Neem nou eens een gewoon, wit T-shirt. Ieder jaar worden er wereldwijd 2 miljard van verhandeld; het is een van de meest gangbare kledingstukken ter wereld. Hoe en waar wordt het gemiddelde T-shirt eigenlijk gemaakt en wat is de impact daarvan op het milieu? Dit verschilt per kledingstuk, maar de meeste T-shirts beginnen op een boerderij in Amerika, China of India, waar katoenzaad wordt gezaaid, bewaterd en geteeld voor hun zachte bollen katoen. Automatische machines oogsten de bollen voorzichtig, die worden vervolgens in de fabriek gescheiden van het zaad en ten slotte worden de vezels in balen van 225 kilo geperst. Het gewas heeft een enorme hoeveelheid water en bestrijdingsmiddelen nodig, 2.700 liter water voor een gemiddeld T-shirt, meer dan 30 badkuipen vol. En voor katoen worden meer bestrijdingsmiddelen gebruikt dan voor welk ander gewas dan ook. Die stoffen kunnen kankerverwekkend zijn, de gezondheid van arbeiders aantasten en de omringende eco-systemen beschadigen. Sommige T-shirts zijn van biologisch katoen, geteeld zonder gebruik van gif, maar biologisch katoen is slechts goed voor 1% van de 22,7 miljoen ton katoen die wereldwijd wordt geproduceerd. Als de balen de boerderij verlaten, worden ze door textielfabrieken naar een spinnerij gebracht, meestal in China of India, waar moderne machines de katoen mengen, kaarden, kammen, verfijnen, uitrekken en uiteindelijk tot een zacht garen, de zogenaamde lonten, draaien. Dan gaat het garen naar de fabriek, waar enorme, ronde breimachines het tot lappen van een grove, grijsachtige stof weven die met behulp van hitte en chemicaliën zacht en wit worden gemaakt. Hier behandelt men de stof met industriële bleekmiddelen en azokleurstoffen, die goed zijn voor de levendige kleuren van ongeveer 70% van alle textiel. Helaas bevatten die soms kankerverwekkend cadmium, lood, chroom en kwik. Andere schadelijke stoffen en chemicaliën kunnen zware verontreiniging veroorzaken als ze worden gedumpt als afvalwater in rivieren en oceanen. De technologie is nu zo ver in sommige landen dat aan het proces van telen en produceren van de stof bijna geen mens meer te pas komt. Maar dat is alleen tot deze fase. Nadat het materiaal aankomt bij de fabrieken, vaak in Bangladesh, China, India of Turkije, is menselijke arbeid nog steeds nodig om er T-shirts van te naaien; nauwkeurig werk dat machines niet voor elkaar krijgen. Dit proces kent zijn eigen problemen. In Bangladesh bijvoorbeeld, dat China heeft ingehaald als grootste exporteur van katoenen T-shirts, werken 4,5 miljoen mensen in de T-shirt-industrie, vaak onder slechte omstandigheden en tegen lage lonen. Van de fabriek worden al die T-shirts vervoerd per boot, trein en vrachtwagen om verkocht te worden in de rijke landen, een proces waarvan katoen een enorme CO2-voetafdruk krijgt. Sommige landen produceren hun kleding in eigen land, waardoor deze vervuilende fase komt te vervallen, maar al met al veroorzaakt de productie van kleding 10% van alle CO2-uitstoot. En het wordt steeds erger. Door lagere prijzen en koopbereidheid nam de wereldwijde productie tussen 1994 en 2014 toe met 400% tot ongeveer 80 miljard kledingstukken per jaar. En dan, bij de consument thuis, gaat het T-shirt door een van de meest verspillende fases van zijn leven. In Amerika bijvoorbeeld, doet een gemiddeld huishouden bijna 400 ladingen wasgoed per jaar, elk met ongeveer 150 liter water. Wasmachines en drogers gebruiken beide energie, drogers vijf tot zes keer meer dan wasmachines. Deze enorme groei in de consumptie van kleding de laatste twintig jaar, gestimuleerd door de grote bedrijven en de trend van vluchtige mode, is schadelijk voor het milieu en de gezondheid van boeren, en veroorzaakt dubieuze praktijken rond menselijke arbeid. Mode is nu de tweede grootste vervuiler in de wereld, na olie. Maar wij kunnen er wel iets aan doen. Overweeg om tweedehands te kopen. Koop kleding gemaakt van gerecyclede of biologische stoffen. Was kleren minder vaak en droog ze aan de lijn om energie te besparen. In plaats van ze uiteindelijk weg te gooien, kun je ze weggeven, recyclen of hergebruiken als poetsdoek. En misschien moet je jezelf eens afvragen hoeveel T-shirts en kledingstukken je zult gebruiken in je leven en wat de totale impact daarvan is op de wereld?