Men gebruikt de media al een lange tijd om over seks te praten. Liefdesbrieven, telefoonseks, erotische foto's. Er is zelf een verhaal over een meisje dat weggelopen is met een man die ze ontmoet heeft via de telegraaf, in het jaar 1886. Vandaag gaat het over sexting en ik ben een sexting-expert. Niet een expert in sexting! Maar ik weet wel wat dit betekent -- en u vast ook. [Het is een penis] (Gelach) Ik bestudeer sexting al sinds de media het in 2008 aandacht begonnen te geven. Ik heb een boek geschreven over de morele paniek over sexting. En dit is wat ik ontdekt heb: de meeste mensen maken zich zorgen over het verkeerde ding. Ze proberen te voorkomen dat sexting sowieso gebeurt. Laat me jullie een vraag stellen: als het met wederzijdse toestemming is, wat is dan het probleem met sexting? Mensen houden van allerlei dingen waar jijzelf misschien niet van houdt, zoals blauwschimmelkaas of koriander. (Gelach) Sexting is echt wel riskant, zoals alles wat leuk is, maar zolang je maar geen foto stuurt naar iemand die ze niet wil ontvangen, geeft het niet. Wat ik daarentegen wel een serieus probleem vind, is als mensen de privé-foto's van anderen delen zonder hun toestemming. In plaats van ons zorgen te maken over sexting, vind ik dat we meer moeten nadenken over digitale privacy. De sleutel is toestemming. Op dit moment denkt men over sexting zonder te denken aan toestemming. Wist je dat we op dit moment tiener-sexting criminaliseren? Het kan een misdaad zijn, omdat het valt onder kinderpornografie als er een foto is van iemand onder de 18 jaar, en het maakt niet eens uit of ze die foto van zichzelf gemaakt hebben en haar vrijwillig hebben verspreid. Dus zitten we nu met deze bizarre wettelijke situatie, waarbij twee 17-jarigen legaal seks kunnen hebben in de meeste staten, maar er geen foto's van mogen maken. Sommige staten hebben ook geprobeerd om sexting een overtreding te maken, maar deze wetten herhalen het probleem, want ze maken nog steeds sexting illegaal, zelfs bij wederzijds goedvinden. Het is gewoon absurd om alle sexting te verbannen om schendingen van privacy aan te pakken. Dat is hetzelfde als zeggen: laten we het probleem van date-verkrachting oplossen door daten in zijn geheel illegaal te maken. De meeste jongeren worden niet opgepakt voor sexting, maar raad eens wie wel? Meestal jongeren die door hun schoonouders niet leuk gevonden worden. Dit kan zijn door bijvoorbeeld klassenverschil, racisme of homofobie. De meeste officieren van justitie zijn natuurlijk slim genoeg om jongeren niet aan te klagen voor kinderpornografie, maar sommigen doen het wel. Volgens onderzoekers van de Universiteit van New Hampsire betreffen 7% van alle arrestaties wegens kinderporno jongeren die met wederzijdse goedkeuring sexten met andere jongeren. Kinderpornografie is een ernstige misdaad, maar het is niet hetzelfde als jongeren-sexting. Ouders en opvoeders reageren ook op sexting zonder na te denken over of beiden het goedvinden. Hun boodschap aan jongeren is meestal: gewoon niet doen. En ik snap het wel -- er zijn wettelijke risico's aan verbonden en natuurlijk, die potentiële schending van privacy. En toen je zelf jong was, deed je alles precies zoals je verteld werd, toch? Waarschijnlijk denk je nu dat jouw kind nooit sext. En het is waar, jouw kleine engel sext misschien niet, want slechts 33% van de 16- en 17-jarigen sexten. Maar, het spijt me, als ze ouder worden, zullen ze waarschijnlijk wel sexten. In elke studie die ik gezien heb, ligt het cijfer boven de 50% voor 18- tot 24-jarigen. En meestal gaat er niets fout. Mensen vragen me altijd dingen als: is sexting niet gevaarlijk? Als je je portemonnee op een parkbankje laat liggen, verwacht je toch ook dat hij gestolen gaat worden, toch? Dit is hoe ik er over denk: sexting is als je portemonnee laten liggen in je vriendjes huis. Als je de volgende dag terugkomt en al het geld is gewoon weg, moet je het echt uitmaken met die kerel. (Gelach) Dus in plaats van sexting te criminaliseren om privacy-schending te voorkomen, moet wederzijdse toestemming het uitgangspunt worden