De kans is groot dat je vandaag in ten minste één spiegel hebt gekeken. Toen je je stond te scheren of toen je je haar stond te kammen, of misschien keek je na de lunch of er iets tussen je tanden zat. Maar wat je niet wist, is dat het gezicht dat jou daar aankeek niet het gezicht is dat alle anderen zien. Het is een soort omgekeerd, vervormd, achterstevoren beeld. Een paar jaar geleden op een vlucht naar New York las ik een artikel in de Financial Times over een fenomeen genaamd de True Mirror -- en voor de Amerikanen: ik bedoel 'mirror'. Die True Mirror werd feitelijk uitgevonden door een broer en zus in New York genaamd John en Catherine Walters. Zij ontdekten dat als je twee spiegels neemt en je zet ze tegen elkaar onder de juiste hoek en je neemt de naad weg, dan weerkaatsen de beelden elkaar. Wat je ziet als je in een True Mirror kijkt, is precies wat anderen zien als ze naar je kijken. Toen ik landde in New York belde ik John op, ik vroeg hem of ik langs kon komen en zo belandde ik in zijn galerie in Brooklyn; het leek er wel een kermis. Er hingen True Mirrors over de hele lengte, op ooghoogte, over de hele galerie. Toen ik voor het eerst naar zo'n True Mirror toe liep en erin keek, was dat een van mijn meest desoriënterende ervaringen ooit. Het eerste wat je opvalt als je in een True Mirror kijkt, is dat je hoofd niet recht staat. Het jouwe neigt wat die kant uit, dat van jou is eigenlijk wel redelijk recht, en dat van jou een tikje die kant uit. Blijkbaar neigt bij de meesten het hoofd dus iets naar één kant. Dus als je een True Mirror benadert, probeer je eerst je hoofd te corrigeren, wat je natuurlijk precies de verkeerde kant op doet. Heel desoriënterend. Wat belangrijker was: ik had een flashback. Ik had een flashback naar mijn prille jeugd. Ik groeide op in Glasgow -- ja, ik ben inderdaad Schots. Ik groeide op in Glasgow en mijn moeder, altijd als zij haar make-up opdeed, dan vond ik het heerlijk om naar haar te kijken, zo met mijn handen onder mijn kin. En dan zei ik soms tegen haar: "Gek eigenlijk dat de ene kant van je bovenlip hoger is dan de andere kant." Dan keek ze in de spiegel en zei: "Nee, hoor." Dan zei ik: "Het is maar een paar millimeter, hoor, maar die kant van je lipcontour is zeker iets hoger dan die andere kant." Ze zei dan: "Caroline, je raaskalt." Toen ik in die True Mirror keek, was daar die lip, die ik op dat moment al 45 jaar had gedragen en nog nooit had gezien. Het verschil is dat je in een gewone spiegel zoekt naar bevestiging. Bevestiging dat je mooi bent, of jong, of netjes, of dat je achterste niet te groot lijkt. Maar als je in een True Mirror kijkt, kijk je niet naar jezelf: je zoekt naar jezelf. Je zoekt naar openbaring, in plaats van bevestiging. Dit vond ik heel erg interessant, want ik probeer mensen te helpen zichzelf te zijn. Niet op een narcistische of solipsistische manier, maar omdat ik geloof dat sociale verandering altijd begint bij het individu. Als je kijkt naar opmerkelijke individuen -- en als ik zeg opmerkelijke of succesvolle individuen, dan bedoel ik niet financieel succesvol, dan bedoel ik mensen die met succes hebben bereikt wat ze van plan waren -- dan zie je, dat wat ze allemaal gemeen hebben, is dat ze niets gemeen hebben. Het zijn mensen die werken in een van de sectoren waar ik werk. Ik werk met mensen in bedrijven; ik werk met captains of industry; ik werk met bepaalde politici. Ik heb gewerkt met geofysici. Ik