De kans is groot
dat je vandaag in ten minste
één spiegel hebt gekeken.
Toen je je stond te scheren
of toen je je haar stond te kammen,
of misschien keek je na de lunch
of er iets tussen je tanden zat.
Maar wat je niet wist,
is dat het gezicht dat jou daar aankeek
niet het gezicht is dat alle anderen zien.
Het is een soort omgekeerd, vervormd,
achterstevoren beeld.
Een paar jaar geleden
op een vlucht naar New York
las ik een artikel
in de Financial Times
over een fenomeen
genaamd de True Mirror --
en voor de Amerikanen: ik bedoel 'mirror'.
Die True Mirror werd feitelijk uitgevonden
door een broer en zus in New York
genaamd John en Catherine Walters.
Zij ontdekten dat
als je twee spiegels neemt
en je zet ze tegen elkaar
onder de juiste hoek
en je neemt de naad weg,
dan weerkaatsen de beelden elkaar.
Wat je ziet als je
in een True Mirror kijkt,
is precies wat anderen zien
als ze naar je kijken.
Toen ik landde in New York
belde ik John op,
ik vroeg hem of ik langs kon komen
en zo belandde ik
in zijn galerie in Brooklyn;
het leek er wel een kermis.
Er hingen True Mirrors
over de hele lengte, op ooghoogte,
over de hele galerie.
Toen ik voor het eerst
naar zo'n True Mirror toe liep
en erin keek,
was dat een van mijn meest
desoriënterende ervaringen ooit.
Het eerste wat je opvalt
als je in een True Mirror kijkt,
is dat je hoofd niet recht staat.
Het jouwe neigt wat die kant uit,
dat van jou is eigenlijk
wel redelijk recht,
en dat van jou een tikje die kant uit.
Blijkbaar neigt bij de meesten
het hoofd dus iets naar één kant.
Dus als je een True Mirror benadert,
probeer je eerst je hoofd te corrigeren,
wat je natuurlijk precies
de verkeerde kant op doet.
Heel desoriënterend.
Wat belangrijker was:
ik had een flashback.
Ik had een flashback
naar mijn prille jeugd.
Ik groeide op in Glasgow --
ja, ik ben inderdaad Schots.
Ik groeide op in Glasgow en mijn moeder,
altijd als zij haar make-up opdeed,
dan vond ik het heerlijk
om naar haar te kijken,
zo met mijn handen onder mijn kin.
En dan zei ik soms tegen haar:
"Gek eigenlijk dat
de ene kant van je bovenlip
hoger is dan de andere kant."
Dan keek ze in de spiegel
en zei: "Nee, hoor."
Dan zei ik: "Het is maar
een paar millimeter, hoor,
maar die kant van je lipcontour
is zeker iets hoger
dan die andere kant."
Ze zei dan: "Caroline, je raaskalt."
Toen ik in die True Mirror keek,
was daar die lip,
die ik op dat moment
al 45 jaar had gedragen
en nog nooit had gezien.
Het verschil is
dat je in een gewone spiegel
zoekt naar bevestiging.
Bevestiging dat je mooi bent,
of jong, of netjes,
of dat je achterste niet te groot lijkt.
Maar als je in een True Mirror kijkt,
kijk je niet naar jezelf:
je zoekt naar jezelf.
Je zoekt naar openbaring,
in plaats van bevestiging.
Dit vond ik heel erg interessant,
want ik probeer mensen
te helpen zichzelf te zijn.
Niet op een narcistische
of solipsistische manier,
maar omdat ik geloof
dat sociale verandering
altijd begint bij het individu.
Als je kijkt naar
opmerkelijke individuen --
en als ik zeg opmerkelijke
of succesvolle individuen,
dan bedoel ik niet financieel succesvol,
dan bedoel ik mensen die met succes
hebben bereikt wat ze van plan waren --
dan zie je, dat wat ze
allemaal gemeen hebben,
is dat ze niets gemeen hebben.
Het zijn mensen die werken
in een van de sectoren waar ik werk.
Ik werk met mensen in bedrijven;
ik werk met captains of industry;
ik werk met bepaalde politici.
Ik heb gewerkt met geofysici.
