Er was eens een vreselijke ziekte die kinderen trof. Van alle ziekten die in dat land bestonden, was dit de ergste. Ze doodde de meeste kinderen. Toen kwam een briljante uitvinder, een wetenschapper, met een gedeeltelijke remedie voor deze ziekte. Ze was niet perfect. Er stierven nog steeds veel kinderen, maar het was zeker beter dan voordien. Eén van de goede dingen aan die remedie was dat ze gratis was, zo goed als gratis, en gemakkelijk te gebruiken. Het ergste was dat je ze niet kon gebruiken voor de jongste kinderen, zuigelingen en éénjarigen. Daarom kwam een paar jaren later een andere wetenschapper - misschien een wetenschapper die niet zo briljant was als zijn voorganger, maar die de uitvinding van de eerste perfectioneerde - met een tweede remedie. De schoonheid van de tweede remedie voor deze ziekte was dat ze bruikbaar was voor zuigelingen en éénjarigen. Het probleem met deze uitvinding was dat ze erg duur was, en erg ingewikkeld in het gebruik. Hoewel ouders hun best deden om ze goed te gebruiken, toch bleven de meesten van hen het fout doen. Maar omdat het zo ingewikkeld en duur was, gebruikten ze het systeem alleen voor zuigelingen en eenjarigen. Ze bleven de bestaande remedie gebruiken voor kinderen vanaf twee jaar. Dit ging zo een tijdje door. De mensen waren gelukkig. Ze hadden hun twee remedies. Tot één bepaalde moeder, wier kind net twee was, haar kind aan deze ziekte verloor. Ze dacht bij zichzelf: "Mijn kind is pas twee geworden, en tot het twee werd, had ik altijd de ingewikkelde, dure remedie gebruikt. Toen het twee werd, begon ik de goedkope en gemakkelijke remedie te gebruiken. Ik vraag me af..." Zoals alle ouders die een kind verliezen, vroeg ze zich af "...of er niets is dat ik had kunnen doen bijvoorbeeld die ingewikkelde, dure remedie blijven gebruiken." Ze vertelde dit aan alle andere mensen, en zei: "Hoe is het mogelijk dat iets goedkoops en simpels even goed werkt als iets ingewikkelds en duurs? De mensen dachten: "Je hebt gelijk. Het is waarschijnlijk beter om niet over te schakelen naar de goedkope en simpele oplossing. De overheid hoorde haar verhaal, en de andere mensen, en ze zeiden: "Ja, je hebt gelijk, we moeten een wet maken. We moeten de goedkope en simpele remedie verbieden en niet toelaten dat iemand die gebruikt voor zijn kinderen." En de mensen waren blij, ze waren tevreden. Zo ging het vele jaren, en alles ging goed. Toen kwam er een nederige econoom, die zelf kinderen had, en hij gebruikte de dure en ingewikkelde remedie. Maar hij wist van de goedkope en eenvoudige. Hij dacht erover na, en de dure remedie vond hij niet zo geweldig. Dus dacht hij: "Ik weet niets over wetenschap, maar ik weet wel iets over gegevens, dus misschien moet ik maar naar de gegevens gaan kijken en uitzoeken of die dure en ingewikkelde remedie echt beter werkt dan de goedkope en simpele." En zie, toen hij de gegevens bestudeerde, ontdekte hij dat de dure en ingewikkelde remedie blijkbaar niet beter was dan de goedkope. Tenminste voor kinderen van twee en ouder -- de goedkope werkte nog steeds niet voor jongere kinderen. Dus ging hij naar de mensen en zei: "Ik heb een prachtige ontdekking gedaan: blijkbaar kunnen we gewoon de goedkope en simpele oplossing gebruiken. Dat zou ons 300 miljoen dollar per jaar besparen, die we op een andere manier aan onze kinderen zouden kunnen besteden." De ouders waren erg ongelukkig, en zeiden: "Dit is een vreselijk iets, want hoe kan het goedkope en makkelijke ding even goed zijn als het moeilijke?" De overheid was erg boos, en vooral de producenten van deze dure oplossing waren erg overstuur omdat ze dachten: "Hoe kunnen we hopen om te concurreren met iets dat eigenlijk gratis is? Onze markt zou instorten." De mensen waren erg boos, en scholden hem uit voor alles wat mooi en lelijk was. Hij bedacht dat hij het land misschien beter kon verlaten voor een paar dagen, en op zoek gaan naar wat meer intelligente, open geesten in een plaats genaamd Oxford. Hij zou proberen het