heb gewerkt met kamerorkesten en balletdansers en popsterren en operazangers en ik heb gezien welke rode draad erdoorheen loopt. Het zijn individuen die hebben uitgevonden welk uniek geschenk het universum ze heeft gegeven toen ze op aarde kwamen en die dat vervolgens hebben gebruikt om hun doelen te bereiken. Ik denk dat we hier allemaal volmaakt arriveren. We komen volmaakt en er is één toon die we als geen ander kunnen zingen, en dit zijn mensen die daar achter zijn gekomen. Het bepaalt niet wat voor werk je moet doen, het bepaalt hoe je het doet. Als we deze mensen zien, noemen we ze steevast giganten. Als je iemand als Roberto Benigni ziet, zeg je: "O, mijn hemel." Eve Ensler, groter dan het leven zelf -- waar ik altijd om moet lachen, want hoe zou je groter kunnen zijn dan het leven? Het leven is gigantisch. De meesten van ons nemen lang niet de ruimte in die het universum voor ons in gedachten had. We gebruiken net iets meer dan onze voetafdruk en daarom is iemand wiens menszijn volledig in bloei staat zo opzienbarend. Ze zijn op zijn minst een voet groter in elke richting dan gewone mensen en ze schitteren, ze glimmen, ze gloeien; het lijkt of ze de maan hebben ingeslikt. Al het werk dat ik heb gedaan, heeft me ervan overtuigd dat individualiteit echt alles is wat ze ervan zeggen. Mensen die bang zijn om zichzelf te zijn, zullen werken voor degenen die dat niet zijn. Jouw opdracht is niet om te lijken op een van de mensen die ik achter me vertoon. Sterker nog, het is aan jou om zo anders te zijn als mogelijk. Het enige wat je hoeft te doen zolang je op deze planeet bent, is net zo goed jouzelf te zijn als zij zijn in hènzelf zijn. Dat is het idee. Dus wil ik wil vandaag beginnen met je een enorm persoonlijke vraag te stellen. Niet de vraag: "Waarom zitten er zoveel lettergrepen in het woord 'enkellettergrepig'?" Nee. En zelfs niet: "Wist je dat Britney Spears een anagram is voor Presbyterian?" Nee. (Gelach) Het is een klein beetje essentiëler. Deze vraag is al je hele leven naar jou op zoek geweest. Het is waarschijnlijk de simpelste en de moeilijkste vraag die je ooit zult stellen. Toch, hoe vaak in je leven heeft iemand je al dat goedbedoelde advies gegeven dat je toch vooral jezelf moet zijn? Hoe vaak heb jij het tegen iemand anders gezegd? Een van je kinderen of een van je teamleden komt naar je toe en ze zeggen dat ze nerveus zijn, dat ze bang zijn. Ze moeten iets gaan doen en de moed zinkt ze in de schoenen en jij zegt: "Lieverd, gewoon jezelf zijn, want als je jezelf bent, ben je geweldig." Het slaat altijd aan, want dat is wat we willen. Vertel je John zichzelf te zijn, dan wil hij niet Mary zijn. Hij is toch het liefst zichzelf. Maar dat gebruik van het woord 'gewoon' is opvallend, want dat impliceert twee dingen. Ten eerste, dat het gemakkelijk zou zijn. Ten tweede, dat het een origineel advies was, alsof John er zelf nooit op was gekomen. Als het gaat om jezelf zijn, als het gaat om op aarde zijn: de minuut dat je verscheen, de minuut dat je een lichaam kreeg, kreeg je levenslang. Je weet niet hoe lang je hebt. Misschien heb jij 70 jaar en ik 62. We hebben geen idee. Maar waar je bent geboren, wanneer en uit wie je bent geboren, al die dingen hebben een bepaalde invloed of impact op hoe je wordt wie je wordt. Als je in Zwitserland bent geboren, heb je waarschijnlijk een hoop tijd om dit uit te zoeken. Ben je geboren in Zimbabwe of in sommige delen van Glasgow -- dat