Plum Village, Frankrijk, zenmeester Thich Nhat Hanh beantwoordt vragen. Hoe krijg ik zelfvertrouwen? Beste Thay, beste Sangha Hoe krijg ik zelfvertrouwen? Vertrouwen kunnen we kweken, moeten we kweken. Het komt voort uit onze ervaring. Vertrouwen is geloven in, uitgaan van iets. En we moeten enkel vertrouwen op bewijzen, op wat voor de hand ligt. Stel dat we praten over vertrouwen op de beoefening, op de Dharma. Vertrouwen we de Dharma? Kunnen we rekenen op onze beoefening? Soms heb je twijfels... over je beoefening over wat je leert van de Dharma. Maar twijfel betekent niet... Twijfel is niet per se iets negatiefs. Soms kan ze je helpen dieper te raken en een diepgaander begrip te krijgen. Dus twijfel kan behulpzaam zijn. Twijfel kan iets positiefs zijn. Als er twijfel is, moeten we ademhalen en het nemen voor wat het is en het niet meteen als iets negatiefs beschouwen. In de zentraditie zeggen we: 'Hoe groter de twijfel, hoe groter de verlichting.' Dat is het eerste dat we moeten doen. En dan moeten we de bewijzen leren herkennen en ons vertrouwen vestigen. Neem nu aandachtig ademhalen, stel dat iemand je probeert te overtuigen dat aandachtig ademhalen goed is, dat het je kan helpen. Dan hoef je hem niet meteen te geloven. Je moet het in de praktijk brengen om te zien of het je echt kan helpen. Dat is wat de Boeddha zei. Geloof niet direct in iets, zelfs het een beroemd leraar is, die het zegt, zelfs als iets geschreven staat in de heilig schrift. Dat is wat de Boeddha zei. Als je iets moois hoort, moet je het in de praktijk brengen. En als het werkt voor jou en als je ziet dat het werkt voor een ander, dan kan je het vertrouwen, dan kan je erin geloven. En dat is wat de Boeddha zegt in de Kalama-sutra. De Boeddha sprak met jongeren van de Kalamaclan. Ze vroegen hem wat ze moesten geloven. Veel leraars hadden hen al bezocht. En die zeiden allemaal dat hun leer de beste was. Dus zei de Boeddha: 'Geloof nooit direct in iets' 'zelfs als een groot leraar het zegt.' 'of als het in de heilige schrift geschreven staat.' 'Je moet je baseren op bewijs, zoals een wetenschapper.' Dus als je aandachtig ademhaalt en je zet door in deze oefening, dan zal je ervan leren. Je zal leren dat aandachtig ademhalen je gezondheid kan verbeteren. dat het je kan helpen je redenen tot geluk te herkennen. Het kan je helpen met een pijnlijke emotie om te gaan. In het begin, kan je het misschien niet direct. Maar je moet echt je best doen om het te proberen. En dan zie je dat de oefening werkt. En je hebt vertrouwen in de beoefening. En wanneer je de beoefening vertrouwt, vertrouw je jezelf. Want jij bent het die geoefend heeft. En je zegt tegen jezelf: 'Ik kan het.' En als je iemand ziet lijden, beoefen dan de vierde aandachtsoefening. Zeg iets, doe iets om zijn lijden te lenigen. Probeer het meermaals en op een dag zie je dat het werkt. En dan geloof je in de vierde aandachtsoefening. En je gelooft in jezelf. Je kan het! Je bent ertoe in staat om iemands lijden te verlichten. Je bent ertoe in staat om jezelf minder te doen lijden. En zo krijg je zelfvertrouwen, door te ervaren, door te oefenen. En we weten dat onze voorouders ons in theorie veel goede dingen hebben doorgegeven, veel goede zaadjes. Het is aan onze om deze te ontdekken, en ze toe te staan te ontkiemen. De zaadjes van begrip de zaadjes van vreugde, de zaadjes van vergeving en mededogen zitten allemaal in ons. De Boeddha zegt dat we deze goede dingen in ons hebben. Maar we moeten oefenen om te zien dat ze echt bestaan. En soms hebben ze zich al eens getoond in het verleden. En als we goed oefenen, zullen ze zich blijven tonen en groeien in de toekomst. En zo kweek je zelfvertrouwen.