Ik heb gewerkt met kamerorkesten
en balletdansers en popsterren
en operazangers
en ik heb gezien welke
rode draad erdoorheen loopt.
Het zijn individuen die hebben
uitgevonden welk uniek geschenk
het universum ze heeft gegeven
toen ze op aarde kwamen
en die dat vervolgens hebben gebruikt
om hun doelen te bereiken.
Ik denk dat we hier
allemaal volmaakt arriveren.
We komen volmaakt en er is één toon
die we als geen ander kunnen zingen,
en dit zijn mensen
die daar achter zijn gekomen.
Het bepaalt niet
wat voor werk je moet doen,
het bepaalt hoe je het doet.
Als we deze mensen zien,
noemen we ze steevast giganten.
Als je iemand als Roberto Benigni ziet,
zeg je: "O, mijn hemel."
Eve Ensler, groter dan het leven zelf --
waar ik altijd om moet lachen,
want hoe zou je groter
kunnen zijn dan het leven?
Het leven is gigantisch.
De meesten van ons
nemen lang niet de ruimte in
die het universum voor ons
in gedachten had.
We gebruiken net iets meer
dan onze voetafdruk
en daarom is iemand
wiens menszijn volledig in bloei staat
zo opzienbarend.
Ze zijn op zijn minst een voet groter
in elke richting dan gewone mensen
en ze schitteren,
ze glimmen,
ze gloeien;
het lijkt of ze de maan hebben ingeslikt.
Al het werk dat ik heb gedaan,
heeft me ervan overtuigd
dat individualiteit echt alles is
wat ze ervan zeggen.
Mensen die bang zijn om zichzelf te zijn,
zullen werken voor degenen
die dat niet zijn.
Jouw opdracht is niet om te lijken
op een van de mensen
die ik achter me vertoon.
Sterker nog, het is aan jou
om zo anders te zijn als mogelijk.
Het enige wat je hoeft te doen
zolang je op deze planeet bent,
is net zo goed jouzelf te zijn
als zij zijn in hènzelf zijn.
Dat is het idee.
Dus wil ik wil vandaag beginnen
met je een enorm
persoonlijke vraag te stellen.
Niet de vraag:
"Waarom zitten er zoveel lettergrepen
in het woord 'enkellettergrepig'?" Nee.
En zelfs niet:
"Wist je dat Britney Spears
een anagram is voor Presbyterian?" Nee.
(Gelach)
Het is een klein beetje essentiëler.
Deze vraag is al je hele leven
naar jou op zoek geweest.
Het is waarschijnlijk de simpelste
en de moeilijkste vraag
die je ooit zult stellen.
Toch, hoe vaak in je leven
heeft iemand je al
dat goedbedoelde advies gegeven
dat je toch vooral jezelf moet zijn?
Hoe vaak heb jij het
tegen iemand anders gezegd?
Een van je kinderen
of een van je teamleden komt naar je toe
en ze zeggen dat ze nerveus zijn,
dat ze bang zijn.
Ze moeten iets gaan doen
en de moed zinkt ze in de schoenen
en jij zegt: "Lieverd, gewoon jezelf zijn,
want als je jezelf bent, ben je geweldig."
Het slaat altijd aan,
want dat is wat we willen.
Vertel je John zichzelf te zijn,
dan wil hij niet Mary zijn.
Hij is toch het liefst zichzelf.
Maar dat gebruik van het woord
'gewoon' is opvallend,
want dat impliceert twee dingen.
Ten eerste, dat het gemakkelijk zou zijn.
Ten tweede, dat het
een origineel advies was,
alsof John er zelf nooit op was gekomen.
Als het gaat om jezelf zijn,
als het gaat om op aarde zijn:
de minuut dat je verscheen,
de minuut dat je een lichaam kreeg,
kreeg je levenslang.
Je weet niet hoe lang je hebt.
Misschien heb jij 70 jaar en ik 62.
We hebben geen idee.
Maar waar je bent geboren,
wanneer en uit wie je bent geboren,
al die dingen hebben
een bepaalde invloed of impact
op hoe je wordt wie je wordt.
Als je in Zwitserland bent geboren,
heb je waarschijnlijk
een hoop tijd om dit uit te zoeken.
Ben je geboren in Zimbabwe
of in sommige delen van Glasgow
-- dat meen ik echt --
dan heb je veel minder tijd.
