Je kijkt naar een van de verbazingwekkendste organen in je lichaam.
Dit is het menselijk hart.
Het is getekend met alle bloedvaten erop.
Je kunt de bloedvaten erin en eruit zien komen.
Het hart is eigenlijk een pomp.
Dat is waarom we het het hardst werkende orgaan in ons lichaam noemen.
Het begint je bloed rond te pompen als je nog een foetus bent van ongeveer 8 weken oud
en stopt pas als je sterft.
Het is erg interessant om dit orgaan in meer detail te zien vind ik.
Het is moeilijk om dat te doen door naar de buitenkant te kijken.
Ik heb dan maar getekend hoe het hart er aan de binnenkant uitziet. Dat is wat je nu ziet.
We volgen het pad van het bloed door het hart aan de hand van deze tekening.
Ik ga eerst iets kleins tekenen in de hoek.
Laat ons zeggen dat dit een persoon is.
Dit is z'n gezicht en z'n nek
en ik teken ook z'n armen.
In het midden van z'n borstkas z'n hart.
De bedoeling is dat bloed uit alle delen van z'n lichaam, de benen inbegrepen terug naar het hart kan.
En daarna weer naar z'n lichaam.
Bloed komt dus vanuit deze arm en komt daar terecht.
Hetzelfde aan de andere kant.
Het bloed komt ook van z'n hoofd.
Het bloed van die 3 bronnen,
het hoofd en de armen, komt tesamen in 1 grote vene.
En die voert het bloed van bovenaf naar het hart.
Dan heb je ook nog de venen van de benen, die samenkomen met die van de buik, die via een andere opening het hart binnenkomen.
Dat is hoe het bloed terugkomt naar het hart.
Elke keer ik het woord vene gebruik,
wil ik dat je denkt aan bloed dat naar het hart terugkeert.
Als bloed naar het hart terugkeert,
dan moet het bloed ook, nadat het gepompt is, weg van het hart.
Dat gebeurt langs de aorta.
De aorta heeft een boogje, zo.
We noemen het de aortaboog.
De aortaboog stuurt een bloedvat naar de arm.
Eentje loopt zo, een ander zo.
Deze boog loopt helemaal naar beneden en splitst daar.
Dit is een vereenvoudigde versie, maar je kunt het gelijkaardig verloop zien
van de venen en arteries.
Als ik het over arteries heb, wil ik dat je denkt: het bloed gaat weg van het hart.
Een trucje om dit te onthouden: Away (weg van) en Arterie beginnen allebei met een A.
Als we dan terugkeren naar onze grote tekening,
zien we dat bloed dat van boven binnenkomt en van beneden, op dezelfde plek terechtkomt.
Het bloed komt terecht in het rechter atrium.
Het rechter atrium.
Het bloed komt hier boven het rechter atrium binnen via een gigantische vene, de vena cava superior.
Dit is natuurlijk een vene, omdat het bloed naar het hart stroomt.
Hier beneden heb je de vena cava inferior.
Vena cava inferior.
Dat zijn de twee richtingen waar ons bloed vandaan komt.
Zodra het bloed het rechter atrium heeft bereikt, stroomt het verder naar het rechter ventrikel.
Dit is het rechter ventrikel.
Hier beneden.
Dit is de tweede kamer van het hart.
Het bloed raakt daar doorheen een klep.
Deze klep, en alle kleppen in het hart,
zijn er om te zorgen dat het bloed in de juiste richting stroomt. Zodat het niet terugloopt.
Deze klep wordt de tricuspidalisklep genoemd.
De tricuspidalisklep.
Hij wordt zo genoemd omdat hij uit drie flapjes bestaat, vandaar de 'tri-'. Je kunt er maar twee zien op mijn tekening,
maar dat is omdat mijn tekening niet perfect is. Het is moeilijk om een flapje te tekenen dat uit de tekening komt. Maar je kunt het je wel voorstellen.
Bloed komt dus terecht in het rechter ventrikel, waar gaat het dan naartoe?
Wel, daarna gaat het hierheen.
Het gaat dit bloedvat in en het splitst.
Voor het in het bloedvat kan, passeert het bloed langs een andere klep. Deze klep hier wordt de pulmonalisklep genoemd.
Die naam geeft je al een idee waar het bloed naartoe gaat, want pulmo is Latijn voor long.
Als dit hier dus mijn linker long is.
En dit is m'n rechter long.
Je kunt al raden hoe deze bloedvaten genoemd worden.
Zorgen dat ik rechts en links niet omwissel.
Dit is mijn arteria pulmonalis sinister (sinister = links).
Voor alle duidelijkheid: dit is een arterie,
die voert dus bloed weg. Dit is mijn arteria pulmonalis dexter (dexter = rechts).
Arteria pulmonalis dexter.
Bloed gaat dus naar mijn longen. Dit zijn mijn longen die in mijn borstkas zitten,
naast m'n hart. Het bloed gaat naar m'n longen.
Dit bloed is blauw. Waarom?
Het is blauw door een gebrek aan zuurstof.
Dat is iets wat ik moet ophalen in de longen.
Dat is iets wat m'n longen zullen voorzien.
Ik schrijf O2 voor zuurstof.
De blauwe kleur doet er ons ook aan denken dat het bloed vol zit met koolstofdioxide, het zit vol met afval.
Het bloed komt immers uit je lichaam en je lichaam zit vol CO2, waar het vanaf wil.
In de longen raak je je CO2 kwijt
en pik je zuurstof op.
Dat is waarom ik hier wissel van een blauw bloedvat naar een roodgekleurd.
Bloed komt langs hier terug en komt in deze kamer terecht.
Hoe noemen we die?
Dit is ons linker atrium.
Net zoals je een rechter atrium hebt, heb je er links ook een.
Het bloed gaat verder naar, je raadt het al, het linker ventrikel.
Net zoals voordien het bloed van het rechter atrium naar het rechter ventrikel ging, gaat het nu van het linker atrium naar het linker ventrikel.
Het bloed passeert weer een klep, die de mitralisklep wordt genoemd.
De taak van de mitralisklep is zorgen dat het bloed niet van het linker ventrikel terug naar het linker atrium kan.
Dan heb je de laatste klep -als ik een plekje vind om het neer te schrijven- waar het bloed door passeert, is de aortaklep.
De aortaklep scheidt het linker ventrikel
van het reusachtige bloedvat waar we het eerder over hadden.
Dit is natuurlijk de aorta.
Bloed kan dus nu door de aorta naar de rest van het lichaam.
Bloed dat uit het lichaam komt, belandt in de 4 kamers van het hart.
Eerst in het rechter atrium, dat is kamer 1.
Dan naar het rechter ventrikel,
dat is kamer 2.
Het gaat naar de longen en vervolgens terug naar het linker atrium, kamer 3
en uiteindelijk het linker ventrikel (kamer 4).
Dit gebeurt voortdurend, elke seconde van elke dag, telkens je je hart voelt kloppen,
voltrekt deze hele cyclus zich.