verhaal daar te vertellen. En dus, hoe dan ook, hier ben ik. Het is geen sprookje. Het is een waargebeurd verhaal over de Verenigde Staten vandaag, en de ziekte waar ik naar verwijs, dat zijn auto-ongevallen met kinderen. De gratis oplossing zijn autogordels voor volwassenen, en de dure -- de remedie van 300 miljoen per jaar -- zijn autokinderzitjes. Waar ik vandaag met jullie over wil praten, is het bewijs dat mij doet geloven dat dit waar is: dat er voor kinderen van twee jaar en ouder echt geen bewezen voordeel is aan de autozitjes, in weerwil van de ongelooflijke energie die is gegaan naar de uitbreiding van de wetten, en van het feit dat het sociaal onaanvaardbaar is geworden om je kinderen de gordel te doen dragen. Vervolgens wil ik praten over het waarom, wat maakt dat dit gebeurt? Tenslotte wil ik het kort hebben over een derde weg, over een andere technologie die waarschijnlijk beter is dan alles wat we hebben, maar waar weinig enthousiasme voor bestaat, juist omdat mensen zo in de ban zijn van de huidige oplossing van het autozitje. Oké. Als je gegevens probeert te onderzoeken, gebeurt het vaak dat je ingewikkelde verhalen registreert. Het is moeilijk te vinden in de gegevens - maar dat blijkt niet zo te zijn als je autogordels met autozitjes vergelijkt. De Verenigde Staten houden gegevens bij van alle ongevallen met dodelijke afloop sinds 1975. Voor elk auto-ongeluk waarbij ten minste een persoon sterft, hebben ze informatie over alle mensen. Dus als je kijkt naar die gegevens - ze staan op de website van het Nationale Bestuur voor de Veiligheid van de Snelwegen. Je kunt gewoon de ruwe gegevens bekijken, en je een idee vormen van de beperkte hoeveelheid bewijs ten gunste van autozitjes voor kinderen van twee jaar en ouder. Dit zijn de gegevens. Hier heb ik kinderen van twee tot zes - voor kinderen boven de zes gebruikt niemand autozitjes, dus je kunt niet vergelijken. 29,3 procent van de kinderen die niet vastgegespt zitten in een crash waarbij ten minste een persoon sterft, sterven zelf. Als je een kind in een autostoeltje zet, sterven 18,2 procent van de kinderen. Als ze een driepuntsgordel dragen, zijn er in deze ruwe gegevens 19,4 procent die sterven. Interessant: als ze een tweepuntsgordel dragen, sterven er 16,7 procent. De theorie zegt eigenlijk dat de tweepuntsgordel slechter moet zijn dan de driepuntsgordel. Waardoor je eraan wordt herinnerd dat als je met ruwe data werkt, er honderden verwarrende variabelen in de weg kunnen staan. Dus wat we doen in de studie is - en dit is gewoon een voorstelling van dezelfde informatie, maar in een grafiek om het gemakkelijker te maken. Dus de gele balk staat voor autozitjes, de oranje balk voor driepuntsgordels, en de rode balk voor tweepuntsgordels. En dit alles in vergelijking met niet vastgegespt. Hoe groter de balk, hoe beter. Oké. Dit zijn de gegevens die ik net liet zien. Dus de hoogste balk is wat je wil overtreffen. Je kan controleren op basiszaken, bijvoorbeeld hoe hevig de botsing was, in wat voor zitje zat het kind enz. De leeftijd van het kind. Dat is de middelste reeks balken. Je kunt zien dat de tweepuntsgordels er slechter gaan uitzien als je dat doet. En dan eindelijk, de laatste reeks balken, die een controle zijn voor alles wat je je kan inbeelden over de crash. Vijftig, vijfenzeventig, 100 verschillende kenmerken van de crash. Je stelt vast dat autozitjes en driepuntsgordels, als het gaat om het redden van levens, er precies gelijk uitzien. Bovendien zijn de standaardfoutenmarges klein rondom deze schattingen. Het klopt niet alleen in het algemeen. Het is heel robuust, wat je ook wil onderzoeken. Interessant: als je kijkt naar crashes met frontale impact -- waarbij de voorkant van de auto iets raakt bij de crash -- zie je inderdaad dat de autozitjes het nog steeds wat beter doen. Dat is volgens mij geen toeval. Om het zitje te laten goedkeuren, moet je een aantal federale normen naleven en daar komt steeds een frontale crash bij kijken. Maar kijk