Bijna iedereen doet zijn best op wat hij dan ook maar doet: werk, gezin, school of wat dan ook. Zo voel ik dat ook; ik doe mijn best. Maar een tijdje geleden kwam ik erachter dat ik niet veel beter werd in de dingen waar ik het meest om gaf, zoals echtgenoot of vriend zijn of professional of teamgenoot, ik werd niet beter in die dingen, ook al besteedde ik er veel tijd en aandacht aan. Inmiddels weet ik uit gesprekken en uit onderzoek dat die stagnatie ondanks hard werken redelijk normaal blijkt te zijn. Dus ik wil jullie vertellen waarom dat zo is en wat we eraan kunnen doen. Ik heb geleerd dat de meest effectieve mensen en teams in ieder vakgebied iets doen wat we allemaal kunnen nadoen. Zij switchen voortdurend bewust tussen twee gebieden: de leeromgeving en de presteeromgeving. In de leeromgeving is ons doel om iets te verbeteren. We doen dan activiteiten die gericht zijn op vooruitgang, dingen die we nog niet onder de knie hebben; we gaan ervan uit dat we fouten zullen maken, maar weten dat we daar van leren. Heel anders dan hoe we ons gedragen in de presteeromgeving, wanneer ons doel is om iets zo goed mogelijk uit te voeren. Dan zijn we gericht op wat we al kunnen en proberen we dat foutloos te doen. We zouden ons in beide fases moeten begeven, maar we moeten goed weten wanneer we in welke fase willen zijn, met welk doel en welke verwachtingen, zodat we beter presteren en ons verder verbeteren. De presteeromgeving optimaliseert de directe prestatie en de leeromgeving optimaliseert de groei en toekomstige prestatie. De meeste mensen verbeteren zichzelf niet, ondanks hard werken, omdat we de neiging hebben bijna altijd in de presteeromgeving te zitten. Dat belemmert onze groei en ironisch genoeg op de lange termijn ook onze prestatie. Hoe ziet die leeromgeving eruit? Kijk eens naar Demosthenes, politiek leider, redenaar en rechtsgeleerde in het oude Griekenland. Hij werd niet zo goed door constant te werken als redenaar of rechtsgeleerde, wat zijn presteeromgeving was. Maar hij deed ook activiteiten gericht op verbetering. Hij studeerde veel. Hij studeerde rechten en filosofie, begeleid door mentoren, maar hij wist dat hij als rechtsgeleerde ook anderen moest kunnen overtuigen. Dus bestudeerde hij goede toespraken en acteerkunst. Om af te komen van een oude gewoonte, het ongewild optrekken van zijn schouder, oefende hij zijn toespraken voor de spiegel met een zwaard dat aan het plafond hing, zodat als hij zijn schouder optrok, het pijn zou doen. (Gelach) Hij lispelde en wilde duidelijker spreken, dus oefende hij zijn toespraken met steentjes in zijn mond. Hij had een ondergrondse kamer waar hij kon oefenen zonder onderbrekingen en zonder anderen te storen. En omdat de rechtszalen toen heel druk waren, oefende hij ook aan zee, waar hij probeerde boven het geluid van de golven uit te komen. In zijn leeromgeving deed hij heel andere dingen dan in de rechtszaal, zijn presteeromgeving. In de leeromgeving deed hij wat dr. Anders Ericsson omschrijft als 'bewust oefenen'. Hierbij worden vaardigheden opgesplitst in deelvaardigheden en is het duidelijk aan welke deelvaardigheid we gaan werken -- schouders omlaag houden bijvoorbeeld. We zijn daarbij volledig gericht op een uitdaging op hoog niveau -- buiten onze 'comfort zone', net iets moeilijker dan we op dit moment kunnen -- en ontvangen regelmatig feedback, met herhaling en aanpassingen, idealiter onder begeleiding van een ervaren coach, want activiteiten gericht op verbetering zijn domeinspecifiek, en goede docenten en coaches weten wat die activiteiten zijn en kunnen ons voorzien van professionele