meen ik echt -- dan heb je veel minder tijd. Waar je eens over moet nadenken, is niet je levensverwachting, maar wat je van het leven verwacht. En wat verwacht het leven van jou? Dat zijn de interessantere vragen. Er zijn twee momenten in het leven waarop je heel goed jezelf kunt zijn, waarop je dat fantastisch goed kunt. Een ervan is je kindertijd. Als kind ben je heel erg goed in jezelf zijn, want je weet dan niet eens hoe je het zou moeten verbergen. Daarom zie je kinderen op het strand naakt tot ze een jaar of vijf zijn, en dan plots als ze zes of zeven worden, willen ze een zwempak of een bikini. Wie heeft er een jongetje van vier? Iemand een jongetje van vier? Drie is ook goed ... Jose, jij hebt er een van drie. Stel je nu eens voor dat ik Eduardo's klas binnenstap, een klas met jongens van drie, en ik zeg: "Wie is er de sterkste van de klas?" Wat zou er gebeuren? Alle handen omhoog, toch? Iedere hand in de klas gaat omhoog. Ze zijn allemaal even sterk. Ga ik nu dezelfde klas in, maar met van jongetjes van zeven, en ik stel dezelfde vraag, zeggen ze: "Hij", want dan weten ze dat wel. Hij is de sterkste; hij rent het hardst; met hem kun je lachen; hij pest altijd. Dat sociale archetype manifesteert zich rond hun vijfde, zesde, zevende, achtste. Daarom zeggen de jezuïeten: "Geef me een jongen tot zijn zevende en ik laat je de man zien", want dan wordt dat bewustzijn geboren. Vanaf dat moment wordt je steeds zelfbewuster en steeds minder goed in jezelf zijn. De andere plaats waar je vreselijk goed jezelf kunt zijn, is op je oude dag, want wat kan het je schelen? Je komt op dat punt in je leven waarop je je realiseert dat er meer zomers achter je liggen dan dat er nog komen en alles wordt intenser. Je wordt eerlijker, minder geneigd tot compromis. Dus je begint te zeggen: "Die spinazie hoef ik niet, ga ik niet eten, vind ik niet lekker. En ik hou ook niet van jazz, dus zet die herrie maar af. En trouwens, jou mag ik ook niet." (Gelach) We noemen ze dan 'excentriek'. We noemen die ouwetjes excentriek. Maar in feite zijn ze authentiek. Het lijkt dus een beetje op een zandloper: als je jong bent, ben je heel goed jezelf; als je oud bent, ben je heel goed jezelf; maar in het midden is het meestal het meest problematisch. Daar moet je namelijk socialiseren, moet je flexibel zijn, moet je je aanpassen. Dus heb ik het 'Ik-complex' ontwikkeld en dat 'Ik-complex' is een model om uit te vinden welke 'ik' je bedoeld als je zegt 'ik'. Je kent het meerderwaardigheidscomplex. Heb je een meerderwaardigheidscomplex dan denk je dat je de belangrijkste persoon in de kamer bent. Heb je een minderwaardigheiscomplex dan lijd je aan een te bescheiden zelfbeeld. Het zijn allebei tekenen van een kwetsbaar ego. Het een gaat over waanbeelden van grootsheid, het ander over waanbeelden van onbelangrijkheid. Er bestaat een derde manier om in de wereld te staan en dat noem ik 'interioriteit', een van mijn zelfverzonnen woorden. Het woord 'interioriteit' beschrijft een specifieke attitude en het zou je om twee redenen van pas kunnen komen. Ten eerste vergelijkt het zich niet. Met een meerderwaardigheids- of minderwaardigheidscomplex heb je ander mensen nodig. Voor een meerderwaardigheidscomplex moet je neer kunnen kijken op anderen. Bij een minderwaardigheidscomplex denk je dat iemand je zal ontmaskeren, dus heb je iemand nodig die dat doet. Interioriteit staat in relatie tot niets, dus om te acteren vanuit