je naar andere soorten crashes, zoals crashes met impact achteraan, dan doen de autozitjes het niet zo goed. Dat komt omdat ze afgestemd zijn op slagen voor de test, zoals we dat ook steeds van mensen verwachten, geoptimaliseerd in functie van duidelijke lijnen over hoe goed de auto zal zijn. Verder zou je kunnen zeggen dat autozitjes mettertijd beter zijn geworden. En dus als we kijken naar de recente crashes - de volledige dataset bevat gegevens over bijna 30 jaar - zul je het niet zien in de recente crashes. De nieuwe autozitjes zijn veel, veel beter. Maar inderdaad, in recente crashes doen de driepuntsgordels het zelfs beter dan de autozitjes. Ze zeggen: "Wel, dat is onmogelijk, dat kan niet." De argumentatie is, als je het ouders vraagt: "Maar autozitjes zijn zo duur en ingewikkeld, en ze hebben een grote wirwar van gespen, hoe kan het dat ze niet beter werken dan autogordels want ze zijn zo duur en ingewikkeld?" Het is een vrij interessante logica, die mensen gebruiken. En de andere logica, zeggen ze, is: "Nou, de regering zou ons niet hebben gezegd dat we ze moesten gebruiken als ze niet veel beter waren." Maar de opdracht van de regering om ze te gebruiken, heeft maar een heel dunne basis. Ze is gebaseerd op gepassioneerde pleidooien van ouders van wie de kinderen overleden nadat ze twee waren geworden. Dat heeft geleid tot al deze wetten - niet zozeer de gegevens. Dus kom je volgens mij niet zo ver met je verhaal door gebruik te maken van deze abstracte statistieken. Ik had vrienden te eten gevraagd, en ik vroeg -- we deden een kookworkshop. Ik vroeg hen of ze advies voor me hadden over het bewijzen van mijn punt. Ze zeiden: "Waarom doe je niet wat crashtests?" En ik zei: "Dat is een geweldig idee." Dus probeerden we een aantal crashtests te bestellen. Toen we rondbelden naar onafhankelijke crashtestbedrijven in het hele land, wilde geen van hen onze crashtest doen. Ze zeiden - de één al explicieter dan de ander: "Al onze omzet komt van de fabrikanten van autozitjes. We willen ze niet voor het hoofd stoten door een test van de gordel ten opzichte van autozitjes. " Uiteindelijk was er één bereid, op voorwaarde van anonimiteit, om deze test voor ons te doen. Anonimiteit, en 1500 dollar per stoel die we crashten. En dus gingen we naar Buffalo, New York, en hier is de voorloper ervan. Dit zijn de crashtest-dummies die wachten op hun moment van glorie. Hier zie je hoe de crashtest werkt. Ze gebruiken geen complete wagen voor de crash, weet je - het is niet de moeite waard om er een hele auto aan te verspillen. Dus ze hebben zitbanken, en ze maken de autostoel en de veiligheidsgordel erop vast. Ik wilde dat jullie dit konden zien. Volgens mij laat dit goed zien waarom ouders denken dat autozitjes geweldig zijn. Kijk naar het kind in het autostoeltje. Ziet het er niet tevreden uit, klaar voor de rit, alsof hij alles kon overleven? Kijk dan naar het kind achteraan, het lijkt alsof hij stikt nog voor de crash gebeurt. Het is moeilijk te geloven, als je dit bekijkt, dat die jongen achteraan het heel goed gaat doen in een crash. Dit wordt een crash waarbij ze dit spul voorwaarts op een muur afsturen, tegen 50 km per uur en kijken wat er gebeurt. Ik toon even wat er gebeurt. Dit zijn drie jaar oude poppen. Dus hier - dit is de autostoel. Kijk nu naar twee dingen. Kijk hoe het hoofd naar voren gaat, en de knieën raakt, en dit is in het autostoeltje. Kijk hoe het autozitje rondvliegt bij de rebound in de lucht. Het autostoeltje beweegt in alle richtingen. Onthoud dat hier twee dingen belangrijk zijn. Dit is een autostoeltje dat is geïnstalleerd door iemand die 1.000 autostoeltjes heeft geïnstalleerd, die precies wist hoe het moest. Bovendien bleek dat deze zitbanken de beste manier zijn om de autozitjes te installeren. Hun vlakke achterzijde maakt het veel gemakkelijker om ze te installeren. Deze test is dus heel erg gemanipuleerd ten gunste van de autostoel. Het kind in deze crash deed het erg goed. De federale normen zijn