Laten we eens kijken of we 0,15 kunnen schrijven als een breuk.
Het belangrijkste is dat je bekijkt
op welke plek de getallen staan.
De 1 staat op de plek van de tienden.
Dus je kunt dat ook zien als 1 keer 1/10.
De 5 hier, staat op de plek van de honderdsten,
dus dit kun je zien als 5 keer 1/100.
Ik kan dit ook opschrijven als
de som van, deze 1 staat voor 1 keer 1/10,
dus dat is 1/10 plus
en deze 5 staat voor 5 keer 1/100,
dus dat is 5/100.
Als we deze bij elkaar optellen,
moeten we er gelijke noemers van maken.
De gemene deler is 100.
Van 10 en het kleinste gemene veelvoud.
100 is een veelvoud van zowel 10 als 100.
We moeten dit dus opschrijven als iets gedeeld door 100
plus iets gedeeld door 100.
Dit verandert niet.
Dit was al 5/100.
Als we vermenigvuldigen met deze noemer
met 10 - dat deden we al eerder; vermenigvuldigen met 10 -
dan moeten we deze noemer vermenigvuldigen met 10.
Dit is hetzelfde als 10/100.
En nu kunnen we ze bij elkaar optellen.
Dit is hetzelfde als - 10 plus 5 is 15/100.
We hadden dit ook sneller kunnen uitrekenen.
We hadden dit ook sneller kunnen uitrekenen.
Je zou kunnen zeggen, kijk, de kleinste plek hier
is de plek van de honderdsten.
In plaats van 1/10 zou je ook
10/100 kunnen zeggen.
Of je kunt ook zeggen dat dit allemaal 15/100 is.
Als ik dit nu ga terugbrengen tot de laagste waarde
zie je dat zowel de teller als de noemer
deelbaar zijn door 5.
Dus delen we ze beide door 5.
Dus de teller, 15 gedeeld door 5, is 3.
De noemer, 100 gedeeld door 5, is 20.
En meer kunnen we niet vereenvoudigen.