die positie is als een perceptuele invalshoek. Het is een fijngevoeligheid. Een oriëntatie. En het is de enige plaats in je leven -- de enige plaats in je leven -- waar je geen concurrentie hebt. Zoek iets om jezelf mee te vergelijken en je vindt niets. Ik kan praten over interioriteit tot mijn tong bloedt, of ik kan je gewoon laten zien hoe het eruitziet. Laat ik je dus voorstellen aan mevrouw Jill Scott. Misschien staat ze op je afspeellijst op iTunes, maar Jill is een zangeres en ze staat op het punt om op te treden en, mocht je de vraag gemist hebben, er is een Franse filmmaker die opnamen maakt. Ze gaat de bühne op na Erykah Badu en hij zegt tegen haar: "Ben je nerveus, omdat je op moet na Erykah?" Luister maar eens naar wat ze zegt. (Video) Jill Scott: Die meid daar heeft zeker de weg gebaand voor mij en een hoop anderen. Daar heb ik respect voor. Interviewer: Ben je nerveus om na haar op te treden? JS: Heb je me ooit zien optreden? Ik ben de dame Jill Scott. Ik ben dichteres en zangeres en een hoop andere dingen. We hebben allemaal iets unieks, dat is het magische, en iedereen heeft zijn eigen sterkte punten en zijn eigen vorstelijkheid. Ik kan me niet meten aan haar en zij kan zich niet meten aan mij. Caroline McHugh: Je was je niet eens bewust van je vorstelijkheid. Maar zo ziet het eruit. Als je hebt ontdekt hoe je jezelf moet zijn, is dat een enorm bevrijdende on-tragische manier om te leven. Je ontwikkelt geen identiteit op basis van een lappendeken-persoonlijkheid. Je bent geen samenstelling van al je ervaringen en invloeden. Je bent niet alleen iemands baas, of iemands moeder, of iemands wat-dan-ook. Je bent jezelf. Echter, de kans is groot dat er tenminste vier van jullie op iedere stoel zitten, laat ik je dus even voorstellen. De voor de buitenwereld meest zichtbare 'jij' is wat anderen van jou denken, en er zijn zoveel meningen over jou als er mensen zijn. Stel je voor dat je een grote USB flash drive bent die je in de wereld steekt. Je verschijnt op de desktop van de wereld. Dat is de kracht van context. Als je dat niet begrijpt, kan jezelf zijn wel eens een heel slecht idee zijn. Het is dus belangrijk dat je perceptie begrijpt, maar wat ik heb gemerkt, als het gaat om sekse -- en ik ben trouwens vreselijk, ontragisch vrouw. Ik vind mezelf niet tragisch vrouw. Ik noem mezelf eerder vrouweniste dan feministe, maar ik ben ook een geregistreerd feministe -- Er zijn volgens mij maar weinig dingen sekse-afhankelijk, maar een daarvan is wat ik noem 'goedkeuringsverslaving'. De behoefte om leuk en goedgekeurd te worden, om erkend te worden, dat er iemand zegt dat het zo goed is. Ik vind dat daar meer vrouwen aan lijden dan mannen en dat vind ik een enorme handicap. Als je jezelf wil zijn, is de behoefte aan de goedkeuring van een ander, je liefde voor hun mening en denken dat het de jouwe is, een enorme handicap op weg naar jezelf zijn. Je zult nooit, nooit zonder perceptie zijn, maar je moet er wel vrij van zijn. Een van de dingen die je leert vrij van perceptie te zijn, is contact maken met de volgende kring in het 'Ik-complex' Dat is je wensbeeld. Dat is wat je zou willen dat iedereen van jou vond, en het gaat niet om nep zijn of doen alsof. Het gaat over beweging; het gaat over mogelijkheden; het gaat over potentie; het is een veronderstelling. Dus als mensen toch een beeld van je moeten hebben, is dit eigenlijk je droombeeld. Dit is je adaptieve persoonlijkheid, je