dat je score lager dan 1.000 moet zijn bij deze crash om een autozitje goed te keuren, in metrische eenheden die verder niet belangrijk zijn. Deze crash scoorde ongeveer 450. Dus dit autozitje was een bovengemiddeld autozitje volgens de verbruikersorganisatie. Het deed het heel goed. Over naar de volgende. Dit is het kind, dezelfde crash, met de gordel. Het beweegt nauwelijks, eigenlijk, ten opzichte van het andere kind. Het grappige is, dat het camerawerk verschrikkelijk is, omdat ze alleen maar instellen op autozitjes, waardoor ze eigenlijk niet eens een manier hebben om de camera te verplaatsen, zodat je het kind bij de rebound kan zien. Hoe dan ook, het blijkt dat bij die twee crashes, het kind van drie jaar het iets slechter deed. Hij scoort dus ongeveer 500 op een schaal van - ten opzichte van 400 en iets. Maar toch, als je gewoon de gegevens van die crash aan de federale regering gaf, en zei: "Ik heb een nieuw autozitje bedacht. Ik zou graag willen dat u het goedkeurt voor de verkoop," dan zouden ze zeggen: "Dit is een fantastische nieuwe autostoel, het werkt geweldig." Het haalt maar 500. Het had tot 1.000 kunnen halen. De veiligheidsgordel zou zijn geslaagd met vlag en wimpel in de goedkeuring als autostoeltje. Dit suggereert dus in zekere zin dat het niet de mensen zijn die hun autostoeltjes verkeerd installeren, waardoor kinderen in gevaar zijn. Fundamenteel halen autozitjes niet veel uit. Dus dit is de crash. Ze worden getimed op hetzelfde moment. Je kunt zien dat het veel langer duurt met het autozitje- bij de rebound duurt het veel langer, maar er is gewoon een stuk minder beweging voor het kind met de gordel. Ik toon jullie ook de crashes met zesjarigen. De zesjarige zit in een autostoel, en het blijkt - dat ziet er verschrikkelijk uit, maar dat is geweldig. Scoort zowat 400. Dus dat kind zou het goed doen in de crash. Niets daarvan zou problematisch geweest zijn voor het kind. En dan hier de zesjarige met de gordel. Ze krijgen exact -- op een of twee punten na dezelfde score. Dus voor de zesjarige maakte het autozitje helemaal niets uit. Dat is wat extra bewijs, dus in zekere zin -- Ik kreeg tegenwind van een wetenschapper, die zei: "Je kan geen studie publiceren met een n van vier", namelijk deze vier crashes. Dus schreef ik hem terug en ik zei: "Wat dacht je van een n van 45.004?" Want ik had de andere 45.000 andere reële crashes. Volgens mij is het interessant om echte crashes te gebruiken. Dat is echt iets waar economen achter staan, maar wetenschappers eigenlijk niet. Zij gebruiken liever een laboratorium, een zeer onvolmaakte wetenschap van kijken naar de dummies, liever dan 30 jaar van gegevens te gebruiken over wat we hebben geobserveerd in verband met kinderen en autozitjes. Volgens mij is het antwoord op het raadsel dus dat er een veel betere oplossing is die niemand heeft opgepikt omdat iedereen zo vol is van de manier waarop hij denkt dat autozitjes werken. Als je dat vanuit designperspectief bekijkt, als je teruggaat naar het startpunt en zegt "Ik wil gewoon kinderen op de achterbank beschermen", dan zal volgens mij niemand in deze zaal zeggen: "Nou, dan begin je best door een geweldige veiligheidsgordel voor volwassenen te maken en ontwerp je vervolgens een reusachtig apparaat dat je hierin moet vastmaken volgens een schema." Waarom begin je niet met -- wie zit er achteraan, tenzij de kinderen? We zouden iets dergelijks doen. Ik ken de kostprijs niet exact, maar ik zie geen reden waarom dit veel duurder moet zijn dan een gewone autostoel. Het zit gewoon -- zie je, dit vouw je op -- het zit achter de zetel. Je hebt een vaste plaats voor volwassenen, en dan vouw je dit naar beneden, het kind zit er bovenop, en het is geïntegreerd. Het lijkt mij dat dit geen zeer dure oplossing kan zijn, en het moet beter werken dan wat we al hebben. Dus de vraag is: is er nog hoop op goedkeuring van iets als dit, dat waarschijnlijk een hoop levens zou redden? Misschien ligt het antwoord in een verhaal. Het antwoord