Hoe leren dove kinderen lezen?
Vertaling Sibylle Fonzé
"École et Surdité" en haar ervaringen omtrent tweetalig en inclusief onderwijs.
Illustraties
Kibo
Goeiedag iedereen.
Ik ben Magaly Ghesquière.
Ik ben een tweetalige lerares en werk
sinds 25 jaar bij Sainte-Marie de Namur.
Daar lopen horende en dove leerlingen
samen school.
Gedurende de voorbije 25 jaar
heb ik niet altijd dezelfde functie gehad.
Eerst haalde ik mijn lerarendiploma
voor het lager onderwijs
alsook het Frans Belgische Gebarentaal
certificaat (UF12).
Vanaf de opstart van de tweetalige klassen,
werkte ik als kleuterjuf gedurende vier jaar.
Dan was ik de klastitularis in het eerste
en tweede leerjaar gedurende acht jaar.
Daarna nam ik afstand van deze functie
en richtte ik me op het onderzoek.
Nu heb ik drie functies: ten eerste ben ik
de coordinator van de tweetalige klassen
in het kleuter en het lager onderwijs, en werk samen
met het team, de leerlingen en hun ouders.
Ik coördineer het allemaal
en ondersteun de directeur.
Daarnaast, voer ik onderzoeken uit.
Momenteel richt ik me op de leesvaardigheden
van dove leerlingen,
maar niet meer bij de jongsten.
Dit heb ik al gedaan en
er werd een boek hierover uitgegeven.
Nu focus ik me op de dove tieners.
Ik onderzoek hun leervoortgang
in verband met het lezen en schrijven.
met als doel hen beter te ondersteunen.
Dit is het onderzoek die ik nu uitvoer.
Ten derde, geef ik nog altijd lessen
samen met mijn dove collega Sibylle Fonzé.
Haar moedertaal is de Frans Belgische
Gebarentaal en de mijne is het Frans.
Samen bieden we een complementair aanpak
in onze tweetalige lessen waar leerlingen
leren met beide talen te werken
gelijkaardig aan de vertalingslessen.
Deze lessen worden gegeven vanaf
het eerste leerjaar in het lager onderwijs
tot het zesde leerjaar
in het middelbaar onderwijs.
Hoe werden de tweetalige klassen
25 jaar geleden opgericht?
Het begon met horende ouders
van dove kinderen
die geen geschikte school in Namen
vonden voor doven.
Ze wouden hun kind in een gewone school niet
laten integreren wegens isolement en
de dichtste gespecialiseerde school was ver
gelegen met een matige onderwijskwaliteit.
Daarom besloten ze het in Namen
op te richten.
Deze ouders hebben de vereniging
"École et Surdité" 25 jaar geleden opgericht.
Deze vereniging verleent nu nog steun
aan de school door fondsenwerving,
bevordert de reflecties rond de pedagogie
van tweetalig onderwijs, en
biedt dagelijks ondersteuning aan de school
en zijn directeur. Dit ondersteuningswerk
is waardevol want zonder de vereniging
zou de school het niet kunnen.
Naast beide organisaties, is er ook de
Universiteit van Namen en haar LSFB-Lab.
Ze werken alledrie samen sinds 25 jaar al.
Het thema van de video van vandaag gaat over
hoe doven leren lezen.
Denken jullie dat er maar één methode is
die geschikt is voor doven?
Nee. Er zijn er meerdere wegens de nood
aan aanpassingen voor de verschillende
profielen van doven zodanig iedere van hen
kan leren lezen en schrijven.
Vandaar is het belangrijk voor mij
om eerst uitleg te geven over het werkkader
van Sainte-Marie en het context
waarin deze school zich bevindt.
Dit heeft invloed op ons manier van werken en
de sterke princiepen die we volgen.
De structuur en het context waarin jullie jullie
bevinden zijn verschillend van ons,
bijgevolg is het niet mogelijk om heel ons aanpak
direct bij jullie toe te passen.
Het is dus belangrijk om ons context goed
te begrijpen om daarna na te denken
hoe het in jullie context kan toegepast worden.
Ik ga nu jullie vertellen over de principes
van Sainte-Marie.
Daarin licht ik ook toe over de verschillende
profielen van doven zodanig ik later
de geschikte leesmethode bij de start
voor iedere van hen kan uitleggen.