geconstrueerde zelf, en zelfs dat is uniek, want niemand in de wereld heeft dezelfde ervaringen of invloeden gehad als jij. Maar dit is je flexibele zelf, het zelf dat steeds blijft veranderen. Het voorkomt dat je een van die mensen wordt ... Ken je die mensen die zeggen dat ze 15 jaar ervaring hebben, terwijl ze eigenlijk bedoelen één jaar, maar dan 15 keer. Ze herhalen zichzelf, letterlijk, jaar, na jaar, na jaar. Wat je in de gaten moet houden, is dat het jouw taak is om ieder jaar opnieuw beter en beter te worden in zijn wie je al bent. Het is geen oppervlakkige exercitie. Je bent al anders. Het is aan jou om uit te vinden hóe anders en daar meer mee te doen. Er zijn bepaalde momenten in je leven die zich beter lenen voor verandering, waarin de verandering sneller gaat, en dieper. Ik noem ze mogelijkheidsintervallen. Ze zijn niet altijd zo goed bewegwijzerd als deze, maar het zijn die momenten in je leven dat je bij een vork in de weg komt en je voelt dat de mogelijkheden voor verandering verhoogd zijn. Je ontmoet een vreemdeling in een bar en je moet beslissen wat je gaat doen. Je baas komt bij je en biedt je een andere baan aan. Wil je hetzelfde blijven doen, of neem je het aanbod aan? En je weet dat als je voor die verandering kiest dat je leven in een stroomversnelling raakt. Jammer genoeg zijn sommige van dit soort ingrepen, sommige mogelijkheidsintervallen, nogal catastrofaal. De meeste eigenlijk, omdat de meesten van ons liever slaapwandelen tot iets ons wakker schudt. Dan wordt bijvoorbeeld een van je geliefden ziek, of jij wordt ziek, of je wordt ontslagen. Misschien is het iets onpersoonlijks. Misschien is het 9/11 of een tsunami of de aardbeving in Kashmir, maar er gebeurt iets dat je terugwerpt in dat innerlijke zelf en het confronteert je met die vraag die ik je in het begin stelde. Het probleem is dat als er een catastrofe voor nodig is dan ben je zwak en kwetsbaar. Ik vraag je dus: "Waarom stel je jezelf die vraag niet wanneer je sterk bent, wanneer je gezond bent? Terwijl je een baan hebt, terwijl je geliefd bent?" Dan zijn de vragen het meest bruikbaar. De vraag is dus: "Als je de vrouw van je dromen kon zijn, wie zou je zijn?" En dat meen ik serieus wanneer ik dat zeg. Dat wat jou er misschien van weerhoudt de vrouw van je dromen te zijn, is de volgende kring, en dat is wat jij van jezelf denkt. Dus nu heb je wat anderen van jou denken, wat je zou willen dat ze van jou denken en wat jij van jezelf denkt. Je hebt goede en slechte dagen, nietwaar? Er zijn dagen dat je opstaat en je denkt dat je alles kunt. En op andere dagen kun je je naam niet eens zeggen. Zelfs je telefoon is te zwaar. Op de dagen dat je opstaat en denkt dat je alles aankunt, heb je niet eens een reden nodig. Het geluk giert gewoon door je lijf en het zoekt een uitgang. Je weet precies hoe het dan voelt, want ... (maakt een sissend geluid). Je denkt: "Breng me publiek, want ik sta op scherp! Snel, richt me ergens op!" En je haar zit goed en alles gaat lekker, alles loopt op rolletjes op die dagen. Maar op die andere dagen werkt er niets. Je benen niet, je mond niet. De woordendief komt en steelt je hele woordenschat. Dat zijn twee extreme vormen van je ego, de een gaat over zelf-felicitatie en de ander over zelfkastijding. Je hele leven, het maakt me niet uit wie je bent of hoe oud je bent, je hele leven, vanaf je geboorte, is gegaan over het bouwen van een stabiele relatie met je ego. Je kunt