op de vraag waarom een autostoel zo succesvol is, en waarom dit op een dag zou kunnen aangenomen worden of niet, ligt in een verhaal dat mijn vader me vertelde, uit de tijd toen hij arts was in de US Air Force in Engeland. En dit is een lange tijd geleden. Je mocht toen dingen doen die vandaag niet meer kunnen. Mijn vader zag patiënten die volgens hem niet echt ziek waren. Hij had een grote pot vol placebopillen die hij hun gaf. Hij zei: "Kom over een week terug als je je nog steeds beroerd voelt." De meesten kwamen niet terug. Sommigen kwamen wel terug. Als ze terugkwamen, en hij nog steeds dacht dat ze niet ziek waren, had hij nog een pot pillen. Daarin zaten reusachtige paardenpillen. Ze waren bijna niet door te slikken. Dat zijn volgens mij de autozitjes. De mensen keken ernaar en zeiden: "Man, dit ding is zo groot en zo moeilijk om te slikken. Als ik daar niet beter van word, wat kan er dan wel helpen?" De meeste mensen kwamen niet terug, omdat het werkte. Maar af en toe was er een patiënt die nog steeds dacht dat hij ziek was, en die terugkwam. Mijn vader had een derde pot pillen. De pillen in die pot waren de kleinste kleine pillen die hij kon vinden, zo klein dat je ze nauwelijks kon zien. Hij zei dan: "Luister, ik weet dat ik je een enorme pil heb gegeven, een ingewikkelde, die moeilijk door te slikken is. Maar nu heb ik er een die zo krachtig is, echt klein en bijna onzichtbaar. Bijna zoals dit ding hier, dat je zelfs niet kan zien." Al die tijd dat mijn vader deze pil verstrekte, die erg kleine pil, is er nooit iemand teruggekomen om over ziekte te klagen. Mijn vader beschouwde dat steeds als een bewijs dat deze kleine krachtige pil het ultieme placebo-effect had. Als dat zou kloppen, denk ik dat je zal zien dat geïntegreerde autozitjes heel snel overal ingeburgerd zullen zijn. De andere mogelijke conclusie is dat na drie bezoeken aan mijn vader, waarbij hij met placebo's werd wandelen gestuurd, hij zich nog steeds slecht voelde en een andere arts vond. Dat is zeker mogelijk. En als dat het geval is, dan denk ik dat we nog lang opgescheept zitten met conventionele autozitjes. Heel erg bedankt. (Applaus) (Publiek: Ik wilde u vragen, als we veiligheidsgordels dragen, doen we dat niet per se alleen maar om het verlies van mensenlevens te voorkomen, het is ook om ernstig letsel te voorkomen. Jouw gegevens kijken naar dodelijke slachtoffers, niet naar ernstig letsel. Zijn er geen gegevens die aantonen dat kinderzitjes eigenlijk minder effectief zijn, of net zo effectief als veiligheidsgordels voor ernstig letsel? Want dat zou je punt helemaal bewijzen. Ja, dat is een goede vraag. In mijn gegevens, en in een andere dataset die ik heb bekeken, voor crashes in New Jersey, vind ik heel kleine verschillen in het letsel. Dus in deze gegevens is er geen statistisch significant verschil in letsel tussen de autozitjes en driepuntsgordels. De gegevens uit New Jersey zijn anders omdat ze niet alleen dodelijke ongevallen, maar alle crashes in New Jersey vermelden. Het blijkt dat er een verschil van 10% in verwondingen is, maar over het algemeen zijn het lichte verwondingen. Nu, wat interessant is -- ik moet dit vermelden als disclaimer -- Er is medische literatuur die heel moeilijk te rijmen is met deze gegevens van andere oorsprong, en die suggereert dat autostoeltjes dramatisch beter zijn. Ze gebruiken een heel andere methode die inhoudt dat - na de crash, krijgen ze van de verzekeraars de namen van de mensen die in de crash zaten, ze bellen ze op en ze vragen hen wat er gebeurd is. Ik ben er nog niet uit -- ik zou graag willen samenwerken met deze medische onderzoekers om te proberen te begrijpen hoe deze verschillen, die elkaar volledig tegenspreken, mogelijk zijn. Maar het is natuurlijk een kritische vraag. De vraag is zelfs of - zijn er voldoende ernstige verwondingen opdat de baten zouden opwegen tegen de kosten? Het is een beetje lastig. Zelfs als ze gelijk hebben, is het niet zo duidelijk dat ze kosteneffectief zijn.