Waar je eens over moet nadenken,
is niet je levensverwachting,
maar wat je van het leven verwacht.
En wat verwacht het leven van jou?
Dat zijn de interessantere vragen.
Er zijn twee momenten in het leven
waarop je heel goed jezelf kunt zijn,
waarop je dat fantastisch goed kunt.
Een ervan is je kindertijd.
Als kind ben je
heel erg goed in jezelf zijn,
want je weet dan niet eens
hoe je het zou moeten verbergen.
Daarom zie je kinderen op het strand
naakt tot ze een jaar of vijf zijn,
en dan plots als ze zes of zeven worden,
willen ze een zwempak of een bikini.
Wie heeft er een jongetje van vier?
Iemand een jongetje van vier?
Drie is ook goed ...
Jose, jij hebt er een van drie.
Stel je nu eens voor
dat ik Eduardo's klas binnenstap,
een klas met jongens van drie,
en ik zeg: "Wie is er
de sterkste van de klas?"
Wat zou er gebeuren?
Alle handen omhoog, toch?
Iedere hand in de klas gaat omhoog.
Ze zijn allemaal even sterk.
Ga ik nu dezelfde klas in,
maar met van jongetjes van zeven,
en ik stel dezelfde vraag,
zeggen ze: "Hij",
want dan weten ze dat wel.
Hij is de sterkste;
hij rent het hardst;
met hem kun je lachen;
hij pest altijd.
Dat sociale archetype manifesteert zich
rond hun vijfde, zesde, zevende, achtste.
Daarom zeggen de jezuïeten:
"Geef me een jongen tot zijn zevende
en ik laat je de man zien",
want dan wordt dat bewustzijn geboren.
Vanaf dat moment
wordt je steeds zelfbewuster
en steeds minder goed in jezelf zijn.
De andere plaats waar je
vreselijk goed jezelf kunt zijn,
is op je oude dag,
want wat kan het je schelen?
Je komt op dat punt in je leven
waarop je je realiseert
dat er meer zomers achter je liggen
dan dat er nog komen
en alles wordt intenser.
Je wordt eerlijker,
minder geneigd tot compromis.
Dus je begint te zeggen:
"Die spinazie hoef ik niet,
ga ik niet eten, vind ik niet lekker.
En ik hou ook niet van jazz,
dus zet die herrie maar af.
En trouwens, jou mag ik ook niet."
(Gelach)
We noemen ze dan 'excentriek'.
We noemen die ouwetjes excentriek.
Maar in feite zijn ze authentiek.
Het lijkt dus een beetje op een zandloper:
als je jong bent, ben je heel goed jezelf;
als je oud bent, ben je heel goed jezelf;
maar in het midden is het meestal
het meest problematisch.
Daar moet je namelijk socialiseren,
moet je flexibel zijn,
moet je je aanpassen.
Dus heb ik het 'Ik-complex' ontwikkeld
en dat 'Ik-complex'
is een model om uit te vinden
welke 'ik' je bedoeld als je zegt 'ik'.
Je kent het meerderwaardigheidscomplex.
Heb je een meerderwaardigheidscomplex
dan denk je dat je de belangrijkste
persoon in de kamer bent.
Heb je een minderwaardigheiscomplex
dan lijd je aan een
te bescheiden zelfbeeld.
Het zijn allebei tekenen
van een kwetsbaar ego.
Het een gaat over waanbeelden
van grootsheid,
het ander over waanbeelden
van onbelangrijkheid.
Er bestaat een derde manier
om in de wereld te staan
en dat noem ik 'interioriteit',
een van mijn zelfverzonnen woorden.
Het woord 'interioriteit'
beschrijft een specifieke attitude
en het zou je om twee redenen
van pas kunnen komen.
Ten eerste vergelijkt het zich niet.
Met een meerderwaardigheids-
of minderwaardigheidscomplex
heb je ander mensen nodig.
Voor een meerderwaardigheidscomplex
moet je neer kunnen kijken op anderen.
Bij een minderwaardigheidscomplex
denk je dat iemand je zal ontmaskeren,
dus heb je iemand nodig die dat doet.
Interioriteit staat in relatie tot niets,
dus om te acteren vanuit die positie
is als een perceptuele invalshoek.