Jullie zullen merken dat deze principes
een belangrijke rol spelen op jullie werk
en de pedagogische methoden aangepast
voor de leerlingen. Ze beïnvloeden ons werk.
Er zijn er drie:
ten eerste, de tweetaligheid,
ten tweede, de inclusie, en
ten derde,
het gelijkwaardig onderwijs dat verstrekt
wordt aan zowel horende als dove leerlingen.
Ik ga nu uitgebreid uitleggen over ieder principe.
De tweetaligheid.
Ik zal eerst toelichten over
het algemeen concept van tweetaligheid,
daarna over de doelstelling van tweetaligheid
gehanteerd bij Sainte-Marie.
Het reden is dat dovenscholen verklaren dezelfde
doelstelling van tweetaligheid na te strijven
maar bij nader inzien, merkt men dat
de toepassing ervan anders
wordt bekeken en aangepakt bij iedere dovenschool.
Daarom is het belangrijk om de doelstelling
van de tweetaligheid
bij Sainte-Marie goed toe te lichten.
Als we aan mensen in het algemeen vragen
wat een tweetalige persoon kan doen
men antwoordt meestal dat een persoon
die tweetalig is beheerst perfect beide talen
en beide talen staan op gelijke voet
in alle hun modaliteiten (spreken, enz).
Is dit het juiste antwoord? Nee.
Wat vertellen onderzoekers in hun publicaties
rond tweetaligheid dan?
Een persoon die tweetalig is
beheerst meerdere talen
maar de graad van beheersing bij iedere
van deze talen kan niet gelijk en perfect zijn.
Het ideaal van tweetaligheid waar men talen
op perfecte niveau beheren
is voor de mens in de praktijk onhaalbaar.
Wereldwijd zijn er veel mensen die
twee of meerdere talen beheerst
maar niemand kan twee talen perfect
beheersen op gelijkwaardig niveau.
Waarom?
Ik geef een voorbeeld: een persoon die
tweetalig is in het Spaans en het Engels
gebruikt Engels op het werk
in het domein van informatica
en spreekt Spaans thuis
met zijn hele familie.
Die persoon kan in diepte
over informatica spreken
met een rijke lexicon in het Engels
maar thuis spreekt hij amper over informatica
daar er geen nood hiervoor is.
Hij zal specifieke termen in het Engels kennen
maar niet in het Spaans.
Trouwens, zal hij thuis zijn Spaanse taalgebruik
aanpassen tegenover jonge kinderen
alsook tegenover oudere mensen.
Hij gebruikt daar Spaans
op een verrijkende manier
in verschillende contexten
en tegenover verschillende mensen.
Maar op het werk is er geen variatie,
hij ontmoet steeds dezelfde personen.
Er zijn geen jonge noch oudere
personen met wie hij kan spreken.
Beide situaties hebben invloed op
de evolutie van zijn talen.
Hetzelfde geldt voor de dove leerlingen
van Sainte-Marie.
Inderdaad, sommigen van hen komen
uit gezinnen van horende mensen
waar Frans, de eerste taal, wordt gesproken.
Het kind kan daar deze taal spreken.
Maar het kind gebruikt de gebarentaal nooit
buiten school.
Daarentegen, een dove kind van dove ouders
die uit een dove familie komt
en die zowel jonge als oude doven
ontmoet zal gebarentaal met hen gebruiken.
Op school gebruikt hij ook gebarentaal en
hoewel hij Frans kan lezen,
zal het beperkt zijn wegens weinige
blootstelling aan deze taal.
Hij komt in contact met de Franse taal pas
wanneer hij het leest maar rondom hem niet.
In beide situaties, zien we duidelijk dat elk kind,
sinds zijn jonge leeftijd, anders evolueert
qua tweetaligheid.
Het gebeurt anders bij ieder van hen.
En het is belangrijk om bewust te zijn
van de verschillende profielen van kinderen
naargelang hun levenssituaties en
familiecontexten.
We moeten rekening ervan houden
in ons werk met deze kinderen en
zodanig we onze pedagogische methoden
kunnen aanpassen bij elk kind.
Ik zal later nog verdiepen over
de verschillenden profielen van de leerlingen.
Tweetaligheid bij Sainte-Marie.