niet zonder ego in een Westers, kapitalistisch land. Zonder een ego kun je het wel schudden. Maar het is jouw taak om dat ego uit zijn dominante rol te halen en te zorgen dat het in dienst staat van jezelf. Dan wordt het nuttig en om dat te doen zul je het punt in jezelf moeten vinden waar die twee extremen op balanceren. Wat ik zou noemen gelijkmoedig of evenwichtig. Het is de soort geestestoestand die niet geparfumeerd kan worden door iets wat er buiten je gebeurt. Het soort zelfverzekerdheid wat daar uit voortkomt, is als het zelfvertrouwen van de lucht. Het is nu donker buiten, maar je weet dat als je hoog genoeg vliegt, op zelfs de stormachtigste dagen, dat de lucht daar rimpelloos blauw is. Als je naar de lucht kijkt en ze heeft een regenboog gemaakt, in al zijn pracht, vraagt die hemel je echt niet: "Heb je mijn regenboog gezien?" Of wanneer het zo'n grijze, sombere dag is dat de lucht zich zou verontschuldigen. Nee, de lucht is gewoon, want ze ziet de vergankelijkheid van de wolken, en de vergankelijkheid van de regenboog, en je zult een stabiliteit van geest moeten ontwikkelen die net zo onkreukbaar is door de dingen die je overkomen als de lucht dat is voor het weer. Vanuit Westers perspectief zouden we dit ook een gevoel van nederigheid noemen. Vorige week mocht ik werken met UK Sport, om precies te zijn met een paar van die ongelooflijke coaches die met die ongelooflijke olympische atleten hebben gewerkt, die al die ongelooflijke resultaten op de Zomerspelen hebben behaald. Het was onwerkelijk om met 400 van hen in één ruimte te mogen zijn. De manager van UK sport is een vrouw genaamd Baroness Campbell en ze gaf me een definitie van nederigheid die er mocht wezen. Ze zei: "Nederigheid is niet dat je over jezelf denkt als minder, nederigheid is minder aan jezelf denken." Ik herinnerde me die les van toen ik nog een klein meisje was, volgens mij niet meer dan zeven of acht. Degene die me dat leerde was die vrouw met dat scheve mondje. Mijn moeder had geen idee wat ze met me deed toen ik opgroeide, maar in mijn kindertijd in Glasgow, met name de in de arbeiderswijk, staalindustrie-Glasgow, had niemand geld. Niemand kon zich dus permitteren om uit te gaan voor vermaak. Iemands sociale leven speelde zich thuis af, dus ieder weekend zag je ouderen en jongeren samenkomen bij elkaar thuis, waar ze dronken tot hun knieschijven achterstevoren zaten, dat werk. Maar iedereen moest op zo'n avond een beetje optreden. Dat waren spektakels, want dit waren busconductrices, loodgieters en timmermannen overdag, maar 's avonds waren ze Frank Sinatra, Dean Martin, Sarah Vaughan en Billy Eckstine. Ze waren allemaal ... het was echt een sterrenfestival bij mij thuis en alle kinderen moesten ook iets doen. Ik ben de oudste van vier meisjes - mij moeder had vier dochters. Mijn vader ook, nu ik er aan denk. We wisten niet anders dan dat je ongeacht je leeftijd iets moest doen en dus stonden we daar op ieder familiefeestje, ik met mijn gitaar en mijn zussen om me heen, en we moesten zingen. We stonden echt op gesteld als de Von Trapps. Mijn vader zei dan: "Beneda daar, Louise daar" en dan zongen we, verschrikkelijk slecht. Het was niet om aan te horen. Op een avond kwam mijn moeder toen we net een kussengevecht hadden, ze kwam ons halen en zei: "Kom meiden, iedereen zit er klaar voor. Ga een liedje voor ze zingen." Maar op die avond trok ik het gewoon niet. Ik zei: "Ik wil niet zingen." Ze zei: "Waarom wil je niet zingen?" Ik zei: "Ik ben verlegen." Ze zei: "Waarom dat?" Ik zei: "Nou, iedereen zit naar me te kijken." Haar gezicht vergeet ik nooit meer. Ze keek me aan en zei: "Caroline, maak je geen illusies. (Gelach) Denk je dat ze je interessant vinden? Echt niet. Jij moet ze gewoon gelukkig maken, dus ga zingen." Ik zei: "OK", ik pakte mijn gitaar en ik ging mijn zussen halen, en weet je? Dat advies is me bijgebleven. Wat ik ervan overgehouden heb is een spectaculaire achteloosheid voor waar mijn talenten ophouden en een spectaculaire achteloosheid voor het middelpunt van de belangstelling zijn. Dat is trouwens sinds die dag niet meer gebeurd. Jullie zijn het middelpunt van de mijne, en dat is een heel ander gevoel. De laatste jij, niet de minste, integendeel, is de eeuwige, onveranderlijke jij. Dit is de jij die ook al was op je zevende, en die je nog steeds zult zijn op je honderdzevende -- zo God het wil. Ik vertoef vaak in India en in India wordt je grootgebracht vanuit het perspectief dat je een spiritueel wezen bent dat te gast is in een fysiek lichaam, terwijl we in het Westen veel meer uitgaan van ons fysieke lichaam en pas als we oud en rijp genoeg worden, krijgen we interesse voor de ziel. Maar, als je ooit in het Gandhi-museum in Delhi bent geweest, zul je weten dat er deze uitspraak boven de deur hangt, een uitspraak die feitelijk een antwoord was van Gandhi op de vraag van een journalist. Gandhi stapte op de trein en een journalist riep hem na: "Gandhiji, Gandhiji, wat heb je de wereld te zeggen?" waarop Gandhi zich omdraaide en zei: "Mijn leven, mijn leven is alles wat ik heb te zeggen." Datzelfde geldt voor jouw leven. Misschien met niet zoveel impact als dat van Gandhi -- het mijne zeker niet -- maar je leven moet je statement zijn. Waarom zou je anders hier zijn? Je hebt er echt geen in reserve. Dus als je over je identiteit nadenkt, als je nadenkt over wat het leven betekent, als je nadenkt over waarom je het verdient om te leven: je bent niet die gedachten, want jij denkt ze, en je gevoelens kun je ook niet zijn, want wie voelt ze dan? Je bent niet wat je hebt; je bent niet wat je doet; je bent zelfs niet van wie je houdt, of wie van jou houdt. Er moet iets zijn wat daar allemaal nog onder ligt. Als je kijkt naar de mensen die dat allemaal ontstegen zijn, al die oordelen die we ze opplakken -- Deze man hier, die kan helemaal niet worden beoordeeld als man, of als zwarte man, of jong, of oud, of Democrat, of Republican, niet homo, niet hetero. Het zou allemaal niet uitgemaakt hebben want hij wist waar hij voor kwam. "Yes, we can." Hij bleek dus een werkwoord. Zelfs wanneer je wordt geboren zonder veel van de talenten die je leeftijdgenoten schijnen te hebben, zelfs wanneer je zo wordt geboren dat je je volstrekt onmachtig voelt, als je kunt afstemmen op die stem, als je contact kunt maken met die innerlijke stem waar we het over hebben gehad, word je misschien toch op je 12e de jongste persoon die ooit tot het Nationale Zwemteam werd uitgenodigd. Misschien word je zelfs op je 13e de jongste Olympische gouden-medaillewinnaar ooit. Wie weet word je wel op je 14e de jongste persoon ooit die een lintje krijgt. Dat gebeurt er wanneer je inzoomt op je persoonlijk voornaamwoord. Als je dat kunt doen, gaat niet alleen het tempo van je leven omhoog, wordt niet alleen de textuur van je leven rijker, maar je zult je nooit meer overbodig voelen. (Applaus) Dankjewel.