Het is een fijngevoeligheid.
Een oriëntatie.
En het is de enige plaats in je leven
-- de enige plaats in je leven --
waar je geen concurrentie hebt.
Zoek iets om jezelf mee te vergelijken
en je vindt niets.
Ik kan praten over interioriteit
tot mijn tong bloedt,
of ik kan je gewoon laten zien
hoe het eruitziet.
Laat ik je dus voorstellen
aan mevrouw Jill Scott.
Misschien staat ze
op je afspeellijst op iTunes,
maar Jill is een zangeres
en ze staat op het punt om op te treden
en, mocht je de vraag gemist hebben,
er is een Franse filmmaker
die opnamen maakt.
Ze gaat de bühne op na Erykah Badu
en hij zegt tegen haar: "Ben je nerveus,
omdat je op moet na Erykah?"
Luister maar eens naar wat ze zegt.
(Video) Jill Scott: Die meid daar
heeft zeker de weg gebaand
voor mij en een hoop anderen.
Daar heb ik respect voor.
Interviewer: Ben je nerveus
om na haar op te treden?
JS: Heb je me ooit zien optreden?
Ik ben de dame Jill Scott.
Ik ben dichteres en zangeres
en een hoop andere dingen.
We hebben allemaal iets unieks,
dat is het magische,
en iedereen heeft
zijn eigen sterkte punten
en zijn eigen vorstelijkheid.
Ik kan me niet meten aan haar
en zij kan zich niet meten aan mij.
Caroline McHugh: Je was je niet eens
bewust van je vorstelijkheid.
Maar zo ziet het eruit.
Als je hebt ontdekt
hoe je jezelf moet zijn,
is dat een enorm bevrijdende
on-tragische manier om te leven.
Je ontwikkelt geen identiteit
op basis van een
lappendeken-persoonlijkheid.
Je bent geen samenstelling
van al je ervaringen en invloeden.
Je bent niet alleen iemands baas,
of iemands moeder,
of iemands wat-dan-ook.
Je bent jezelf.
Echter, de kans is groot
dat er tenminste vier van jullie
op iedere stoel zitten,
laat ik je dus even voorstellen.
De voor de buitenwereld
meest zichtbare 'jij'
is wat anderen van jou denken,
en er zijn zoveel meningen over jou
als er mensen zijn.
Stel je voor dat je
een grote USB flash drive bent
die je in de wereld steekt.
Je verschijnt op de desktop van de wereld.
Dat is de kracht van context.
Als je dat niet begrijpt,
kan jezelf zijn wel eens
een heel slecht idee zijn.
Het is dus belangrijk
dat je perceptie begrijpt,
maar wat ik heb gemerkt,
als het gaat om sekse --
en ik ben trouwens vreselijk,
ontragisch vrouw.
Ik vind mezelf niet tragisch vrouw.
Ik noem mezelf eerder
vrouweniste dan feministe,
maar ik ben ook
een geregistreerd feministe --
Er zijn volgens mij
maar weinig dingen sekse-afhankelijk,
maar een daarvan is wat ik noem
'goedkeuringsverslaving'.
De behoefte om leuk
en goedgekeurd te worden,
om erkend te worden,
dat er iemand zegt dat het zo goed is.
Ik vind dat daar meer vrouwen
aan lijden dan mannen
en dat vind ik een enorme handicap.
Als je jezelf wil zijn,
is de behoefte aan
de goedkeuring van een ander,
je liefde voor hun mening
en denken dat het de jouwe is,
een enorme handicap
op weg naar jezelf zijn.
Je zult nooit,
nooit zonder perceptie zijn,
maar je moet er wel vrij van zijn.
Een van de dingen die je leert
vrij van perceptie te zijn,
is contact maken met de volgende kring
in het 'Ik-complex'
Dat is je wensbeeld.
Dat is wat je zou willen
dat iedereen van jou vond,
en het gaat niet
om nep zijn of doen alsof.
Het gaat over beweging;
het gaat over mogelijkheden;
het gaat over potentie;
het is een veronderstelling.
Dus als mensen toch
een beeld van je moeten hebben,
is dit eigenlijk je droombeeld.