Wat bevat de doelstelling van tweetaligheid
bij Sainte-Marie in?
Eerst laten we naar dit beeld
die over balans gaat.
Zoals ik het eerder verteld heb,
dat een tweetalige persoon
een perfect evenwicht kan vinden
tussen twee talen is onmogelijk.
Ja, maar we moeten dit beeld
in ons hoofd houden.
We mogen het beoogde doel
nooit vergeten en
we moeten verder proberen
om zo dichtbij mogelijk te geraken
en natuurlijk zonder het te kunnen halen,
zoals we het al weten.
We moeten proberen om leerlingen
aan te moedigen,
door middel van aangepaste
pedagogische methoden,
om samen dit doel na te streven,
We moeten hen zo goed mogelijk
aanzetten tot dit doel.
Stel dat we het tegenovergesteld doen:
we weten dat het onmogelijk is
om de perfecte balans te vinden.
Dan geven we er geen aandacht voor
en laten we de leerlingen in de kou staan
want sowieso gaan ze het nooit
kunnen halen.
Nee! Het is dus belangrijk
om dit doel vasthouden.
We moeten hen aanmoedigen
om bij dit doel zo dicht mogelijk te zijn.
Dit beeld toont een vrouw
die volvertrouwen aan het gebaren is.
Waarom?
Dankzij gebarentaal kunnen mensen
in een groep, of ze horend of doof zijn,
en bij doven met verschillende profielen,
zoals de ene die spreekt en de andere niet,
of de ene die een hoorapparaat draagt
en de andere die een CI draagt, enz.,
ze kunnen allemaal communiceren
op gelijkwaardige manier.
Dit beeld toont een vrouw die schrijft.
Waarom?
Tweetaligheid betekent het beheersen van
de gebarentaal maar ook de Franse taal.
Wat zijn onze verwachtingen omtrent dit laatste?
Ten eerste, wat betreft het geschreven Frans,
zijn er verschillende profielen van doven,
of ze spreken of niet,
of ze hoorapparaten of CI dragen,
voor wie gebarentaal de eerste taal
of de tweede taal is, enz,
uiteindelijk kunnen ze allemaal
het geschreven Frans beheersen.
Natuurlijk kan het leerproces en -tempo
van ieder van hen verschillend zijn.
We moeten dus het beoogde doel van
perfecte balans in onze gedachten houden
en dit proberen na te strijven want ze
kunnen allemaal zo dicht mogelijk te komen.
Dit beeld toont een tekstballon.
Waarom?
Tweetaligheid betekent het beheersen van
gebarentaal en het geschreven Frans
maar wat met gesproken Frans?
Zoals jullie het al weten,
bij de verschillende profielen van doven
zijn er sommige doven die heel goed
kunnen spreken, sommigen minder en
sommigen helemaal niet.
Hoe kunnen we hiermee omgaan?
Professionals moeten hen allemaal
respecteren en
hun vaardigheden, of ze geavanceerd
of matig zijn of ontbreken, verder bevorderen.
Ze mogen niet de ene opzij houden
of de andere weglaten.
Bijvoorbeeld, je zegt aan een leerling
die heel goed spreekt
dat hij in de klas moet gebaren
want het is de dovenmethode
en dus is het niet nodig om te spreken.
Integendeel! We moeten
zijn spraakvaardigheid erkennen
en hem betrekken door verbindingen maken
tussen zijn vaardigheden en het geschreven Frans.
Zo moedigen we hem aan
in wat betreft zijn vaardigheden.
Nu zijn we met een leerling die niet zo goed
kan spreken, dus hij heeft al de basis!
Daar spelen we in: we moedigen hem aan
om zijn basisvaardigheden te gebruiken
bij het leren van het geschreven Frans door
associaties maken met wat hij al beheerst.
Nu hebben we een leerling die
niet kan spreken, geen probleem!
We kunnen andere methoden gebruiken
om de taal aan te leren.
Het is belangrijk dat de professional
iedere leerling respecteert.
Dit beeld toont twee vogels die zitten
naast een muis met een snavel en veren.
De muis doet de vogels na en is niet op gemak.
De vogels zijn aan het peinzen over haar.
Het illustreert de identiteitsontwikkeling
Zoals jullie het weten, doven kampen soms
met worstelingen
tijdens hun identiteitsontwikkeling.