bij het nadenken over de circulatie van onze privé-informatie. Elke nieuwe mediatechnologie brengt privacy-problemen met zich mee. In feite waren de allereerste grote debatten in de VS over privacy een reactie op technologieën die op dat moment relatief nieuw waren. Aan het einde van de 19de eeuw maakten mensen zich zorgen over camera's, die opeens draagbaarder waren dan ooit tevoren, en roddelartikelen in kranten. Ze waren bezorgd dat de camera informatie over hen zou vastleggen, die informatie uit de context zou halen en hem zou verspreiden. Klinkt dit herkenbaar? Het is precies hetzelfde als waar wij ons zorgen over maken, met sociale media en drone-camera's en natuurlijk sexting. En deze angsten over technologie zijn wel begrijpelijk, omdat technologieën onze slechtste eigenschappen en gedrag naar boven kunnen halen en versterken. Maar er bestaan oplossingen. En we hebben dit eerder meegemaakt met een gevaarlijke nieuwe technologie. In 1908 introduceerde Ford de Model T-auto. Sterftecijfers in het verkeer stegen. Het was een ernstig probleem -- het ziet er zo veilig uit, toch? We probeerden toen eerst het gedrag van de bestuurders te veranderen, dus ontwikkelden we snelheidslimieten en we dwongen ze af door boetes. Maar in de loop van de volgende decennia begonnen we ons te realiseren dat de technologie van de auto niet neutraal was. We konden de auto ontwerpen om hem veiliger te maken. In de jaren 20 kregen we voorruiten die niet konden breken. In de jaren 50 kregen we gordels. En in de jaren 90 airbags. Al deze drie gebieden, wetten, individuen en industrie, kwamen in de loop van de tijd samen om het probleem op te lossen dat de nieuwe technologie meebrengt. En we kunnen dit ook doen met digitale privacy. Het komt uiteraard neer op wederzijdse toestemming. Dit is het idee. Voordat iemand je privégegevens kan verspreiden, zouden ze je toestemming moeten krijgen. Dit idee van actief toestemming geven komt van anti-verkrachtingsactivisten die ons vertellen dat we toestemming nodig hebben voor elke seksuele handeling. En we hebben echt hoge normen inzake toestemming op vele andere vlakken. Bijvoorbeeld bij een operatie. De dokter moet zich ervan vergewissen dat je met gezond verstand toestemt in het ondergaan van die medische procedure. Dit is niet hetzelfde als toestemmen met de iTunes-servicevoorwaarde, waar je naar beneden scrolt en zonder te lezen op akkoord klikt. (Gelach) Als we meer over toestemming nadenken, kunnen we betere privacy-wetten krijgen. Op dit moment hebben we gewoon niet veel bescherming. Als je ex-man of ex-vrouw een verschrikkelijke persoon is, kunnen ze je naaktfoto's uploaden naar een porno-website. Het kan erg lastig zijn om die foto's van het web te krijgen. En in veel staten kun je beter zeggen dat je de foto's zelf genomen hebt, omdat je dan aanspraak kan maken op de auteursrechten. (Gelach) Op dit moment, als iemand je privacy schendt, of dat nou een individu is, of een bedrijf, of de NSA, kun je proberen een rechtszaak aan te spannen, maar die zal misschien niet succesvol zijn, omdat veel rechtbanken aannemen dat digitale privacy gewoon onmogelijk is. Dus willen ze eigenlijk niemand straffen die het schendt. Nog steeds vragen mensen mij: "Vervaagt een digitale foto niet de lijn tussen openbaar en privé, omdat het digitaal is, toch?" Nee! Nee! Alles wat digitaal is, is niet automatisch openbaar. Dat slaat helemaal nergens op. NYU-jurist Helen Nissenbaum vertelt ons dat we wetten, beleidsmaatregelen en normen hebben die allerlei persoonlijke informatie beschermen en het maakt geen verschil of het digitaal is of niet. Al je medische gegevens zijn gedigitaliseerd, maar je dokter kan ze niet zomaar met iedereen delen. Al je financiële informatie wordt opgeslagen in digitale databases, maar je creditcardmaatschappij kan niet zomaar je aankoopgeschiedenis online zetten. Betere wetgeving kan privacyschending achteraf helpen aan te pakken, maar een van de makkelijkste dingen die we allemaal kunnen doen, is zelf persoonlijk veranderingen maken om elkaars privacy te beschermen. Men zegt ons