Dit is je adaptieve persoonlijkheid,
je geconstrueerde zelf,
en zelfs dat is uniek,
want niemand in de wereld
heeft dezelfde ervaringen
of invloeden gehad als jij.
Maar dit is je flexibele zelf,
het zelf dat steeds blijft veranderen.
Het voorkomt dat je
een van die mensen wordt ...
Ken je die mensen die zeggen
dat ze 15 jaar ervaring hebben,
terwijl ze eigenlijk bedoelen één jaar,
maar dan 15 keer.
Ze herhalen zichzelf, letterlijk,
jaar, na jaar, na jaar.
Wat je in de gaten moet houden,
is dat het jouw taak is
om ieder jaar opnieuw
beter en beter te worden
in zijn wie je al bent.
Het is geen oppervlakkige exercitie.
Je bent al anders.
Het is aan jou om uit te vinden hóe anders
en daar meer mee te doen.
Er zijn bepaalde momenten in je leven
die zich beter lenen voor verandering,
waarin de verandering
sneller gaat, en dieper.
Ik noem ze mogelijkheidsintervallen.
Ze zijn niet altijd
zo goed bewegwijzerd als deze,
maar het zijn die momenten in je leven
dat je bij een vork in de weg komt
en je voelt dat de mogelijkheden
voor verandering verhoogd zijn.
Je ontmoet een vreemdeling in een bar
en je moet beslissen wat je gaat doen.
Je baas komt bij je
en biedt je een andere baan aan.
Wil je hetzelfde blijven doen,
of neem je het aanbod aan?
En je weet dat als je
voor die verandering kiest
dat je leven in een
stroomversnelling raakt.
Jammer genoeg zijn
sommige van dit soort ingrepen,
sommige mogelijkheidsintervallen,
nogal catastrofaal.
De meeste eigenlijk,
omdat de meesten van ons
liever slaapwandelen
tot iets ons wakker schudt.
Dan wordt bijvoorbeeld
een van je geliefden ziek,
of jij wordt ziek,
of je wordt ontslagen.
Misschien is het iets onpersoonlijks.
Misschien is het 9/11 of een tsunami
of de aardbeving in Kashmir,
maar er gebeurt iets
dat je terugwerpt in dat innerlijke zelf
en het confronteert je met die vraag
die ik je in het begin stelde.
Het probleem is dat als er
een catastrofe voor nodig is
dan ben je zwak en kwetsbaar.
Ik vraag je dus:
"Waarom stel je jezelf die vraag niet
wanneer je sterk bent,
wanneer je gezond bent?
Terwijl je een baan hebt,
terwijl je geliefd bent?"
Dan zijn de vragen het meest bruikbaar.
De vraag is dus:
"Als je de vrouw van je dromen
kon zijn, wie zou je zijn?"
En dat meen ik serieus
wanneer ik dat zeg.
Dat wat jou er misschien van weerhoudt
de vrouw van je dromen te zijn,
is de volgende kring,
en dat is wat jij van jezelf denkt.
Dus nu heb je wat anderen van jou denken,
wat je zou willen dat ze van jou denken
en wat jij van jezelf denkt.
Je hebt goede en slechte dagen, nietwaar?
Er zijn dagen dat je opstaat
en je denkt dat je alles kunt.
En op andere dagen
kun je je naam niet eens zeggen.
Zelfs je telefoon is te zwaar.
Op de dagen dat je opstaat
en denkt dat je alles aankunt,
heb je niet eens een reden nodig.
Het geluk giert gewoon door je lijf
en het zoekt een uitgang.
Je weet precies hoe het dan voelt,
want ... (maakt een sissend geluid).
Je denkt: "Breng me publiek,
want ik sta op scherp!
Snel, richt me ergens op!"
En je haar zit goed en alles gaat lekker,
alles loopt op rolletjes op die dagen.
Maar op die andere dagen werkt er niets.
Je benen niet, je mond niet.
De woordendief komt
en steelt je hele woordenschat.
Dat zijn twee extreme vormen van je ego,
de een gaat over zelf-felicitatie
en de ander over zelfkastijding.
Je hele leven,
het maakt me niet uit wie je bent
of hoe oud je bent,
je hele leven, vanaf je geboorte,
is gegaan over het bouwen
van een stabiele relatie met je ego.
