Op zeven december 1941
werd de zestienjarige Aki Kurose
met miljoenen Amerikanen opgeschrikt
door de aanval op Pearl Harbor
van Japanse vliegtuigen.
Wat ze toen niet wist,
was hoe deze gedeelde ervaring
kort daarna haar familie
en meer dan 120.000 Japanse Amerikanen
zouden vervreemden van hun land,
zowel maatschappelijk als fysiek.
In 1941
was de Japans-Amerikaanse gemeenschap
in de VS al 50 jaar groeiende.
Ongeveer een derde
bestond uit immigranten,
waarvan er veel al tientallen jaren
aan de westkust woonden.
Het overige deel was geboren
als Amerikaans staatsburger, zoals Aki.
Geboren als Akiko Kato in Seattle,
groeide Aki op in een gemengde buurt.
Ze had zichzelf altijd
als Amerikaanse beschouwd,
tot de dag na de aanval een docent zei:
"Jullie hebben Pearl Harbor
gebombardeerd."
Omringd door racisme, paranoia
en angst voor sabotage
werden de Japanse Amerikanen
gezien als mogelijke verraders.
FBI-agenten doorzochten woningen,
namen bezittingen in beslag
en leiders van de gemeenschap
werden zonder proces gevangen gezet.
Aki's familie werd niet meteen
door deze maatregelen getroffen,
maar op 19 februari 1942
vaardigde president Roosevelt
de Executive Order 9066 uit.
Deze order gaf de bevoegdheid
alle vermeende vijanden te verwijderen,
ook mensen van slechts
deels Japanse afkomst,
uit bepaalde 'militaire gebieden'.
Japanse Amerikanen werden gedwongen
de afgeschermde gebieden te verlaten
en landinwaarts te trekken.
Maar doordat hun bankrekeningen
werden bevroren
en maatregelen zoals de avondklok
werden ingesteld,
waren velen niet in staat te vertrekken,
waaronder ook Aki's familie.
In maart werd afgekondigd
dat Japanse Amerikanen
niet meer mochten verhuizen,
waardoor ze vast kwamen te zitten
in de militaire zones.
In mei bracht het leger
Aki en haar familie,
samen met 7.000
Japanse Amerikanen uit Seattle,
naar 'Camp Harmony'
in Puyallup, Washington.
Dit was een van de interneringskampen
op oude kermisterreinen en racebanen,
waar hele families werden samengepropt
in slecht verbouwde stallen en barakken.
In de daaropvolgende maanden
bracht het leger de Japanse Amerikanen
over naar permanente kampen
in verlaten gebieden
in het westen en het zuiden.
Hierdoor kwamen Aki en haar familie
in Minidoka in zuidelijk Idaho terecht.
Bewaakt door gewapende soldaten
werd aan veel kampen nog gewerkt
toen de geïnterneerden arriveerden.
De snel opgetrokken gevangenissen
waren overbevolkt en onhygiënisch.
Mensen werden vaak ziek
en er was onvoldoende medische zorg.
Van de 'Oorlogs Verhuizings Autoriteit'
moesten de gevangenen het kamp runnen.
Velen zorgden voor het reilen en zeilen
in het kamp, anderen gaven les
en weer anderen bewerkten
het land en zorgden voor het vee.
Sommigen kwamen in verzet
en er braken stakingen en rellen uit.
Maar de meerderheid, zoals Aki's ouders,
sloeg zich erdoor heen.
Ze deden hun best een normaal leven
te leiden in de kampen,
maar ze konden nauwelijks
aan de realiteit ontsnappen.
Net als andere jongeren wilde Aki
niets liever dan het kamp verlaten.
Ze had haar middelbare schooldiploma
gehaald in Minidoka,
en met de hulp van
een antiracistische Quaker organisatie
was ze in staat zich in te schrijven
op de Friends Universiteit in Kansas.
Voor haar familie kwam er pas
eind 1944 verandering in de situatie.
Het Hooggerechtshof besliste
in een belangrijke zaak
dat onnodige opsluiting
van Amerikaanse burgers zonder aanklacht
ongrondwettelijk was.
In de herfst van 1945
kwam de oorlog ten einde
en werden de kampen gesloten.
De geïnterneerden kregen
een karige 25 dollar
en een treinkaartje
naar hun vooroorlogse adres.
Velen hadden geen huis
of baan om naar terug te keren.
Aki's familie had nog steeds haar woning
en Aki keerde na haar afstuderen
terug naar Seattle.
Maar het vinden van werk was moeilijk
met de naoorlogse vooroordelen.
Geïnterneerden werden gediscrimineerd
en ze riepen weerstand op
bij arbeiders en bewoners
die hun plek in hadden genomen.
Japanse Amerikanen
stonden gelukkig niet alleen
in hun strijd tegen rassendiscriminatie.
Aki vond werk bij een van de eerste
interraciale vakbonden in Seattle
en sloot zich aan bij
het 'Congres van Rassengelijkheid'.
Ze werd docent
en in de decennia die volgden,
zouden haar inspanningen voor
multicultureel, sociaal bewust onderwijs
z'n weerslag hebben
op duizenden leerlingen.
Veel ex-geïnterneerden,
vooral de oudere generatie,
wisten na de oorlog
hun leven niet weer op te bouwen.
Hun kinderen richtten een beweging op
die de VS opriep deze historische
ongerechtigheid goed te maken.
In 1988 bood de regering excuses aan
voor de gevangenzetting in de oorlog
en gaf toe dat dit te wijten was
aan racisme, hysterie
en een falen van politiek leiderschap.
Drie jaar daarna
ontving Aki Kurose
de Mensenrechten Onderscheiding
van de Seattle alliantie
van de Verenigde Naties
uit eerbetoon voor haar visie op vrede
en respect voor mensen van alle culturen.