feedback. Dit oefenen in de leeromgeving leidt tot echte verbetering, uitsluitend presteren doet dat niet. Onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat als we een paar jaar in een functie hebben gewerkt, de prestatie meestal stagneert. Dit is bewezen voor docenten, huisartsen, verpleegkundigen en andere beroepen, en dit is zo omdat, als we eenmaal denken dat we goed genoeg zijn, vakkundig, dan begeven we ons niet meer in de leeromgeving. We doen dan alleen maar ons werk, we presteren, en daar blijken we niet echt beter van te worden. Maar mensen die tijd blijven steken in de leeromgeving, blijven zich wel steeds verbeteren. De beste verkoopmedewerkers doen iedere week activiteiten gericht op verbetering. Ze lezen, ze overleggen met collega's of experts in hun vakgebied, proberen nieuwe strategieën uit, vragen om feedback en evalueren. De beste schakers zijn niet constant aan het schaken, oftewel in hun presteeromgeving, maar proberen de zetten van de grootmeesters te voorspellen en te analyseren. Bijna iedereen heeft waarschijnlijk vele uren besteed aan het typen op een computer, zonder de snelheid te verbeteren, maar als we iedere dag 10 - 20 minuten proberen, volledig geconcentreerd, 10 - 20 procent sneller te typen dan we op dit moment doen, zou onze snelheid verbeteren, vooral als we ook nog onze fouten zouden noteren en die woorden apart zouden oefenen. Dat is bewust oefenen. In welke andere delen van ons leven, wellicht nog belangrijkere, werken we hard zonder beter te worden, omdat we ons altijd in de presteeromgeving begeven? Ik bedoel niet dat de presteeromgeving niet belangrijk is. Want dat is ze zeker wel. Bij mijn knie-operatie zei ik niet tegen de chirurg: "Probeer maar wat uit." (Gelach) "Laten we van je fouten leren!" Ik nam een chirurg van wie ik dacht dat ze capabel was en ik wou dat ze het goed zou doen. In de presteeromgeving krijgen we dingen gedaan, zo goed mogelijk. Het kan ook motiverend zijn en het verschaft ons informatie over waar we op moeten focussen als we terugkeren naar de leeromgeving. Dus om goed te kunnen presteren moeten we afwisselen tussen de leeromgeving en de presteeromgeving, bewust onze vaardigheden opbouwen in de leeromgeving en die vervolgens toepassen in de presteeromgeving. Als Beyoncé tourt en ze geeft een concert, dan is ze in haar presteeromgeving, maar als ze 's avonds terugkomt op haar hotelkamer, keert ze terug naar haar leeromgeving. Dan bekijkt ze een video-opname van de show van die avond. Ze kijkt of er dingen zijn die beter kunnen voor haarzelf, haar dansers, haar cameramensen. En de volgende ochtend ontvangt iedereen een lijst met verbeterpunten, waar ze die dag aan werken voor de volgende voorstelling. Het is een spiraal van toenemende vaardigheden, maar we moeten weten wanneer we willen leren en wanneer presteren en ook al moeten we tijd besteden aan beide, hoe langer we in de leeromgeving zijn, hoe beter we zullen worden. Hoe kunnen we nu meer tijd doorbrengen in de leeromgeving? Allereerst moeten we begrijpen en ervan overtuigd zijn dat we kunnen verbeteren, de zogenaamde 'groeimentaliteit'. Ten tweede moeten we die vaardigheid ook echt willen verbeteren. We moeten het belangrijk vinden, want het kost tijd en moeite. Ten derde moeten we weten hoe we beter kunnen worden, wat we kunnen doen om te verbeteren, niet zoals ik met mijn gitaar toen ik een tiener was, telkens opnieuw hetzelfde liedje spelen, maar bewust oefenen. Ten vierde moet er niet te veel op het spel staan, want als fouten te verwachten zijn dan mogen de gevolgen daarvan niet catastrofaal zijn of zelfs maar