Je kunt niet zonder ego
in een Westers, kapitalistisch land.
Zonder een ego kun je het wel schudden.
Maar het is jouw taak om dat ego
uit zijn dominante rol te halen
en te zorgen dat het
in dienst staat van jezelf.
Dan wordt het nuttig en om dat te doen
zul je het punt in jezelf moeten vinden
waar die twee extremen op balanceren.
Wat ik zou noemen
gelijkmoedig of evenwichtig.
Het is de soort geestestoestand
die niet geparfumeerd kan worden
door iets wat er buiten je gebeurt.
Het soort zelfverzekerdheid
wat daar uit voortkomt,
is als het zelfvertrouwen van de lucht.
Het is nu donker buiten,
maar je weet dat
als je hoog genoeg vliegt,
op zelfs de stormachtigste dagen,
dat de lucht daar rimpelloos blauw is.
Als je naar de lucht kijkt
en ze heeft een regenboog gemaakt,
in al zijn pracht,
vraagt die hemel je echt niet:
"Heb je mijn regenboog gezien?"
Of wanneer het zo'n grijze, sombere dag is
dat de lucht zich zou verontschuldigen.
Nee, de lucht is gewoon,
want ze ziet de vergankelijkheid
van de wolken,
en de vergankelijkheid van de regenboog,
en je zult een stabiliteit van geest
moeten ontwikkelen
die net zo onkreukbaar is
door de dingen die je overkomen
als de lucht dat is voor het weer.
Vanuit Westers perspectief
zouden we dit ook
een gevoel van nederigheid noemen.
Vorige week mocht ik werken met UK Sport,
om precies te zijn met een paar
van die ongelooflijke coaches
die met die ongelooflijke
olympische atleten hebben gewerkt,
die al die ongelooflijke resultaten
op de Zomerspelen hebben behaald.
Het was onwerkelijk om met 400 van hen
in één ruimte te mogen zijn.
De manager van UK sport
is een vrouw genaamd Baroness Campbell
en ze gaf me een definitie van nederigheid
die er mocht wezen.
Ze zei: "Nederigheid is niet
dat je over jezelf denkt als minder,
nederigheid is minder aan jezelf denken."
Ik herinnerde me die les
van toen ik nog een klein meisje was,
volgens mij niet meer dan zeven of acht.
Degene die me dat leerde
was die vrouw met dat scheve mondje.
Mijn moeder had geen idee
wat ze met me deed toen ik opgroeide,
maar in mijn kindertijd in Glasgow,
met name de in de arbeiderswijk,
staalindustrie-Glasgow,
had niemand geld.
Niemand kon zich dus permitteren
om uit te gaan voor vermaak.
Iemands sociale leven
speelde zich thuis af,
dus ieder weekend
zag je ouderen en jongeren
samenkomen bij elkaar thuis,
waar ze dronken tot hun knieschijven
achterstevoren zaten, dat werk.
Maar iedereen moest op zo'n avond
een beetje optreden.
Dat waren spektakels,
want dit waren busconductrices,
loodgieters en timmermannen overdag,
maar 's avonds waren ze Frank Sinatra,
Dean Martin, Sarah Vaughan
en Billy Eckstine.
Ze waren allemaal ... het was echt
een sterrenfestival bij mij thuis
en alle kinderen moesten ook iets doen.
Ik ben de oudste van vier meisjes -
mij moeder had vier dochters.
Mijn vader ook, nu ik er aan denk.
We wisten niet anders dan dat je
ongeacht je leeftijd iets moest doen
en dus stonden we daar
op ieder familiefeestje,
ik met mijn gitaar
en mijn zussen om me heen,
en we moesten zingen.
We stonden echt op gesteld
als de Von Trapps.
Mijn vader zei dan:
"Beneda daar, Louise daar"
en dan zongen we, verschrikkelijk slecht.
Het was niet om aan te horen.
Op een avond kwam mijn moeder
toen we net een kussengevecht hadden,
ze kwam ons halen en zei:
"Kom meiden, iedereen zit er klaar voor.
Ga een liedje voor ze zingen."
Maar op die avond trok ik het gewoon niet.
Ik zei: "Ik wil niet zingen."
Ze zei: "Waarom wil je niet zingen?"