steeds dat privacy onze eigen verantwoordelijkheid is. Men zegt ons dat we voortdurend onze privacy-instellingen moeten controleren en herzien. Ze zeggen dat we nooit iets moeten delen wat de hele wereld nooit mag zien. Dit slaat nergens op. Digitale media zijn sociale omgevingen en wij delen dingen met mensen die we vertrouwen, elke dag weer. Zoals Princeton-onderzoeker Janet Vertesi betoogt: "Onze data en onze privacy zijn niet alleen persoonlijk, ze zijn eigenlijk interpersoonlijk." Iets wat je dus erg makkelijk kunt doen, is beginnen met toestemming te vragen voordat je iemand anders zijn informatie deelt. Als je een foto van iemand online wil posten, vraag om toestemming. Als je een email door wilt sturen, vraag om toestemming. En als je iemands naaktfoto wil verspreiden, vraag dan, natuurlijk, om toestemming. Deze individuele veranderingen kunnen ons echt helpen om elkaars privacy te beschermen, maar daar hebben wij ook technologiebedrijven voor nodig. Deze bedrijven hebben weinig reden om onze privacy te helpen beschermen, omdat hun bedrijfsmodel ervan afhankelijk is dat wij alles delen met zoveel mogelijk mensen. Op dit moment, als ik je een afbeelding stuur, kan je die naar iedereen doorsturen die je maar wil. Maar als ík nu eens kon bepalen of je die afbeelding door kon sturen? Dan zou je weten dat je geen toestemming had om de afbeelding door te sturen. Dit doen we bijna altijd om auteursrechten te beschermen. Als je een e-book koopt, kun je het boek niet met iedereen delen. Waarom kunnen we dit niet proberen met onze mobiele telefoons? We kunnen technologiebedrijven eisen deze beschermingen standaard toe te voegen op onze apparaten en platformen. Tenslotte kun je de kleur van je auto kiezen, maar de airbags zijn altijd hetzelfde. Als we niet méér gaan nadenken over digitale privacy en toestemming, kan dat ernstige gevolgen hebben. Er was ooit een tiener uit Ohio -- laten we haar Jennifer noemen, voor haar eigen privacy. Ze had naaktfoto's van zichzelf gedeeld met haar vriendje, omdat ze dacht dat ze hem kon vertrouwen. Helaas verraadde hij haar. Hij deelde al haar foto's met de hele school. Jennifer was beschaamd en vernederd. In plaats van mededogen te tonen, pestten haar klasgenoten haar. Ze noemden haar een slet en een hoer en ze maakten van haar leven een echte nachtmerrie. Jennifer begon te spijbelen en haar cijfers kelderden omlaag. Uiteindelijk heeft Jennifer een einde gemaakt aan haar leven. Jennifer had niets fout gedaan. Het enige wat ze gedaan had, was een naaktfoto delen met iemand die ze dacht te kunnen vertrouwen. En toch zeggen onze wetten dat ze een verschrikkelijk misdrijf heeft gepleegd, gelijk aan kinderporno. Onze geslachtsnormen zeggen dat zij, door het maken van de naaktfoto van haarzelf, de meest afschuwelijke, schandelijke daad gesteld heeft. En als we aannemen dat privacy onmogelijk is in de digitale media, vergeten we compleet de fout van het slechte gedrag van haar vriendje. Mensen zeggen nog steeds tegen slachtoffers van privacyschendingen: "Wat dacht je toen je dat deed? Je had die foto nooit mogen sturen!" Als je niet weet wat je anders moet zeggen, probeer dan dit eens. Stel je komt een vriend tegen die zijn been gebroken heeft bij het skiën. Ze hebben een risico genomen om iets leuks te doen, maar het ging fout. Maar je gaat waarschijnlijk niet de eikel zijn die zegt: "Nou, dan had je maar niet moeten gaan skiën." Als we meer nadenken over wederzijdse toestemming, komen we erachter dat slachtoffers van privacyschending ons medegevoel verdienen, niet criminalisering, beschaming, intimideren of straffen. We kunnen slachtoffers helpen en we kunnen sommige privacyschendingen voorkomen door juridische, persoonlijke en technologische aanpassingen. Want het probleem is niet sexting, het probleem is digitale privacy. En één oplossing is toestemming. Dus de volgende keer dat je een slachtoffer van privacyschending tegenkomt, in plaats van hen de schuld te geven, doe liever dit: laten we onze ideëen over digitale privacy veranderen en laten we antwoorden met mededogen. Bedankt. (Applaus)