noemenswaardig. Een koorddanser probeert geen nieuwe kunstjes zonder vangnet en een atleet zou nooit een nieuwe manoeuvre uitproberen tijdens een kampioenschap. Wij brengen zoveel tijd door in de presteeromgeving omdat onze wereld vaak onnodig veeleisend is. Wij creëren sociale risico's voor elkaar, zelfs op scholen, waar alles zou moeten gaan om leren, en dan bedoel ik niet de landelijke toetsen. Ik bedoel dat er iedere minuut van iedere dag leerlingen zijn, van basisschool tot universiteit, die voelen dat als ze een fout maken, anderen op hen neerkijken. Geen wonder dat ze zo gestrest zijn en de risico's vermijden die nodig zijn om te leren. Ze leren, onbedoeld, dat fouten ongewenst zijn als docenten en ouders uitsluitend correcte antwoorden willen horen, fouten afwijzen in plaats van ze te accepteren en te onderzoeken om ervan te leren, of maar één bepaald antwoord willen, in plaats van onderzoekend denken, waar iedereen van kan leren. Als alle huiswerk en iedere opdracht een beoordeling krijgt die meetelt voor een eindcijfer, in plaats van ze te gebruiken voor oefenen, fouten, feedback en herhaling, dan zetten we de school neer als presteeromgeving. Hetzelfde geldt voor onze werkplekken. De bedrijven die ik bezoek als consultant hebben vaak een perfectionistische cultuur die managers creëren om goede resultaten te bereiken. Maar zo blijven werknemers hangen in wat ze weten en leren ze niets nieuws, dus bedrijven hebben moeite te innoveren en blijven achter. We kunnen meer ruimte scheppen voor groei door met elkaar in gesprek te gaan over wanneer we in welke omgeving willen zijn. Op welk vlak willen we ons verbeteren en hoe? En wanneer willen we uitvoeren met zo weinig mogelijk fouten? Op die manier begrijpen we beter wat succes is en hoe we elkaar het beste kunnen helpen. Maar wat als we voortdurend in een veeleisende omgeving zitten en we denken dat we zo'n gesprek niet kunnen aangaan? Dan zijn er drie dingen die we zelf toch kunnen doen. Ten eerste kunnen we losse eilandjes creëren in die veeleisende oceaan. Hier zijn de gevolgen van fouten beperkt. We kunnen bijvoorbeeld een mentor of een collega zoeken om ideeën mee uit te wisselen of een gevoelig gesprek te voeren of een rollenspel te doen. Of we kunnen vragen om feedbackgesprekken tijdens projecten. Of we kunnen tijd vrijmaken voor lezen, video's kijken of online cursussen doen. Het zijn maar een paar voorbeelden. Ten tweede kunnen we uitvoeren en presteren naar verwachting, maar ons vervolgens afvragen wat er beter kan, zoals Beyoncé doet, en we kunnen experts observeren en imiteren. Het observeren, reflecteren en aanpassen vormt een leeromgeving. Ten slotte kunnen we de leiding nemen en de drempel verlagen voor anderen door onze verbeterpunten te delen, door vragen te stellen over wat we niet weten, door om feedback te vragen en onze fouten te delen en wat we ervan geleerd hebben, zodat anderen hetzelfde durven te doen. Echt zelfvertrouwen gaat over het vormgeven van een voortdurend leerproces. Stel je voor dat we in plaats van steeds maar te doen, doen, doen, te presteren, presteren, presteren, we meer tijd zouden besteden aan onderzoeken, vragen, luisteren, experimenteren, reflecteren, proberen en op weg zijn? Stel je voor dat iedereen altijd wel bezig was om iets beter te kunnen. Stel je voor dat we meer laagdrempelige eilandjes zouden creëren. En stel je voor dat het helder zou zijn, voor onszelf en voor teamgenoten, wanneer we proberen te leren en wanneer we proberen te presteren, dan zouden onze acties doeltreffender worden, onze vooruitgang oneindig en ons 'best' nog beter? Bedankt.