Ik zei: "Ik ben verlegen."
Ze zei: "Waarom dat?"
Ik zei: "Nou, iedereen
zit naar me te kijken."
Haar gezicht vergeet ik nooit meer.
Ze keek me aan en zei:
"Caroline, maak je geen illusies.
(Gelach)
Denk je dat ze je interessant vinden?
Echt niet.
Jij moet ze gewoon
gelukkig maken, dus ga zingen."
Ik zei: "OK", ik pakte mijn gitaar
en ik ging mijn zussen halen,
en weet je?
Dat advies is me bijgebleven.
Wat ik ervan overgehouden heb
is een spectaculaire achteloosheid
voor waar mijn talenten ophouden
en een spectaculaire achteloosheid
voor het middelpunt
van de belangstelling zijn.
Dat is trouwens sinds die dag
niet meer gebeurd.
Jullie zijn het middelpunt van de mijne,
en dat is een heel ander gevoel.
De laatste jij,
niet de minste, integendeel,
is de eeuwige, onveranderlijke jij.
Dit is de jij die ook al was
op je zevende,
en die je nog steeds zult zijn
op je honderdzevende -- zo God het wil.
Ik vertoef vaak in India
en in India wordt je grootgebracht
vanuit het perspectief
dat je een spiritueel wezen bent
dat te gast is in een fysiek lichaam,
terwijl we in het Westen veel meer uitgaan
van ons fysieke lichaam
en pas als we oud en rijp genoeg worden,
krijgen we interesse voor de ziel.
Maar, als je ooit in het Gandhi-museum
in Delhi bent geweest,
zul je weten dat er deze uitspraak
boven de deur hangt,
een uitspraak die feitelijk
een antwoord was van Gandhi
op de vraag van een journalist.
Gandhi stapte op de trein
en een journalist riep hem na:
"Gandhiji, Gandhiji,
wat heb je de wereld te zeggen?"
waarop Gandhi zich omdraaide en zei:
"Mijn leven,
mijn leven is alles wat ik heb te zeggen."
Datzelfde geldt voor jouw leven.
Misschien met niet zoveel
impact als dat van Gandhi
-- het mijne zeker niet --
maar je leven moet je statement zijn.
Waarom zou je anders hier zijn?
Je hebt er echt geen in reserve.
Dus als je over je identiteit nadenkt,
als je nadenkt over
wat het leven betekent,
als je nadenkt over
waarom je het verdient om te leven:
je bent niet die gedachten,
want jij denkt ze,
en je gevoelens kun je ook niet zijn,
want wie voelt ze dan?
Je bent niet wat je hebt;
je bent niet wat je doet;
je bent zelfs niet van wie je houdt,
of wie van jou houdt.
Er moet iets zijn
wat daar allemaal nog onder ligt.
Als je kijkt naar de mensen
die dat allemaal ontstegen zijn,
al die oordelen die we ze opplakken --
Deze man hier, die kan helemaal niet
worden beoordeeld als man,
of als zwarte man, of jong, of oud,
of Democrat, of Republican,
niet homo, niet hetero.
Het zou allemaal niet uitgemaakt hebben
want hij wist waar hij voor kwam.
"Yes, we can."
Hij bleek dus een werkwoord.
Zelfs wanneer je wordt geboren
zonder veel van de talenten
die je leeftijdgenoten schijnen te hebben,
zelfs wanneer je zo wordt geboren
dat je je volstrekt onmachtig voelt,
als je kunt afstemmen op die stem,
als je contact kunt maken
met die innerlijke stem
waar we het over hebben gehad,
word je misschien toch
op je 12e de jongste persoon
die ooit tot het Nationale Zwemteam
werd uitgenodigd.
Misschien word je zelfs op je 13e
de jongste Olympische
gouden-medaillewinnaar ooit.
Wie weet word je wel op je 14e
de jongste persoon ooit
die een lintje krijgt.
Dat gebeurt er wanneer je inzoomt
op je persoonlijk voornaamwoord.
Als je dat kunt doen,
gaat niet alleen
het tempo van je leven omhoog,
wordt niet alleen
de textuur van je leven rijker,
maar je zult je
nooit meer overbodig voelen.
(Applaus)
Dankjewel.