op deze foto bespeel ik het meest gevierde traditionele instrument van Mongolië, de morin khuur, of paardenviool. Ik begon met spelen toen ik nog maar negen jaar oud was en tegen de tijd dat ik elf was, reisde ik de wereld rond, representeerde ik Mongolië op internationale festivals en woonde ik op plekken als Japan, China, Finland, Duitsland en Zweden. Maar toen ik 21 was, verloor ik opeens mijn liefhebbende moeder. Slechts twee jaar later verloor ik mijn vader. Als enig kind was ik eenzaam en ten einde raad. In die tijd was mijn land het enige dat ik nog had, dus besloot ik om terug naar huis te gaan. Ik verloor mezelf in mijn verdriet, maar mijn land gaf me een gevoel van veiligheid en geborgenheid. Ik stelde me voor dat de blauwe hemel van Mongolië mijn vader was en het ongerepte, schitterende landschap mijn moeder. Na meer dan 10 jaar in ontwikkelde landen te hebben gewoond, was ik erg vervreemd geraakt van de nomadische levensstijlen, dus wilde ik er opnieuw mee kennismaken en ze voor mezelf ervaren. Vaak liet ik de stad achter me en reisde ik naar de provincies van mijn grootouders in landelijk Mongolië, om te zien waar mijn ouders en ik vandaan kwamen en mijn eigen identiteit beter te begrijpen. In mijn jeugd hoorde ik altijd verhalen over hoe Mongolische nomaden de meest gastvrije mensen op aarde zijn. Ik wilde met eigen ogen zien of ze echt een vreemdeling onderdak en eten zouden geven. Dus vertrok ik naar het platteland, waar ik urenlang landwegen volgde. Wat zo ongelooflijk is aan Mongolische nomaden, is dat buren vaak wel 40 kilometer van elkaar vandaan wonen. Er is geen privé-bezit van weidegrond in Mongolië. Op een bepaalde manier hebben Mongolische nomaden de totale vrijheid om zich in dit schitterende landschap te begeven waar ze willen. Uiteindelijk zag ik twee bescheiden yurts, dus parkeerde ik de auto. Yurts, of ger, zijn traditionele Mongolische woningen. Ze zijn gemaakt van honderd procent natuurlijke materialen: een houten raamwerk en vloer, leren touwen en dikke dekens gemaakt van gevilte schapenwol. Het duurt maar ongeveer drie tot vier uur om ze op te zetten of af te bouwen en ze houden je warm tijdens winterse temperaturen van -50°C. Naast de yurt waren de kinderen aan het spelen met schapen en geiten en toen ik ze begroette, nodigden hun ouders me uit om binnen te komen. De vrouw schonk lekker warme melkthee voor me in en de man bood me eten aan dat al klaar stond op tafel. Na even gekletst te hebben, vroeg de man beleefd om mijn doel, dus antwoordde ik kortweg dat ik gewoon aan het reizen was om de wortels te verkennen van mijn grootouders en dat ik een plek nodig had om te overnachten gezien de zon snel onderging. En weet je wat? Hij zei dat ik zo lang kon blijven als nodig was, op één voorwaarde. Hij vroeg of ik de morin khuur kon bespelen, onze traditionele Mongolische paardenviool. In gedachten kon ik haast niet geloven dat het echt gebeurde. De paardenviool was als een toegangskaartje. Zodra Mongolen erachter komen dat je de morin khuur kan bespelen, hebben ze meteen respect voor je. Ze zeggen dat de twee snaren alles uitdrukken wat er in de wereld gebeurt. Ik bleef uiteindelijk negen dagen bij hen en ze vroegen me niet eens om te vertrekken. Ik denk dat als ik twee maanden was gebleven, dat ze dat goed gevonden hadden. Het opmerkelijke is dat voordat ik hen ontmoette, ik dacht dat Mongolische nomaden gastvrij waren uit vriendelijkheid, net als iedereen. Maar ik realiseerde me toen dat het om veel meer ging. Het ging om overleven als een gemeenschap. Omdat nomaden in extreem afgelegen gebieden wonen, zijn ze volledig afhankelijk van de natuur. Zware sneeuwval, een plotselinge overstroming of een razende storm kunnen een nomadische familie verwoesten. Vandaag heeft een vreemdeling hulp nodig, maar morgen ben jij het misschien. Daarom zorgen ze voor elkaar en verwelkomen iedereen die hulp nodig heeft. Dit heeft me diep geraakt, omdat ik het gevoel heb dat wij mensen steeds zelfzuchtiger worden. Mijn verblijf bij een echte nomadenfamilie heeft me wakker geschud. Het leek in niets op wat ik ooit had gezien in ontwikkelde landen. De vrouw van de familie liet me zien hoe ze zonder hulpmiddelen biologische zuivel maken, zoals witte kaas, yoghurt, tsegee en zelfs traditionele vodka gemaakt van koeienmelk. Elk gereedschap dat ze gebruiken, is handgemaakt met natuurlijke materialen. In de yurt brandden we gedroogde koeienmest om warm te blijven, in plaats van brandstof. Alles stond in scherp contrast met mijn leven in de stad, gevuld met plastic en staal. Deze ervaring deed een bod op al mijn zintuigen, een compleet andere manier van verfijning. Hoe meer ik rondreisde door afgelegen, landelijke gebieden in Mongolië, hoe meer ik begreep hoe de oude nomadische levensstijl mogelijk gemaakt werd door Moeder Natuur. Het nomadische leven is werkelijk afvalvrij. Gedurende zes jaar heb ik meer dan 20 families bezocht en mijn ervaringen waren altijd hetzelfde. Ze verwelkomden me, boden me eten aan, en gaven me onderdak als ik dat nodig had. Ik verbaasde me over hoe weinig bezit ze hadden. Eerst dacht ik dat dit zo was omdat ze vier keer per jaar verhuizen. Die logica is makkelijk te begrijpen. Je neemt alleen mee wat je nodig hebt. Maar toen leerde ik dat er een diepere filosofie achter schuilt. Door de geschiedenis heen geloofden nomaden dat we slechts voorbijgangers zijn in dit leven, dat mensen met niets komen en gaan. Ze geloven dat het geen zin heeft om iets te bouwen dat de natuur vernielt of om hebberig te zijn als het gaat om materialistische dingen, wanneer je levensverwachting minder dan 100 jaar is. In plaats daarvan investeren ze in traditie, erfgoed, geschiedenis, en geven ze dat generatie op generatie door. Deze oude nomadische filosofie liet mij inzien dat ik groter moet denken en verder moet kijken dan mijn eigen gemak en comfort. Op het Mongolische platteland voelde ik een ware vorm van vrijheid. Wanneer ik terugkeerde naar de stad zocht ik altijd naar manieren om minimaler te leven. Ik digitaliseerde al het papierwerk van mijn bedrijf. Waar ooit 20 stapels A4'tjes voor nodig waren, is er nu nog maar één nodig. Ik ging kleiner wonen, verminderde mijn CO2-uitstoot en leerde mezelf om vaker stil te staan bij mijn daden, zoals het kopen van spullen, het kiezen van vervoer en vele andere levensstijlkeuzes thuis en op werk. Het belangrijkste is dat ik ben gestopt met het marketen van consumptiegoederen met een hoge omloopsnelheid en nu werk met organisaties die duurzaamheid promoten. Verreweg de grootste verandering is dat ik met een hernieuwde blik naar ontwikkeling begon te kijken. In de steden wordt het leven als nomade in een traditionele yurt en het hebben van weinig bezit vaak gezien als een teken van armoede. Niet alleen in het buitenland maar ook thuis in Mongolië. We denken dat elk ontwikkelingsland het einddoel heeft om het volgende Tokyo of New York te worden, met hun wolkenkrabbers, grote winkelcentra en tolwegen. Gemeenschappen over de hele wereld geven hun traditionele levensstijlen op om materiële rijkdom na te jagen. Maar laten we niet vergeten dat ontwikkelde landen het meest verantwoordelijk zijn voor klimaatverandering. We moeten onszelf afvragen waarom we steeds maar dezelfde bouwtekening volgen terwijl we weten dat ze schadelijk is voor de wereld? We hebben allemaal ervaren wat de consequenties van onze keuzes zijn gedurende de laatste acht maanden. Recht doen aan Moeder Natuur en focussen op planeetvriendelijke, afvalvrije gewoontes is niet langer een optie. En wie kent de hoofdingrediënten beter dan onze voorouders? Zij overleefden zonder media of technologie, met niets anders dan wijsheid. Als een inwoner van Mongolië groeide ik op met verhalen over hoe ontwikkelingslanden minderwaardig zijn en die heb ik echt ter harte genomen. Maar vandaag wil ik luid en duidelijk zeggen dat ik geen nadelen zie aan ontwikkelingslanden. Integendeel, ik zie landen die de grootste kans hebben om alles op de juiste manier te doen, landen die definitie kunnen geven aan hun eigen manier van ontwikkelen en de grootste voorsprong hebben om een betere en veiligere plek te bouwen voor iedereen. Wat onze voorouders duizenden jaren lang konden, kunnen wij ook, nu en in de toekomst, als we het combineren met de laatste innovaties. We zijn tenslotte te gast op deze wereld, dus laten we recht doen aan de aarde en aan elkaar zoals de oude, Mongolische nomaden dat deden. Dankjewel.